Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/2341 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's)
Artikel 11 Grensoverschrijdende activiteiten en procedures
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2017
- Bronpublicatie:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2341)
- Inwerkingtreding
12-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2341)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Onverminderd het nationale sociale en arbeidsrecht op het gebied van de organisatie van de nationale pensioenstelsels, waaronder verplichte deelneming en het resultaat van collectieve arbeidsovereenkomsten, staan de lidstaten IBPV's die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen, toe grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien. De lidstaten staan op hun grondgebied gevestigde ondernemingen ook toe bij te dragen aan IBPV's die voornemens zijn grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien.
2.
Indien een IBPV voornemens is grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien en bijdragen te aanvaarden van een bijdragende onderneming, dan is hiervoor voorafgaande goedkeuring door de relevante bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst vereist.
3.
Een IBPV stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in kennis van haar voornemen om grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien. De lidstaten verlangen van IBPV's dat zij bij de kennisgeving de volgende gegevens verstrekken:
- a)
de naam van de lidstaat (lidstaten) van ontvangst, die in voorkomend geval wordt opgegeven door de bijdragende onderneming;
- b)
de naam en de vestiging van het hoofdbestuur van de bijdragende onderneming;
- c)
de voornaamste kenmerken van de pensioenregeling die voor de bijdragende onderneming zal worden uitgevoerd.
4.
Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst overeenkomstig lid 3 in kennis wordt gesteld, doet zij, tenzij zij een met redenen omklede besluit heeft uitgevaardigd dat de administratieve structuur of de financiële positie van de IBPV, of de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die de IBPV besturen niet met de voorgenomen grensoverschrijdende activiteiten verenigbaar zijn, binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 3 bedoelde gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst en stelt zij de IBPV daarvan dienovereenkomstig in kennis.
Het in de eerste alinea bedoelde met redenen omklede besluit wordt uitgevaardigd binnen drie maanden na ontvangst van alle in lid 3 bedoelde gegevens.
5.
Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de in lid 3 bedoelde informatie niet aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst verstrekt, deelt zij de betrokken IBPV binnen drie maanden na ontvangst van al die informatie de redenen daartoe mee. Tegen het niet verstrekken van informatie kan beroep worden ingesteld bij de rechter in de lidstaat van herkomst.
6.
IBPV's die grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, zijn onderworpen aan de in titel IV bedoelde voorschriften van de lidstaat van ontvangst inzake informatieverstrekking aan de betrokken toekomstige deelnemers, deelnemers en pensioengerechtigden van deze grensoverschrijdende activiteiten.
7.
Voordat de IBPV met het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten begint, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst binnen zes weken, te rekenen vanaf de ontvangst van de in lid 3 bedoelde gegevens, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in kennis van het op bedrijfspensioenregelingen toepasselijke sociaal- en arbeidsrecht die gelden voor de uitvoering van de pensioenregeling waaraan wordt bijgedragen door een onderneming in de lidstaat van ontvangst, en over de in titel IV bedoelde voorschriften van de lidstaat van ontvangst inzake informatieverstrekking die van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteit. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doen de IBPV mededeling van deze gegevens.
8.
Zodra de instelling de in lid 7 bedoelde mededeling ontvangt of, wanneer bij het verstrijken van de in lid 7 genoemde periode geen mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst is ontvangen, kan de IBPV met het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten beginnen, met inachtneming van de op bedrijfspensioenregelingen toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van de lidstaat van ontvangst en van de in lid 7 bedoelde voorschriften inzake informatieverstrekking van de lidstaat van ontvangst.
9.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in kennis van elke significante wijziging in de op bedrijfspensioenregeling toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van de lidstaat van ontvangst die gevolgen kan hebben voor de kenmerken van de pensioenregeling, voor zover het gaat om grensoverschrijdende activiteiten, en van elke significante wijziging in de in lid 7 bedoelde voorschriften inzake informatieverstrekking van de lidstaat van ontvangst. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet de IBPV mededeling van die informatie.
10.
De IBPV wordt onderworpen aan voortdurend toezicht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst om na te gaan of haar activiteiten in overeenstemming zijn met de op bedrijfspensioenregelingen toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van de lidstaat van ontvangst en met de in lid 7 bedoelde voorschriften inzake informatieverstrekking van de lidstaat van ontvangst. Wanneer bij dit toezicht onregelmatigheden aan het licht komen, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst hiervan onmiddellijk in kennis. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst neemt in coördinatie met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de IBPV een einde maakt aan de vastgestelde inbreuk.
11.
Indien de IBPV, in weerwil van de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen of omdat de lidstaat van herkomst geen passende maatregelen heeft getroffen, inbreuk blijft maken op de op bedrijfspensioenregelingen toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van de lidstaat van ontvangst of de in lid 7 bedoelde voorschriften inzake informatieverstrekking van de lidstaat van ontvangst, kan de bevoegde autoriteit van deze laatste, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, passende maatregelen nemen om verdere onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen en, voor zover zulks volstrekt noodzakelijk is, de IBPV te beletten in de lidstaat van ontvangst activiteiten te verrichten voor de bijdragende onderneming.