Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/31/EG betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad
Bijlage I In artikel 4, lid 3, bedoelde criteria voor de karakterisering en beoordeling van het potentiële opslagcomplex en het omliggende gebied
Geldend
Geldend vanaf 25-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 140 (uitgifte: 05-06-2009, regelingnummer: 2009/31/EG)
- Inwerkingtreding
25-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 140 (uitgifte: 05-06-2009, regelingnummer: 2009/31/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Milieurecht / Afval
De in artikel 4, lid 3, bedoelde karakterisering en beoordeling van het potentiële opslagcomplex en het omliggende gebied wordt overeenkomstig de op het moment van de beoordeling bestaande beste praktijken en met gebruikmaking van de volgende criteria uitgevoerd in drie fasen. Afwijkingen van één of meer van die criteria kunnen door de bevoegde autoriteit worden toegestaan op voorwaarde dat de exploitant heeft aangetoond dat niet wordt geraakt aan het vermogen om via karakterisering en beoordeling geschikte opslaglocaties te selecteren overeenkomstig artikel 4.
Fase 1 — Gegevensverzameling
Er moeten voldoende gegevens worden verzameld om een volumetrisch en statisch driedimensionaal (3-D) model voor de opslaglocatie en het opslagcomplex uit te werken, met inbegrip van de afdichtende laag en het omliggende gebied, inclusief de hydraulisch verbonden gebieden. Deze gegevens omvatten minimaal de volgende intrinsieke kenmerken met betrekking tot het opslagcomplex:
- a)
geologie en geofysica;
- b)
hydrogeologie (met name de aanwezigheid van voor consumptie bestemd grondwater);
- c)
engineering van het reservoir (onder meer volumetrische berekening van het poriënvolume met het oog op CO2-injectie en uiteindelijke opslagcapaciteit);
- d)
geochemie (oplossnelheid, mineraliseringssnelheid);
- e)
geomechanica (permeabiliteit, breukspanning);
- f)
seismische activiteit;
- g)
aanwezigheid van natuurlijke en door de mens veroorzaakte migratiewegen, met inbegrip van bronnen en boorgaten die kunnen leiden tot lekkage, en de toestand van deze migratiewegen.
De volgende kenmerken van de complexe omgeving dienen te worden gedocumenteerd:
- h)
het opslagcomplex omringende domeinen die beïnvloed kunnen worden door de opslag van CO2 in de opslaglocatie;
- i)
bevolkingsspreiding in de regio boven de opslaglocatie;
- j)
nabijheid van waardevolle natuurlijke rijkdommen (met name onder meer Natura 2000-gebieden overeenkomstig Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (1) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (2), drinkbaar grondwater en koolwaterstoffen);
- k)
activiteiten in de omgeving van het opslagcomplex en mogelijke interactie met deze activiteiten (bv. exploratie, productie en opslag van koolwaterstoffen, geothermisch gebruik van waterhoudende grondlagen en gebruik van ondergrondse waterreserves);
- l)
nabijheid van de voor opslag in overweging genomen potentiële CO2-bronnen (inclusief raming van de totale potentiële massa van CO2 die economisch beschikbaar is voor opslag) en van adequate vervoersnetwerken.
Fase 2 — Opbouw van het driedimensionaal statisch geologisch model
Met de in fase 1 verzamelde gegevens wordt een driedimensionaal statisch geologisch model, of worden een reeks modellen van het kandidaat-opslagcomplex, met inbegrip van de afdichtende laag en de hydraulisch verbonden gebieden en fluïda, opgebouwd met computersimulaties van reservoirs. Met die statische geologische modellen wordt een opslagcomplex gekarakteriseerd in termen van:
- a)
de geologische structuur van de fysische insluiting;
- b)
de geomechanische, geochemische en stromingskenmerken van het reservoir, van de bovenliggende lagen (afdichtende laag, afdichtingen, poreuze en permeabele horizons) en van de omliggende formaties;
- c)
karakterisering van het barstensysteem en de aanwezigheid van door de mens gemaakte migratiewegen;
- d)
oppervlakte en hoogte van het opslagcomplex;
- e)
volume van de poriënruimte (inclusief de verdeling van de porositeit);
- f)
uitgangssituatie waterdistributie;
- g)
andere relevante kenmerken.
De onzekerheid op het gebied van de afzonderlijke parameters die worden gebruikt om het model te ontwerpen, wordt ingeschat door voor elke parameter een reeks scenario's uit te werken en de desbetreffende betrouwbaarheidsgrenzen te berekenen. Ook de onzekerheid op het gebied van het model als geheel moet worden ingeschat.
Fase 3 — Karakterisering van het dynamisch opslaggedrag, karakterisering van de gevoeligheid, risicobeoordeling
De karakterisering en de beoordeling worden gebaseerd op een dynamische modellering, die een reeks timestep-simulaties van CO2-injecties in de opslaglocatie omvat en waarbij gebruik wordt gemaakt van het statische geologische model voor de in de tweede fase ontworpen computersimulatie van het opslagcomplex.
Fase 3.1 — Karakterisering van het dynamisch opslaggedrag
Ten minste de volgende elementen worden in de beschouwing betrokken:
- a)
mogelijke injectiesnelheden en CO2-stromingskenmerken;
- b)
de efficiëntie van de modellering van gekoppelde processen (d.w.z. de manier waarop verschillende afzonderlijke effecten in de simulator op elkaar inwerken);
- c)
reactieve processen (d.w.z. de manier waarop het model terugkoppelt op reacties van het geïnjecteerde CO2 met mineralen in situ);
- d)
de gebruikte simulator van het reservoir (om bepaalde bevindingen te valideren, moeten wellicht meerdere simulaties worden gebruikt);
- e)
korte- en langetermijnsimulaties (om het CO2-gedrag te bestuderen in een tijdsbestek van decennia, dan wel millennia, inclusief de oplossnelheid van CO2 in water).
