Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/126 tot oprichting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad
Artikel 30 Samenwerking met derde landen en internationale organisaties
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2019
- Bronpublicatie:
16-01-2019, PbEU 2019, L 30 (uitgifte: 31-01-2019, regelingnummer: 2019/126)
- Inwerkingtreding
20-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-2019, PbEU 2019, L 30 (uitgifte: 31-01-2019, regelingnummer: 2019/126)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
EU-recht / Instituties
1.
Voor zover noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de instellingen van de Unie, kan het EU-OSHA samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen en met internationale organisaties.
Daartoe mag het EU-OSHA, onder voorbehoud van machtiging door de raad van bestuur en na goedkeuring door de Commissie, werkregelingen treffen met de bevoegde autoriteiten van derde landen en met internationale organisaties. Deze regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie of de lidstaten.
2.
Het EU-OSHA staat open voor deelname van derde landen die met de Unie overeenkomsten in die zin hebben gesloten.
Krachtens de desbetreffende bepalingen van de in de eerste alinea bedoelde overeenkomsten worden regelingen opgesteld voor met name de aard, de omvang en de werkwijze van de deelname van de betrokken derde landen aan de werkzaamheden van het EU-OSHA, met inbegrip van bepalingen betreffende de deelname aan initiatieven van het EU-OSHA, de financiële bijdragen en het personeel. Wat personeelszaken betreft, voldoen deze regelingen in elk geval aan het Statuut.
3.
De raad van bestuur stelt een strategie op voor de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties inzake aangelegenheden waarvoor het EU-OSHA bevoegd is.