NJB 2016/87
Onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand ‘gevaarlijk dier’, art. 425 aanhef en onder 2º Sr: een hond geldt niet eerst dan als ‘gevaarlijk’ in de zin van deze bepaling als die hond bij eerdere bijtincidenten betrokken is geweest. Ook een hond waarvan op grond van andere feiten of omstandigheden kan worden aangenomen dat hij gevaren oplevert welke voormelde wetsbepaling in het algemeen heeft willen voorkomen, moet als gevaarlijk worden aangemerkt
HR 15-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3579
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/05864
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3579, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑05‑2015
- Wetingang
(Sr art. 425)
Essentie
Onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand ‘gevaarlijk dier’, art. 425 aanhef en onder 2º Sr: een hond geldt niet eerst dan als ‘gevaarlijk’ in de zin van deze bepaling als die hond bij eerdere bijtincidenten betrokken is geweest. Ook een hond waarvan op grond van andere feiten of omstandigheden kan worden aangenomen dat hij gevaren oplevert welke voormelde wetsbepaling in het algemeen heeft willen voorkomen, moet als gevaarlijk worden aangemerkt
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘op 18 juni 2013 […] geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van een onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.