De dynamische modellering moet een inzicht geven in:
- f)
druk en temperatuur van de opslagformatie afgezet tegen de injectiesnelheid en de in de tijd geaccumuleerde injectiehoeveelheid;
- g)
oppervlakte en hoogte van de CO2-pluim vs. tijd;
- h)
aard van de CO2-stroom in het reservoir, inclusief fasegedrag;
- i)
CO2-insluitingsmechanismen en -snelheden (inclusief overlooppunten en laterale en verticale afsluitingen);
- j)
omliggende opslagformaties in het geheel van het opslagcomplex;
- k)
opslagcapaciteit en drukgradiënten in de opslaglocatie;
- l)
het risico van het doorbreken van de opslagformatie(s) en de afsluitende laag;
- m)
het risico dat CO2 in de afdichtende laag binnendringt;
- n)
het risico van lekkage uit de opslaglocatie (bijvoorbeeld via verlaten of niet goed afgesloten putten);
- o)
het migratietempo (in niet-begrensde reservoirs);
- p)
afdichtingssnelheden bij barsten;
- q)
wijzigingen van de chemische fluïdasamenstelling in formatie(s) en daaruit voortkomende reacties (bv. wijziging van de pH, vorming van mineralen) en integratie van reactieve modellering om de effecten in te schatten;
- r)
verplaatsing van fluïda in de opslagformatie;
- s)
toegenomen seismische activiteit en landhoogte aan de oppervlakte.
Fase 3.2 — Karakterisering van de gevoeligheid
Er moeten meerdere simulaties worden uitgevoerd ter bepaling van de gevoeligheid van de simulaties aan aannamen voor specifieke parameters. Daarbij worden de parameters in het statische geologische model van de opslaglocatie gewijzigd, alsook de snelheidsaannamen en de aannamen bij de dynamische modellering. Bij de risicobeoordeling wordt rekening gehouden met elke betekenisvolle gevoeligheid.
Fase 3.3 — Risicobeoordeling
De risicobeoordeling omvat onder meer:
3.3.1. Karakterisering van de gevaren
De karakterisering van de gevaren gebeurt op grond van een inschatting van het lekkagerisico voor het opslagcomplex, als bepaald via de hierboven beschreven dynamische modellering en karakterisering van de veiligheid. Daarbij wordt onder meer gekeken naar:
- a)
potentiële migratiewegen;
- b)
potentiële omvang van lekkages voor welbepaalde migratiewegen (stroomsnelheden);
- c)
kritische parameters die het lekkagepotentieel beïnvloeden (bv. maximale reservoirdruk, maximale injectiesnelheid, temperatuur, gevoeligheid aan de verschillende aannamen in het statische geologische model, bij wijze van voorbeeld);
- d)
secundaire effecten van de opslag van CO2, zoals weggedrukte fluïda in de formatie en nieuwe verbindingen die bij de CO2-opslag worden gevormd;
- e)
andere factoren die een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid of het milieu (bij wijze van voorbeeld fysieke structuren in verband met het project).
De karakterisering van de gevaren verloopt voor de volledige reeks potentiële bedrijfsomstandigheden waarbij de veiligheid van het opslagcomplex wordt getest.
3.3.2
Beoordeling van de blootstelling — gebaseerd op de kenmerken van het milieu en de spreiding en de activiteiten van de menselijke bevolking boven het opslagcomplex, en het potentiële en toekomstige gedrag van CO2-lekken via de in fase 3.3.1 geïdentificeerde potentiële migratiewegen.
3.3.3
Beoordeling van de effecten — gebaseerd op de gevoeligheid van bepaalde soorten, gemeenschappen of habitats voor potentiële lekkage-incidenten als geïdentificeerd in fase 3.3.1. Wanneer relevant worden ook de effecten van blootstelling aan verhoogde CO2-concentraties in de biosfeer in rekening gebracht (inclusief bodems, mariene sedimenten en water bij de zeebodem (asfyxiatie, hypercapnia enz.) en verlaagde pH in dergelijke omgevingen ten gevolge van weglekkend CO2). Dit omvat ook een beoordeling van de effecten van andere stoffen die aanwezig kunnen zijn in de ontsnappende CO2-stromen (hetzij de in de oorspronkelijke injectiestroom aanwezige onzuiverheden, hetzij nieuwe verbindingen die bij de opslag van CO2 zijn ontstaan). Deze effecten worden nader bekeken op diverse schalen van ruimte en tijd en er wordt gekeken naar de onderscheiden grootteordes van lekkage-incidenten.
3.3.4
Karakterisering van de risico's — Dit omvat een beoordeling van de veiligheid en integriteit van de locatie op korte en lange termijn, met inbegrip van een beoordeling van het lekkagerisico onder de voorgestelde exploitatieomstandigheden en de effecten op milieu en volksgezondheid in het worstcasescenario. De karakterisering van de risico's wordt uitgevoerd op basis van de karakterisering van de gevaren en de beoordeling van de blootstelling en de effecten. Zij omvat een beoordeling van de bronnen van onzekerheid die tijdens de karakteriseringsfases en de beoordeling van de opslaglocatie zijn vastgesteld en, indien haalbaar, een beschrijving van de mogelijkheden om de onzekerheid te verminderen.