Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens Casade Woonstichting van 11 juni 2012, AG-2, p. 542 en p. 543.
Hof Den Haag, 09-02-2017, nr. 2200446914
ECLI:NL:GHDHA:2017:267
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
09-02-2017
- Zaaknummer
2200446914
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2017:267, Uitspraak, Hof Den Haag, 09‑02‑2017; (Hoger beroep)
Uitspraak 09‑02‑2017
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich als advocaat gedurende de bewezenverklaarde perioden, van aanzienlijke duur, meermalen schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting van haar cliënten en verduistering van gelden van haar cliënten. Door het vervalsen van beschikkingen van een rechtbank, brieven van de Raad van State, een brief van de Raad van Arbitrage voor de bouw en facturen van een door haar ingeschakelde procureur heeft zij haar cliënten bewogen om ruim vier miljoen euro te storten op de bankrekeningen van haar kantoor. Vervolgens heeft zij een gedeelte van dit geld, aangewend voor privéuitgaven, zoals kleding, juwelen, een boot, auto’s en een poppenhuis, waarmee verdachte zich tevens heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Ook heeft de verdachte bij een juwelier sieraden gekocht en meegekregen, die zij nooit heeft betaald. Aldus heeft zij de juwelier financiële schade toegebracht. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden.
Rolnummer: 22-004469-14
Parketnummer: 09-755048-12
Datum uitspraak: 9 februari 2017
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 6 oktober 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1959,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 12 februari 2016 en 26 januari 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
zij op een (of meer) tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 4 juni 2012 te ‘s-Gravenhage en/of Soesterberg in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
- een of meer brieven en/of beschikkingen en/of andere documenten, onder andere:
a. [zaaksdossier 5] op een tijdstip in de periode van 1juni 2009 tot en met 25 juni 2012 een brief van de Raad van Arbitrage voor de Bouw te Utrecht, gedateerd 23
juni 2009 [p. 1068] en/of
b. [zaaksdossier 1](op een tijdstip) in of omstreeks september 2010, althans in of omstreeks de periode van juli 2010 tot en met 25 juni 2012 een brief van de
Rechtbank Den Bosch gedateerd 27 juni 2010 [p. 556] en/of
c. [zaaksdossier 3] op of omstreeks 6 en/of 9 en/of 12 maart 2012, althans (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks maart 2012, althans in 2012 een of meer
brieven van het [advocatenkantoor van verdachte] gedateerd 12 maart 2012 [p 896] en/of de Raad van State gedateerd 6 maart 2012 [p 894] en/of 9 maart 2012 [p 902]
en/of
d. [zaaksdossier 1] op of omstreeks 24 augustus 2011 en/of 27 januari 2012 en/of 8 februari 2012, althans in 2011 en/of 2012, een of meer beschikking(en)/vonnissen van de Rechtbank Den Bosch gedateerd 24 augustus
2011 [p 650], en/of 27 januari 2012 [p 647] en/of 8 februari 2012 [p 649], en/of
e. [zaaksdossier 4] (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van maart 2010 tot en met mei
2012, een of meer brieven en/of facturen van [advocatenkantoor 2], gedateerd 1 maart 2010 [p 1028] en/of 2 februari 2010 [p. 1029] en/of 27 april 2012 [p. 1006] en/of 8 mei 2012 [p. 1007]
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of heeft doen opmaken en/of vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk (al dan niet op basis van de originele documenten) voornoemd(e) document(en)
(opnieuw) opgemaakt en/of (opnieuw) (laten) op(ge)ma(a)k(t)(en) en/ofde inhoud van dat/die bestaande document(en) gewijzigd en/of doen wijzigen,
- door deze te antedateren,
- en/of door daarin geldbedragen op te nemen of te veranderen,
- en/of door daarin (in strijd met de waarheid) op te nemen dat met betrekking tot
die geldbedragen zou zijn bepaald door de Raad van Arbitrage en/of de Rechtbank
en/of de Raad van Star en/of een andere instantie dat die geldbedragen moesten
worden betaald in verband met een depotstelling het storten van een
waarborgsom, en/of t voldoening van (een) factu(u)r(en),
- en/of door- in die documenten in strijd met de waarheid op te nemen dat de daarin
genoemde bedragen reeds waren voorgeschoten van de rekening van [verdachte]
Advocaten;
- en/of door in die documenten in strijd met de waarheid op te nemen dat bepaalde
werkzaamheden door het kantoor van [advocatenkantoor 2] waren verricht;
en/of voornoemde documenten onderteken(d), zulks ter bevestiging van de
juistheid van de inhoud van dat/die document(en), en zulks (telkens) met het
oogmerk om dat/die document(en)/geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 4 juni 2012, te 's-Gravenhage en/of Soesterberg, althans
in Nederland , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans (meermalen) heeft wit gewassen,
immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) (van) een of meer voorwerpen, te weten [AH/2, AH/3, AH/16] onder andere een of meer sierraden, en/of auto(s) (al dan niet via leasecontructie), en/of een boot [AH/29] en/of een poppenhuis, en/of een of meer kledingstukken [o.a AH/24] (meermalen):
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie
de rechthebbende op die/dat voorwerp(en) was of wie die/dat voorwerp(en)
voorhanden had en/of
- voornoemde goederen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen
en/of omgezet,
terwijl zij en haar mededader(s) (telkens) wist/wisten, althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 juni 2012 te
's-Gravenhage en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van
een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer)
listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- 1) Casade Woonstichting [zaaksdossier 1] en/of
- 2) BL Huisvesting B.V. [zaaksdossier 3] en/of
- 3) Stichting Woonvisie [zaaksdossier 5] en/of
- 4) Groene Vlieg B.V. [zaaksdossier 6] en/of
- 5) Stichting Zorgpalet [zaaksdossier 7] en/of
- 6) Suijssenwaerde Project Beheer B.V. [zaaksdossier 8]
heeft bewogen tot de afgifte van
- 1) meerdere geldbedragen, in totaal ongeveer EUR 3,6 miljoen en/of
- 2) EUR 24.230,55 en/of EUR 20.000,- en/of
- 3) meerdere bedragen, in totaal ongeveer EUR 991.300,06 en/of
- 4) EUR 1.000.000 en/of
- 5) EUR 125.000 en/of
- 6) EUR 75.000,
althans (telkens) één of meer andere geldbedragen en/of goederen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) mondeling en/of schriftelijk aan (een deel van de) voornoemde (rechts)personen
medegedeeld dat zij in opdracht van de Raad van Arbitrage voorde Bouw en/of de
rechtbank (Rotterdam en/of Den Bosch) en/of de Raad van State, en op rekening van
[advocatenkantoor van verdachte]/[advocatenkantoor van verdachte holding], een bedrag in depot en/of als waarborgsom en/of ter betaling van één of meerdere facturen dienden te storten,
en/of heeft/hebben zij verdachte, en/of haar mededader(s) die mededeling(en) (telkens) vergezeld doen gaan van één of meerdere (valse of vervalste) beschikkingen
en/of vonnissen en/of brieven en/of facturen, en/of andere bescheiden
en/of heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) aan (een deel van) de voornoemde
(rechts)personen medegedeeld dat deze kosten (deels) waren voorgeschoten door
[advocatenkantoor van verdachte]
waardoor voornoemde (rechts)personen (telkens) werden bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
EN/OF
[met betrekking tot de hierboven onder 4/Groene Vlieg, 5/Stichting Zorgpalet en
6/Suijssenwaarde genoemde kwesties, alsmede met betrekking tot zaaksdossier
2/[aangever 0]]
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 juni 2012 te ‘s-Gravenhage en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk enige goederen, te weten:
- [ hierboven onder 4 / zaaksdossier 6] een geldbedrag van in totaal ongeveer €1.000.000, althans een gedeelte daarvan, toebehorende aan Groene Vlieg BV,
althans een ander, welke zij en/of haar mededaders anders dan door misdrijf— namelijk nadat dit bedrag op derekening van [advocatenkantoor van verdachte] was gestort onder
zich had(den) en/of
- [ hierboven onder 5 / zaaksdossier 7] een geldbedrag van in totaal ongeveer
€ 125.000,- toebehorende aan Stichting Zorgpalet, althans aan een ander, welke zij
en/of haar mededaders anders dan door misdrijf— namelijk nadat dit bedrag
door Zorgpalet op de rekening van [advocatenkantoor van verdachte] (Holding) was gestort onder
zich had(den) en/of
- [ hierboven onder 6 / zaaksdosssier 8] een geldbedrag van in totaal ongeveer
€ 75.000,- toebehorende aan Suijssenwaerde Project Beheer BV, althans aan een
ander, welke zij en/of haar mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich
had(den) — namelijk nadat dit bedrag door Suijssenwaerde op de rekening van
[advocatenkantoor van verdachte] (Holding) was gestort, en/of
- [ zaaksdossier 2] (in de periode vanaf 1 december 2011) een aantal sieraden (ter
waarde van ongeveer EUR 129.720 ,-)
toebehorende aan juwelier [aangever 0], althans aan een ander, welke zij
en/of haar mededaders anders dan door misdrijf - namelijk als (potentiële) koper,
in ieder geval na deze te hebben meegekregen van [aangever 0]- onder zich had(den),
wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.
Procesgang
Het hof vat de tenlastelegging van feit 3 op als een impliciet cumulatieve tenlastelegging, waarin zowel onder het eerste cumulatief/alternatief als onder het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde cumulatief –en derhalve gevoegd- strafbare feiten zijn opgenomen.
In eerste aanleg is de verdachte van de onder 3 eerste cumulatief/alternatief impliciet cumulatief ten laste gelegde oplichtingen van Groene Vlieg, Stichting Zorgpalet en Suijssenwaerde Project Beheer B.V., alsmede de onder 3 tweede cumulatief/alternatief impliciet cumulatief tenlastegelegde verduistering voor zover betrekking hebbende op Groene Vlieg vrijgesproken.
Voorts is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, voor zover betrekking hebbende op de onder eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde oplichtingen van Casade Woonstichting, BL Huisvesting B.V. en Stichting Woonvisie en de onder tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde verduistering, voor zover betrekking hebbende op Stichting Zorgpalet en Suijssenwaerde Project Beheer B.V. veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen beslissingen genomen als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en daarom mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak van de onder 3 eerste cumulatief/alternatief impliciet cumulatief ten laste gelegde oplichtingen van Groene Vlieg, Stichting Zorgpalet en Suijssenwaerde Beheer B.V., alsmede de onder 3 tweede cumulatief/alternatief impliciet cumulatief tenlastegelegde verduistering voor zover betrekking hebbende op Groene Vlieg. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen evenwel geen hoger beroep open.
Het hof zal de verdachte daarom in zoverre in het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Voorwaardelijk verzoek van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2017 is [aangever 0] als getuige gehoord. [aangever 0] heeft naar aanleiding van een hem door de raadsman voorgehouden notitie, gemerkt als productie IX, verklaard dat hij uit het hoofd gezegd nooit enige retourbetaling in 2010, 2011, dan wel 2012 van de verdachte heeft ontvangen, doch dat hij dit om zeker te zijn in zijn administratie zou moeten nakijken.
De raadsman heeft verzocht –indien het hof de als getuige afgelegde verklaring van [aangever 0] voor het bewijs zal bezigen- onderzoek (door de curator) te laten verrichten met betrekking tot de vraag of er over de voormelde jaren enige retourbetalingen zijdens de verdachte aan [aangever 0] zijn verricht.
Het hof wijst het verzoek van de raadsman –die het hof ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd geen nadere informatie kon verstrekken met betrekking tot de herkomst dan wel de opsteller van de betreffende notitie- af, nu het hof dit niet nader gespecificeerde verzoek onvoldoende onderbouwd acht, en de noodzaak tot het doen van nader onderzoek derhalve niet is gebleken.
Bewijsoverwegingen
Het hof zal voor wat de vaststelling van de feiten en omstandigheden betreft in grote lijnen aansluiten bij hetgeen de rechtbank dienaangaande in het beroepen vonnis heeft vastgesteld, nu de hierna genoemde feiten, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, ter terechtzitting in hoger beroep niet zijn betwist met uitzondering van de aankopen bij juwelier [aangever 0] en het hof zich met het vonnis hieromtrent verenigt.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat deze feiten als vaststaand kunnen worden aangemerkt en dat de tenlastelegging in zoverre wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het hof grondt dat oordeel op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen waarnaar in de voetnoten is verwezen.
Het hof gaat, gelet op de zich in het dossier bevindende stukken, met de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Feiten 1 en 3: valsheid in geschrift, oplichting en verduistering
Zaaksdossier 1 Casade Woonstichting
Namens de stichting Casade Woonstichting (hierna: Casade Woonstichting) heeft [aangever 1] aangifte gedaan van oplichting door verdachte. In 2009 is er tussen Casade Woonstichting en Bouwbedrijf [bedrijfsnaam] een civielrechtelijk geschil ontstaan over een bouwproject aangaande een koetshuis. Casade Woonstichting werd bijgestaan door [advocatenkantoor van verdachte], in de persoon van verdachte. Op grond van door verdachte aan Casade Woonstichting overgelegde valse bescheiden heeft Casade Woonstichting betalingen verricht. De geleden schade bedraagt minstens € 3.600.000, aldus Casade Woonstichting.1.
[aangeefster 2], senior administratief medewerkster van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, heeft op 16 augustus 2012 aangifte gedaan en verklaard dat de rechtbank
’s-Hertogenbosch de hierna te noemen documenten niet heeft opgemaakt.2.
1) Brief van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 27 juli 2010
Een brief, met kenmerk 2010000325, van de rechtbank
’s-Hertogenbosch gedateerd 27 juli 2010 gericht aan [medewerker 1] van [advocatenkantoor van verdachte]. In de brief staat vermeld dat Woonstichting Casade per 23 september 2010 een depot dient te stellen van € 2.500.000. De brief is ondertekend door de griffier.3.
[aangeefster 2] heeft over deze brief verklaard dat de lay-out en het lettertype niet overeenkomen met de wijze waarop door de rechtbank ’s-Hertogenbosch brieven worden verstuurd. Het als kenmerk genoemde zaaknummer is volgens [aangeefster 2] voorts onbekend, een dergelijk hoog depotbedrag wordt nimmer gevraagd en de paraaf onder de brief is aangeefster onbekend.4.
2) Beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 augustus 2011
Een beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van
24 augustus 2011 in de zaak van Casade Woonstichting tegen Bouwbedrijf [bedrijfsnaam] waarin staat vermeld:
“De rechtbank stelt de hoogte van het voorschot voor haar rechter vast op € 370.000.-. Dit voorschot dient binnen door ieder der partijen voor de helft te worden overgemaakt op bankrekeningnummer (…).”5.
[aangeefster 2] heeft over dit document verklaard dat deze beschikking niet bekend is bij de rechtbank
’s-Hertogenbosch en dat er nooit voorschotten voor rechters worden gevraagd.6.
3) Beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 8 februari 2012
Een beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 8 februari 2012 in de zaak van Bouwbedrijf [bedrijfsnaam] tegen Casade Woonstichting waarin als titel vermeld staat: ‘Beschikking’.7.
[aangeefster 2] heeft over dit document verklaard dat de rechtbank het woord ‘beschikking’ niet met een hoofdletter uitprint zoals in voornoemd stuk wel is gedaan. Voorts heeft zij verklaard dat de rechtbank in de zaak met het nummer dat op voornoemde beschikking staat wel, en dat was op 27 januari 2012, een beschikking heeft doen uitgaan, maar dat in deze zaak nooit een tweede, aanvullende, beschikking is afgegeven.8.
Betalingen
[getuige 1], manager financiën bij Casade Woonstichting, heeft op 11 juni 2012 – onder meer – het volgende verklaard:9.
“In de civielrechtelijke procedure was door partijen overeengekomen om ter zekerheidsstelling een depot te storten. Doordat de tegenpartij de eis steeds verhoogde werd door [verdachte] ook de eis van Casade verhoogd. Dit heeft erin geresulteerd dat meermalen door Casade grote geldbedragen zijn betaald en gestort op de bankrekening van [advocatenkantoor van verdachte]. Deze betalingen werden onderbouwd door schriftelijke bescheiden die ons door [verdachte] werden toegezonden. Als eerste werd een bedrag van € 750.000 betaald.”
Casade Woonstichting heeft op 16 oktober 2009
€ 750.000,10., op 7 april 2010 € 450.00011.en op 23 september 2010 € 1.300.000,12.op de bankrekening van [advocatenkantoor van verdachte holding] met nummer [bankrekeningnummer 1] gestort. Op 23 september 2010 hebben [getuige 2] namens Casade Woonstichting en de verdachte namens [advocatenkantoor van verdachte] een depotovereenkomst ondertekend waarin is opgenomen dat Casade in totaal een bedrag van € 2.500.000,- in depot heeft gegeven door storting van dat bedrag op de derdengeldrekening van [verdachte], een en ander in verband met een geschil tussen Casade en [bedrijfsnaam].13.
Op 29 april 2011 hebben [aangever 1] namens Casade Woonstichting en de verdachte namens [advocatenkantoor van verdachte] een depotovereenkomst ondertekend waarin is opgenomen dat Casade in totaal een bedrag van € 3.215.000,- in depot heeft gegeven door storting van dat bedrag op de derdengeldrekening van [verdachte], een en ander in verband met een geschil tussen Casade en [bedrijfsnaam].14.Op 2 mei 2011 heeft Casade Woonstichting € 715.000,- gestort op voornoemde bankrekening.15.
Voorts is er op 1 maart 2012 een bedrag van € 135.000,- betaald16.voor verschotten deskundigen in de zaak Casade /het Koetshuis17.en op 22 september 2011 een bedrag van € 185.000,18.voor ‘verschotten Koetshuis’19..
Zaaksdossier 2 Juwelier [aangever 0]
Voormalig eigenaar van een juwelierszaak gevestigd te Krimpen aan de IJssel, [aangever 0], heeft op 12 juni 2012 aangifte gedaan tegen de verdachte. Hij heeft verklaard dat verdachte in de periode van 2007 tot december 2011 voor een bedrag van € 300.000 aan sieraden bij hem heeft gekocht en deze heeft betaald. In december 2011 en januari 2012 kocht de verdachte wederom sieraden bij hem. Voor deze sieraden heeft verdachte niet betaald. Ook heeft zij geen sieraden teruggegeven aan [aangever 0].20.De in het dossier bevindende emailwisseling hieromtrent houdt, voor zover van belang, het volgende in:21.
op 10 december 2011 11:12 uur verzonden:
“Mevrouw [verdachte]
Hiermee het overzicht van de aangekochte sieraden (…) Retour witgouden ring met princess geslepen diamant 2.01 crt. € 10.000. (…)
Netto TOTAAL € 65.375”
Op 11 december 2011 19:05 uur ontvangen:
“Hartelijk dank!” (…) “[verdachte]”
Op 14 december 2011 9:38 uur verzonden
“Goede morgen mevrouw [verdachte]
Op uw verzoek geïnformeerd naar een zelfde model gouden horloge (…). Dit horloge kost netto € 5750.”
Op 14 december 2014 13:30 uur ontvangen:
“Dank, ik neem hem graag (…)
[verdachte]”.
Op 15 december 2011 15:01 uur verzonden
“Goede middag mevrouw [verdachte](…)Het horloge ligt voor u in de kluis gereserveerd. Misschien is het een idee dat als de ring 2.01 crt retour gezonden wordt het betreffende horloge mee te geven.” (…) “Netto € 5750”
Op 15 december 2011 15:01 uur ontvangen:
“Dat is goed, dat wordt wel begin januari. Hartelijk dank en fijne feestdagen! (…)
[verdachte]”
Op 4 januari 2012 11.42 uur verzonden:
Goede morgen mevr [verdachte],
Hierbij het overzicht van de aangekochte sieraden
(…) “NETTO TOTAAL € 47.500”. (…) “Als het mogelijk is gaarne de princess diamant retour.”
Op 4 januari 2012 12:45 uur ontvangen:
“Hartelijk dank het was weer een genoegen!(…)
[verdachte]”
Op 6 januari 2012 12:00 uur ontvangen:
“Beste heer [aangever 0],
Afgelopen woensdagavond heb ik. een longbloeding gehad, waaraan ik gisteren ben geopereerd (…) Ik ben daardoor niet in staat om morgen naar u toe te komen. (…)
[verdachte]”
Op 6 februari 20.12 17:37 uur ontvangen:
“Allereerst hartelijk dank voor uw bloemen: erg mooi! Inmiddels ben ik weer actief: ik heb de bank opdracht gegeven om het geld voor de sieraden van spaarrekening naar mijn rekening courant over te maken; zekerheidshalve denk ik dat u in de eerste helft van volgende week het geld hebt. (…)
[verdachte]”
Op 20 februari 2012 9:01 uur ontvangen:
“(…) Het afwikkelen van uw betaling heeft enige vertraging ondervonden omdat ik het formulier voor het vrijmaken van mijn spaargelden volgens de bank niet volledig zou hebben ingevuld; ik heb het formulier alsnog aangevuld en opnieuw ingestuurd; het geld zou er binnenkort moeten zijn, maakt u zich daar geen zorgen over. (…)
[verdachte]”
Op 11 april 2012 15:52 uur verzonden:
“(…)Mevrouw [verdachte] (…)Hiermee een overzicht van de aangekochte sieraden
December 2011
December € 75.375
December € 5.750.
December € 47.500
Gereserveerde vitrine € 1.095
TOTAAL € 129.720”
Ter terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2017 heeft verdachte betwist voor een groot bedrag aan juwelen bij [aangever 0] te hebben gekocht en ook overigens betwist dat voornoemde emails van haar afkomstig zijn. Zij stelt [aangever 0] slechts eenmaal gezien te hebben. Bij de raadsheer-commissaris heeft [aangever 0] verklaard vanaf 2007 gedurende zeven tot acht jaar juwelen te hebben geleverd aan verdachte met een totaalbedrag van €300.00022.. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [aangever 0] als getuige, onder ede gehoord, verklaard dat hij wel vijftien maal persoonlijk contact heeft gehad met verdachte en dat zij een aantal juwelen ter waarde van € 129.720 niet heeft betaald23.. Gelet op voornoemde verklaringen en ook op de verklaringen van [medewerker 2] bij de raadsheer-commissaris dat zij geen emailberichten vanuit het account van de verdachte kon versturen24.en nu de verdachte ook overigens niet aannemelijk heeft gemaakt dat een ander vanuit haar naam emails kon versturen, is het hof van oordeel dat vast staat dat verdachte voor grote bedragen juwelen heeft gekocht en dat een aantal van die juwelen ter waarde van € 129.720 niet is betaald.
Zaaksdossier 3 BL Huisvesting B.V.
Namens BL Huisvesting heeft [aangever 3] op
19 juni 2012 aangifte gedaan van oplichting door verdachte. BL Huisvesting heeft door telefonische mededelingen en door overlegging van valse bescheiden (brieven en een factuur) door verdachte betalingen verricht. De verdachte (bijgestaan door mr. [medewerker 3] van [advocatenkantoor van verdachte]) vertegenwoordigde BL Huisvesting in een procedure over het bestemmingsplan voor bedrijventerrein Wolfsveld de Gemert. BL Huisvesting heeft een bedrag van € 24.230,55 overgemaakt.25.
[getuige 3], secretaris van de Raad van State, heeft op 15 juni 2012 aangifte gedaan en heeft verklaard dat de hierna te noemen onder 1 en 2 genoemde documenten niet afkomstig zijn van de Raad van State.26.
1) Brief van de Raad van State van 6 maart 2012
Een brief van de Raad van State van 6 maart 2012 waarin onder meer het volgende wordt vermeld:27.
“Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak
Betreft: BSL Vastgoed B.V.
[verdachte] (…)
Onderwerp: Gemert-Bakel Bp. en Ep. ‘Bedrijventerrein Wolfsveld 2010’
In bovenvermelde zaak staat nog een factuur open van 12 december 2011 ten bedrage van € 24.230,55 inzake de advieswerkzaamheden van de StAB uit de periode oktober 2011. Dit bedrag dient door uw appellant, uw cliënt, te worden voldaan. Wij hebben dit bedrag heden van uw rekening courant depot bij onze Afdeling afgeschreven. (…)
Hoogachtend,
[persoon 1]
Griffier”
2) Brief van de Raad van State van 9 maart 2012
Een brief van de Raad van State van 9 maart 2012 waarin onder meer het volgende wordt vermeld:28.
“Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak
Betreft: BSL Vastgoed B.V.
[verdachte]. (…)
Onderwerp: Gemert-Bakel Bp. en Ep. ‘Bedrijventerrein Wolfsveld 2010’
Hierbij deel ik u, onder verwijzing naar de brief van 6 maart 2012, mede dat de Afdeling na overleg met u heeft besloten de waarborgsom te verlagen naar € 20.000,-. Het bedrag van € 55.000,- wordt vandaag op uw rekening courant depot teruggestort. (…)
Hoogachtend,
[persoon 1]
Griffier”
[getuige 3] heeft verklaard dat in deze brieven een ander lettertype is gebruikt dan het lettertype dat door de Raad van State wordt gehanteerd, dat de brieven zijn ondertekend door [persoon 1] en dat deze persoon niet bekend is en niet werkzaam is bij de Raad van State en dat de brieven van de Raad van State nooit worden ondertekend met ‘griffier’.29.
In het dossier bevindt zich voorts een brief van [medewerker 2] namens [advocatenkantoor van verdachte] aan BL Huisvesting van 12 maart 2012 waarin onder meer het volgende wordt vermeld.30.
“Geachte heer [aangever 3],Bijgaand treft u aan de factuur 20120262 in bovengenoemde zaak betreft de
advieswerkzaamheden StAB in de periode oktober 2011. Dit bedrag is door de Raad van State op 6 maart 2012 van de rekening courant depot van [advocatenkantoor van verdachte] afgeschreven. Aangezien het hier gaat om een door [advocatenkantoor van verdachte] voorgeschoten bedrag, verzoeken wij u vriendelijk deze factuur binnen 3 dagen te voldoen op het bankrekeningnummer dat vermeld staat onder aan de factuur.”
Betalingen
Bij voornoemde brief van 12 maart 2012 is een factuur gevoegd. Op die factuur (met nummer 20120262) staat vermeld: advieswerkzaamheden van de StAB 24.230,55.31.Op 18 maart 2012 is op de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 2] ten name van [verdachte] B.V. een bedrag van € 24.230,55 en een bedrag van € 20.000,- bijgeschreven ten laste van BL Huisvesting.32.
Zaaksdossier 4 [advocatenkantoor 2]
Namens [advocatenkantoor 2] heeft [aangever 4] aangifte gedaan inzake valsheid in geschrift door de verdachte. [advocatenkantoor 2] heeft voor verdachte als procureur in de zaak van Stichting Woonvisie tegen de gemeente Ridderkerk opgetreden. De hierna te noemen facturen aan [verdachte] die in de administratie van Stichting Woonvisie zijn aangetroffen zijn bij [advocatenkantoor 2] geheel onbekend.33.
1) Factuur 1 maart 2010
Een factuur van 1 maart 2010 van [advocatenkantoor 2] aan [verdachte] inzake St. Woonvisie/Gem. Ridderkerk betreffende een incidenteel procureurshonorarium (op verzoek van mr. [medewerker 4]) ten bedrage van € 11.542,60.34.
2) Factuur 2 februari 2010
Een factuur van 2 februari 2010 van [advocatenkantoor 2] aan [verdachte] inzake St. Woonvisie/Gem. Ridderkerk betreffende een incidenteel procureurs honorarium (op verzoek van [verdachte] en mr. [medewerker 4]) ten bedrage van € 7.593,49.35.
3) Specificatie factuur 27 april 2012
Een specificatie factuur van 27 april 2012 van [advocatenkantoor 2] aan [verdachte] inzake St. Woonvisie/Gem. Ridderkerk betreffende een bedrag (honorarium) van € 32.900.36.
4) Specificatie factuur 8 mei 2012
Een specificatie factuur van 8 mei 2012 van [advocatenkantoor 2] aan [verdachte] in zake St. Woonvisie/Gem. Ridderkerk betreffende een bedrag van
€ 32.900.37.
Zaaksdossier 5 Stichting Woonvisie
Namens Stichting Woonvisie heeft [aangever 5] aangifte gedaan van oplichting door de verdachte. Stichting Woonvisie heeft door overlegging van valse bescheiden door verdachte betalingen verricht. Verdachte vertegenwoordigde Stichting Woonvisie in een aantal procedures tegen onder meer BAM Woningbouw B.V. en de gemeente Ridderkerk. [advocatenkantoor 2] was ook betrokken bij een procedure. De geleden schade bedraagt € 991.300,06.38.
[getuige 4], adjunct directeur en secretaris bij de Raad van Arbitrage, heeft verklaard dat de hierna te noemen brief vals is.39.
Brief van 23 juni 2009
Een brief van de Raad van Arbitrage voor de bouw van 23 juni 2009 waarin onder meer het volgende wordt vermeld:40.
“[advocatenkantoor van verdachte]
T.a.v. mevrouw mr [verdachte] (…)
betreft: BAM/Woonvisie nr. 321.068
Zoals telefonisch met u besproken is inzake bovenstaande zaak het depotbedrag onvoldoende. Gezien de hoogte van de financiële belangen gaan wij uit van een totaal depotbedrag van € 863.683,99. (…)
Wij verzoeken u uw cliënt overeenkomstig te informeren en er zorg voor te dragen dat het betreffende bedrag op uw derdengeldenrekening wordt gestort.”
[getuige 4] heeft over deze brief verklaard dat de lay-out niet overeenkomt met de door de Raad van Arbitrage gebruikte lay-out. Het dossiernummer is onjuist en het lettertype klopt niet, aldus [getuige 4].41.Op 23 juni 2009 heeft de Raad van Arbitrage wel een brief gestuurd aan verdachte en aan de Koninklijke BAM Groep N.V. Hierin werd verzocht om een waarborgsom van € 10.000,- over te maken naar de bankrekening van de Raad van Arbitrage.42.
Betalingen
Stichting Woonvisie heeft op 7 juli 2009 € 513.683,99 overgemaakt naar de bankrekening van [advocatenkantoor van verdachte] als depotbedrag inzake ‘vierjaargetijden te Ridderkerk’ en als aanvulling daarop op 10 juli 2009
€ 100.000.43.
Op de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 2] ten name van [verdachte] B.V. zijn op de volgende data de volgende bedragen van Stichting Woonvisie ontvangen44.:
- -
op 14 september 2011 € 20.000,-;
- -
op 4 april 2012 € 6.072,57;
- -
op 4 april 2012 € 2.249,10;
- -
op 4 april 2012 € 3.023,79;
- -
op 4 april 2012 € 2.748,90;
- -
op 4 april 2012 € 5.041,73;
- -
op 16 mei 2012 € 14.001,28.
Zaaksdossier 7 Stichting Zorgpalet
Op 3 juli 2012 heeft [aangever 6] namens Stichting Zorgpalet aangifte gedaan van oplichting en valsheid in geschrift door de verdachte. Zorgpalet had een geschil met Woonzorg Nederland waarbij de verdachte als advocaat optrad. In dat kader is € 125.000,- in depot gestort op de derdengeldrekening van de verdachte. Dit bedrag zou uiterlijk na een jaar, met rente, worden teruggestort. Woonzorg Nederland heeft geen betalingen uit het depot ontvangen. Stichting Zorgpalet heeft het bedrag van€ 125.000,- niet teruggestort gekregen.45.
Op 30 juni 2011 hebben [persoon 2] namens Stichting Zorgpalet en [verdachte] namens [advocatenkantoor van verdachte] een depotovereenkomst ondertekend waarin wordt vermeld dat Stichting Zorgpalet op 30 juni 2011 € 125.000 in depot heeft gegeven door storting van dat bedrag op de derdengeldrekening van [verdachte], zijnde rekeningnummer [bankrekeningnummer 1]. In de overeenkomst wordt ook vermeld dat als het bedrag na één jaar nog steeds in depot staat, [verdachte] het bedrag, inclusief rente, zal teruggeven aan Stichting Zorgpalet.46.
Op 1 juli 2011 is op de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] € 125.000,- ten laste van Zorgpalet bijgeschreven. Op 1 januari 2012 betrof het saldo van voornoemde bankrekening € 115,66.47.
Zaaksdossier 8 Suijssenwaerde Project Beheer B.V.
Op 9 juli 2012 heeft [aangever 7] namens Suijssenwaerde Project Beheer B.V. aangifte gedaan van oplichting en valsheid in geschrift door de verdachte. Suijssenwaerde had een geschil met HD Projectrealisatie waarbij de verdachte als advocaat namens Suijssenwaerde optrad. In dat kader is € 75.000,- in depot gestort op de derdengeldrekening van de verdachte. Dit bedrag zou uiterlijk na een jaar worden teruggestort. Verdachte heeft op 1 juni 2012 toegezegd het bedrag aan Suijssenwaerde terug te geven omdat Suijssenwaerde daar recht op had. Het geld is niet teruggegeven.48.
Op 19 juli 2011 hebben [persoon 3] namens Suijssenwaerde Project Beheer B.V. en verdachte namens [advocatenkantoor van verdachte] een depotovereenkomst ondertekend waarin wordt vermeld dat op 19 juli 2011 € 75.000,- in depot aan [advocatenkantoor van verdachte] is gegeven door overschrijving van dat bedrag op de derdengeldrekening van [verdachte]. In de overeenkomst wordt ook vermeld dat als het geld na een één jaar nog steeds in depot staat, [verdachte] het bedrag, inclusief rente, zal teruggeven aan Suijssenwaerde Project Beheer B.V.49.
Op 25 juli 2011 is op de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] € 75.000 ten laste van Suijssenwaerde bijgeschreven. Op 1 januari 2012 betrof het saldo van voornoemde bankrekening
€ 115,66.50.
Feit 2
In oktober 2009 zijn betalingen van respectievelijk
€ 16.250,- en € 1.495,75 gedaan aan Britisch Car Centrum in verband met een Landrover 47VSXS. Daarnaast is in dezelfde maand € 12.750,- betaald aan Lexus Fin. Services met betrekking tot een Lexus RH 450h.51.
In de periode van 5 januari 2011 tot en met 15 februari 2012 zijn van de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] voor een bedrag van in totaal € 348.044,86 mode, accessoires en aanverwante goederen betaald. Er is € 175.000,- betaald voor de aankoop van een boot. Het hof acht bewezen dat € 101.500,- is betaald aan juwelier [aangever 0] en dat € 14.194,05 is betaald voor een poppenhuis.52.
Standpunt van de advocaat-generaal en vordering ter terechtzitting in hoger beroep
De advocaat-generaal acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan, een en ander als uiteengezet in de ter terechtzitting overlegde en aan het proces-verbaal van de zitting gehechte requisitoiraantekeningen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de voormelde ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft in haar vordering rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in dier voege dat zij, gelet op die overschrijding, een strafkorting van 2 maanden passend en geboden acht.
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman vrijspraak van het onder 1, 2 en 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bepleit, op gronden als vervat in de overgelegde en aan het proces-verbaal van de zitting gehechte pleitnotitie.
Bekennende verklaringen van de verdachte bij de politie
De raadsman heeft betoogd dat de tegenover de politie afgelegde bekennende verklaringen van de verdachte niet dan met behoedzaamheid voor het bewijs kunnen worden gebezigd, nu deze zijn afgelegd onder invloed van een Posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS) met dissociatie, waardoor de verdachte ontvankelijk was voor suggestiviteit en voor hetgeen haar werd voorgehouden.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij de zondag voordat zij zichzelf op 4 juni 2012 bij de politie heeft gemeld door haar man, [naam man verdachte], is bijgepraat over de specifieke zaken die zich op het advocatenkantoor van de verdachte hebben afgespeeld en waarvan zij tot dan toe geen weet had gehad. Zij zou zich daarbij onder druk en ernstige bedreigingen van haar man zaaksgerelateerde informatie, waaronder bedragen, hebben moeten inprenten, teneinde dit een dag later in haar verklaringen tegenover de politie te kunnen reproduceren. Zodoende zou zij de haarzelf belastende verklaringen hebben afgelegd.
Het hof stelt vast dat de verdachte in de vele verklaringen tegenover de politie zeer uitgebreide en per zaak gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over de wijze waarop de fraude heeft plaatsgevonden en wie de slachtoffers daarvan waren.
Het hof acht het, gelet hierop, geenszins aannemelijk dat de verdachte, die, zoals door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, lijdende was aan een PTSS met dissociatie, in staat kon worden geacht dermate expliciet te verklaren over zaken waar zij volgens haar eigen verklaring vlak daarvoor nog geen weet van had.
Het hof gaat daarom uit van de juistheid van de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaringen, aan welke het hof te meer geloof hecht, nu deze op voor de bewezenverklaring essentiële onderdelen ondersteund worden door de verklaringen van de werknemers van het advocatenkantoor van de verdachte, te weten [medewerker 2], [medewerker 5], [medewerker 3], [medewerker 6] en [medewerker 4], alsmede juwelier [aangever 0].
Nu deze verklaringen van de werknemers en de juwelier elkaar over en weer ondersteunen en deze daarnaast worden ondersteund door de middels email-berichten door de verdachte verstrekte opdrachten, acht het hof deze verklaringen geloofwaardig en derhalve voor het bewijs te bezigen.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep –nadat haar enige in het dossier opgenomen e-mailberichten werden voorgehouden53., dat deze emailberichten noch direct noch indirect van haar afkomstig zijn en dat meerdere werknemers op kantoor de beschikking over haar emailaccount hadden, is naar het oordeel van het hof zozeer in tegenspraak met de inhoud van de betreffende e-mailberichten en de verklaring van [medewerker 2], dat het hof hieraan voorbij gaat.
Dat de werknemers en de juwelier onderling tegen de verdachte zouden hebben samengespannen en zodoende allen voor haar zeer belastende verklaringen hebben afgelegd acht het hof niet aannemelijk geworden, nu het dossier hiervoor geen enkel aanknopingspunt biedt.
De verklaring van de verdachte dat haar echtgenoot de fraude heeft gepleegd, acht het hof niet geloofwaardig. [medewerker 2] en [medewerker 3] hebben verklaard dat zij de opdracht om te frauderen kregen van verdachte en niet van [naam man verdachte]. Ook is niet aannemelijk geworden dat [naam man verdachte] de juridische kennis had om op deze wijze te frauderen. Het hof gaat uit van de juistheid van zowel de bekennende verklaringen van de verdachte bij de politie als van de verklaringen van de werknemers van kantoor.
De beoordeling van de tenlastelegging
[medewerker 2] (gewezen echtgenote van [naam]), vanaf 2006 tot 2012 werkzaam bij [advocatenkantoor van verdachte], afwisselend als secretaresse en chef de bureau, heeft onder meer het volgende verklaard:54.
“Als er cliënten belden om te informeren hoe het met hun zaak stond, moest ik ‘het bestand’ sturen. Dat was een bestand dat niet geopend kon worden.(…)
December 2011 heeft zij het hele kantoor rondverteld dat zij op de operatietafel in Zwitserland lag. Dat was volkomen gelogen. Er werd bij alle cliënten stelselmatig teveel uren in rekening gebracht. Ik kan drie zaken noemen waarbij stukken werden vervalst: Casade Woonstichting, BL Huisvesting en Woonvisie. In alle drie gevallen ging het om hetzelfde. Namelijk het vervalsen van brieven van de rechtbank en het vervalsen van beschikkingen van de rechtbank. Steeds met het doel het verhogen van de door de rechtbank genoemde te betalen bedragen. In de zaken van BL Huisvesting en Woonvisie ging het ook om stukken van de Raad van State en van de procesadvocaat [naam advocaat].
[verdachte] gaf door middel van mail, fax en telefoon opdracht wat ik moest doen. Ik moest dit onder grote druk van haar doen. Ze zei: “Het gaat ook om jouw toekomst. Anders verlies je je baan. We hebben nog twee weken (tot het vervolgbezoek van de Deken) de tijd. Alles hangt af van deze twee weken.”
Ik heb een stapel facturen moeten maken in de zaak Casade Woondiensten. Al die facturen waren vals. Het was alleen om de Deken tevreden te stellen.
Ik moet u zeggen dat [verdachte] nu op allerlei manieren probeert de dans te ontspringen. Ook heb ik valse stukken naar de Deken moeten sturen betreffende haar gezondheidssituatie. Dit zijn bescheiden met het logo van de ziektekostenverzekeraar De Amersfoortse. Daaruit moet blijken dat zij erg ziek is en dat zij het daarom in die periode allemaal niet gedaan kan hebben. Omdat zij zogenaamd ziek was. De inhoud van die stukken heeft zij mij via de mail aangeleverd. Ik heb met plakken en knippen het logo van De Amersfoortse er boven gezet. Ook heb ik valse bankafschriften moeten maken. Ook heeft ze ons een soort draaiboek gegeven. Daarin stonden de antwoorden op mogelijke vragen van de Deken.
De beschikking van de rechtbank van 27 januari 2012 heb ik aangepast. Ik kreeg de instructie per mail. De beschikking van 8 februari 2012 heb ik ook aangepast. Er stond een hoog bedrag in van € 130.000.
De beschikking van 24 augustus 2011 heb ik ook aangepast. De beschikking heb ik gemaild naar [persoon 4].
Voor zover ik weet zijn de bedragen betaald. De bedragen van Woonvisie zijn nadien nog verhoogd. Ik kreeg opdracht om valse facturen te maken voor € 100.000. Cliënt was het daar niet mee eens en vroeg om de originele brieven van de Raad van State. Ik heb in opdracht van [verdachte] die brieven vervalst.
De brieven van 18 november 2011 en 14 december 2011 ken ik wel. Ik weet dat deze brieven vals zijn, maar ik heb deze niet opgemaakt. Ik heb wel op een factuur ergens een nul achter moeten zetten. De nummers 16-22 van bijlage 1 van de aangifte van Woonvisie heb ik gemaakt in opdracht van [verdachte].
De facturen van [naam advocaat] van 7 april en 8 mei 2012 zijn vals. [verdachte] dicteerde altijd de inhoud.
BL Huisvesting: Brieven 6 maart 2012, 12 maart 2012 en 19 maart 2012 van de RvS en aan [aangever 3]. Daarnaast e-mails van 12 maart 2012 aan [aangever 3]. Ik heb het gemaakt in opdracht van [verdachte].”
Op 11 mei 2016 is [medewerker 2] bij de raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken bij dit gerechtshof als getuige gehoord. Zij heeft tegenover de raadsheer-commissaris onder andere verklaard bij de politie de waarheid te hebben gesproken. Voorts heeft zij andermaal verklaard telefonisch, per email en per fax met de verdachte over de malversaties te hebben gecommuniceerd en dat dit met heel veel dwang verliep. Bovendien heeft zij desgevraagd verklaard dat zij –anders dan in haar functieomschrijving stond- geen emailberichten vanauit het account van de verdachte kon versturen.55.
[medewerker 5], sinds 16 januari 2012 werkzaam als secretaresse bij [advocatenkantoor van verdachte], heeft onder meer het volgende verklaard:56.
“Tijdens het archiveren van het dossier Casade kwam ik een brief van de rechtbank tegen waar ik grote vraagtekens bij plaatste. De lay-out klopte niet. [medewerker 2] zei dat het klopte dat er werd gesjoemeld. Ik weet dat op een maandagmorgen in maart [verdachte] huilend aan de telefoon met [medewerker 2] hing omdat ze iets doms gedaan zou hebben. Ze kwam geld tekort en in het dossier BL Huisvesting moesten brieven worden aangepast. Ik weet niet of het van de Raad van State was of van de rechtbank. Er moest een groot bedrag worden overgemaakt en [medewerker 2] moest het doen. Ik heb het er met [medewerker 2] over gehad dat ze het niet kon maken. [medewerker 2] zei dat anders de salarissen niet konden worden uitbetaald.”
[medewerker 3], vanaf 1 januari 2011 tot maart 2012 werkzaam als advocaat-stagiair bij [advocatenkantoor van verdachte], heeft onder meer het volgende verklaard.57.
“Eind februari 2012 belde mevrouw [verdachte] mij of ik een cliënt wilde manen een factuur te voldoen. In die zaak was een schikking afgegeven door de rechtbank in Den Bosch waaruit bleek dat de cliënt een bedrag van € 15.000 moest voldoen ter vergoeding van deskundigenkosten. Toen ik de cliënt aan de telefoon kreeg noemde deze een bedrag van € 130.000. Ik ben toen naar [medewerker 2] gegaan. Die vertelde dat de beschikking van € 130.000 niet bestaat. Zij liet de beschikking zien: scheve tekst, vreemd gebruik van hoofdletters en enige motivatie van de rechtbank ontbrak. Een vals stuk. In dat dossier viel nog een brief op: de rechtbank Den Bosch vroeg een depot van € 2,5 miljoen. Ik was ervan overtuigd dat dit een vals stuk betrof. Ik heb mij daarna ziek gemeld en ben niet meer op kantoor geweest. Ik heb mijn verhaal aan de Deken van de Orde van Advocaten verteld.”
Nadat [medewerker 3] een depotovereenkomst met Casade werd getoond waarin een bedrag van € 715.000 werd genoemd, verklaarde [medewerker 3] als volgt:
“Op verzoek van mevrouw [verdachte] heb ik deze ondertekend.”
Nadat [medewerker 3] een e-mailbericht van [medewerker 3] aan [persoon 5] van Casade werd getoond waarin wordt vermeld dat een waarborgsom € 185.000 moet zijn in plaats van € 85.000, verklaarde [medewerker 3]:
“Ik heb deze mail verstuurd op verzoek van mevrouw [verdachte]”.
[medewerker 6], vanaf 2005 tot 2010 werkzaam als boekhouder bij [advocatenkantoor van verdachte], heeft onder meer het volgende verklaard nadat hem een
e-mailbericht van 19 juni 2009 aan [persoon 6] van Stichting Woonvisie werd getoond over de verhoging van het depot:58.
“Deze mails werden mij gedicteerd door [verdachte]. Ik weet dat als het saldo op de rekening eindigend op [cijfers] te laag werd, er dit soort brieven de deur uitgingen.
Ik kan mij nog herinneren dat wij een klant hadden, Rijswijk Wonen. Die kreeg ook geld terug uit een depot. Dat geld was er toen niet. Vervolgens is er bij een cliënt, ik weet niet welke, geld voor een zekerheidsstelling gevraagd. Als er weer geld op de rekening stond, zag ik dat [verdachte] voor € 70.000 aan juwelen had gekocht.”
Op 11 mei 2016 is [medewerker 6] bij de raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken bij dit gerechtshof als getuige gehoord. Hij heeft tegenover de raadsheer-commissaris nadat hem de tweede alinea van de politieverklaring op pagina 750, waarin [medewerker 6] heeft geantwoord dat de getoonde tekst uit het e-mailbericht door de verdachte was gedicteerd, werd voorgehouden onder andere het volgende –zakelijk weergegeven- verklaard:59.
“Het kwam vaker voor, ik schat een keer of 7 of 8, dat de [verdachte] ter plaatse zei wat ik op moest schrijven. Het was niet alle keren op kantoor in Amersfoort. Het kwam ook voor dat ik bij haar thuis in Soesterberg langsging. Zij kwam met een verhaal dat er een bedrag gestort moest worden en dan was het de bedoeling dat ik een email ging typen die zij dicteerde.”
[medewerker 4], vanaf 1 mei 2010 tot 25 juni 2011 werkzaam als advocaat-stagiair bij [advocatenkantoor van verdachte], heeft onder meer het volgende verklaard:60.
“Ik kwam er met [medewerker 3] achter dat stukken in de zaak Casade niet klopten. Samen zijn we naar de Raad van toezicht gegaan.”
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [aangever 0] als getuige de volgende verklaring afgelegd.61.
“Ik heb in verband met de aankoop van sieraden door [verdachte] vanaf 2007 een keer of 15 persoonlijk contact met haar gehad en zie dat dit dezelfde vrouw is als de verdachte op deze zitting. Ik ben ook bij [verdachte] thuis in Soesterberg geweest om sieraden te leveren. In de periode tussen 2007 en 2011 kwam zij, nadat de sieraden door mij aan haar waren geleverd altijd keurig haar betalingsafspraken na of volgde een retourzending. Er was in de loop van die jaren een zodanige vertrouwensband gegroeid dat ik ervan ben uitgegaan dat ze de afspraken die ik na 2011 met haar gemaakt had ook wel na zou komen. Ik heb het geld voor die laatste geleverde sieraden nooit van haar ontvangen.”
De verdachte heeft tegenover de politie op 5 juni 2012 onder meer de volgende verklaring afgelegd.62.
“Ik heb in verschillende dossiers van cliënten van mijn kantoor brieven en dergelijke vervalst. Ik heb deze brieven door middel van plakken en knippen vervalst. Het ging erom, om de bedragen voor vergoedingen en zekerheidsstellingen te veranderen. Daardoor heb ik diverse cliënten benadeeld door hen veel te veel in rekening te brengen, dan wel door mij gelden uit de zekerheidstellingen toe te eigenen. De te hoge bedragen zijn in alle gevallen betaald.”
Ten aanzien van de zaak betreffende Casade Woonstichting heeft de verdachte het volgende verklaard:
“Bij de beschikkingen zijn de bedragen vervalst. De brief heb ik helemaal vals opgemaakt. In de brief heb ik verantwoord € 3,4 miljoen. Dit bedrag was in de loop van de tijd opgebouwd. Dat geld is er niet meer. In de beschikkingen van de rechtbank heb ik de bedragen veranderd van € 30.000 in € 130.000 en van € 10.000 naar € 185.000.”
Ten aanzien van de zaak betreffende Stichting Woonvisie heeft de verdachte het volgende verklaard:
“In deze zaak is het bedrag langzaam opgehoogd naar € 800.000. Uiteindelijk heb ik het bedrag afgedekt met een valse brief van de Raad van Arbitrage voor de Bouw in Utrecht. Ook dit geld is er niet meer.”
Ten aanzien van de zaak betreffende BL Huisvesting B.V. heeft de verdachte het volgende verklaard:
“In dit dossier heb ik [medewerker 2] gevraagd twee valse brieven op te maken. In de brief werd
BL Huisvesting gevraagd een bedrag van € 44.000 te betalen. Het bedrag is betaald.”
Verder heeft de verdachte onder meer het volgende verklaard:
“Van het totale bedrag (€ 4 miljoen) heb ik veel dingen gekocht zoals kleding en sieraden. Ik heb vakanties betaald. Een boot gekocht. Ik heb er ook eerdere zekerheidstellingen van betaald. Het komt allemaal door privéproblemen. Het overlijden van mijn eerste partner in 1995, een 8-9 jaar durende stalking door de ex-vrouw van mijn huidige man. Ik heb boven op de 1e etage van mijn woning drie kamers die ik voor mijn man op slot hield.”
Nadat de verdachte een brief aan BL Huisvesting van 12 maart 2012 betreffende advieswerkzaamheden Stab van € 24.230,55 werd getoond, verklaarde verdachte het volgende:63.
“Ik heb dit bedrijf willekeurig uitgezocht en deze brieven gestuurd om aan geld te komen. Ik heb [medewerker 2] gevraagd de brieven op te maken. In deze zaak heeft [medewerker 2] op mijn verzoek een onderbouwing voor het bedrag van € 44.000 gemaakt.”
Op 12 juni 2012 heeft de verdachte over de zaak betreffende Casade Woonstichting het volgende verklaard:64.
“Ik had geen rekening voor derdengelden. Er werd een bedrag van € 750.000 voldaan. Later kwam er nog een tweede bedrag van € 450.000. De brief van de rechtbank Den Bosch van 27 juli 2010 over een depot van € 2,5 miljoen is een vals stuk. Het was opgemaakt om het bedrag van € 2,5 miljoen af te dekken en het diende om Casade zekerheid te geven. [medewerker 2] heeft de brief op mijn verzoek gemaakt. Daarmee kwam de derde betaling van € 1,3 miljoen. De depotovereenkomst van 23 september 2010 heb ik gemaakt. De beschikking van de rechtbank Den Bosch van 8 februari 2012 inzake kosten van deskundigen is een vals stuk. De kosten van de drie deskundigen zijn verhoogd. Casade heeft de helft van deze bedragen betaald. Met de beschikking van de rechtbank Den Bosch van 24 augustus 2012 is hetzelfde gebeurd. Casade heeft de helft, € 185.000, voldaan.”
Op 17 september 2012 heeft de verdachte het volgende verklaard.65.
“Privé had ik bankrekening [bankrekeningnummer 3]. De bankrekening van [advocatenkantoor van verdachte holding] met nummer [bankrekeningnummer 1] werd gebruikt als derdengeldrekening. Ook werd vanaf de Holding geld gestort naar de werkmaatschappij en naar privé.
De bedragen van Casade (€ 3.215.000) zijn gestort op de rekening van [advocatenkantoor van verdachte holding]. Ik kan zo niet aangeven waarvoor het geld exact is gebruikt. In ieder geval voor gebruiksgoederen voor mijzelf, kantoorkosten en een beperkt gedeelte naar de dames van kantoor.
De bankrekening van [verdachte] B.V., [bankrekeningnummer 2], werd gebruikt voor de lopende zaken, facturen, loonkosten, huur en dergelijke.
De bedragen van facturen betreffende verschotten zijn voldaan op de rekening van [verdachte] B.V. Deze bedragen zijn deels aangewend voor de kosten van kantoor. Het vervalsen van stukken in verband met Casade heeft [medewerker 2] op mijn verzoek gedaan.”
Ten aanzien van de zaak betreffende Suijssenwaerde Project Beheer B.V. heeft verdachte het volgende verklaard:
“Ook in deze zaak zijn zekerheden gesteld. Mijn cliënt heeft een zekerheid gesteld van ongeveer € 75.000. Het geld moet terugbetaald worden, maar het is er niet meer.”66. €75.000 is in depot gestort bij [advocatenkantoor van verdachte]. Het is op de bankrekening van de Holding overgemaakt. Dit bedrag is aangewend voor het kantoor. Het geld is op.”67.
Ten aanzien van de zaak betreffende Stichting Zorgpalet heeft de verdachte het volgende verklaard:
“Het bedrag van € 125.000 heb ik aangewend voor de aanschaf van de boot van mijn man. Ik ben van plan dat geld terug te betalen, maar dat kan niet meer door mijn bedrijven, want deze zijn failliet verklaard68..”
Over de brieven van de Raad van Arbitrage heeft de verdachte het volgende verklaard:
“De brief van 18 november 2011 is gefaxt vanaf mijn huis. Ik heb de brief zelf vervalst. Voor de andere twee brieven (26 april 2011 en 14 december 2011) heb ik [medewerker 2] verzocht deze valselijk op te maken. Ik heb deze bedragen aangewend om het kantoor draaiende te houden.”69.
Over de facturen van [advocatenkantoor 2] heeft de verdachte het volgende verklaard:
“De facturen van [advocatenkantoor 2] zijn vals. De facturen waren nodig om de liquiditeit van het kantoor te verhogen. [medewerker 2] heeft deze op mijn verzoek opgemaakt.”70.
Over (aankopen bij) juwelier [aangever 0] heeft de verdachte het volgende verklaard:
“Ik ben in december 2011 bij de juwelier geweest. Ik heb afgesproken dat ik dit bedrag later zou overmaken. Dat is echter niet gebeurd, omdat ik het geld niet had. Van [medewerker 2] begreep ik dat hij regelmatig naar kantoor belde. Ik heb tegen [medewerker 2] gezegd dat ze hem af moest houden.”71.
Ten aanzien van de zaak betreffende Casade Woonstichting heeft de verdachte op 21 september 2012 het volgende verklaard:72.
“Naar mijn idee heeft [medewerker 2] een tussenvonnis van de rechtbank in Den Bosch over de deskundigenkosten en een deskundigenrapportage vervalst. Dat is twee keer gebeurd.”
Feiten 1 en 3: valsheid in geschrift, oplichting en verduistering
Zaaksdossier 1 Casade Woonstichting
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de beschikkingen van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 augustus 2011 en 8 februari 2012 alsmede een brief van voornoemde rechtbank van 27 juli 2010, vals zijn. Deze stukken zijn door [medewerker 2] tezamen en in vereniging met verdachte valselijk opgemaakt. Door het doen van, achteraf bezien onjuiste, mededelingen en het verstrekken van valse stukken heeft de verdachte door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels Casade Woonstichting bewogen tot afgifte van een bedrag van
€ 3.535.000. [medewerker 3] heeft op verzoek van verdachte een depotovereenkomst met Casade Woonstichting ondertekend. Het hof is van oordeel dat er sprake is van de voor bewezenverklaring van medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat de beschikking van 27 januari 2012 van de rechtbank ’s-Hertogenbosch vals is. De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Zaaksdossier 2 juwelier [aangever 0]
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [aangever 0] verklaard dat het in de periode van 2007 tot 2011 in de contacten met de verdachte te doen gebruikelijk was dat verdachte de sieraden al vast mee mocht nemen en dat de betaling dan wel retourzending daarna spoedig volgde. [aangever 0] heeft -erop vertrouwende dat de verdachte die afspraken nadien ook na zou blijven komen– verscheidene sieraden in afwachting van de betaling voorshands geleverd aan de verdachte. Hij heeft de verdachte vervolgens meerdere malen aangemaand het openstaande saldo van de reeds geleverde sieraden te betalen. De verdachte heeft de juwelier middels verschillende uitvluchten getracht af te houden of gaf anderen hier de opdracht toe. Zo heeft zij meermaals voorgewend dat zij vanwege haar slechte gezondheidstoestand nog niet bij machte was te betalen, doch dat betaling snel zou volgen.
De verdachte heeft tot op heden niet aan haar betalingsverplichtingen voldaan, terwijl zij de sieraden, zo volgt uit de verklaring van [aangever 0], voornoemd, wel heeft geleverd gekregen.
De verdachte wist dat zij het geld om de sieraden te betalen, niet had, terwijl zij deze -in de wetenschap dat ze niet binnen aanvaardbare termijn aan haar betalingsverplichting kon voldoen- onder zich heeft gehouden en de aangever misleid. De onbetaald gebleven rekening van de juwelier betreft een bedrag van € 129.720,-. Het hof gaat uit van de juistheid van dit bedrag omdat de juwelier meerdere malen, per e-mail, overzichten naar de verdachte heft gestuurd, in reactive waarop de verdachte niet te kennen heft gegeven dat die overzichten niet juist zijn.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich de sieraden wederrechtelijk heeft toegeëigend en zodoende heeft verduisterd.
Zaaksdossier 3 BL Huisvesting B.V.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de brieven van de Raad van State van 6 maart 2012 en 9 maart 2012, alsmede de brief van [advocatenkantoor van verdachte] van 12 maart 2012, vals zijn. Deze stukken heeft [medewerker 2] tezamen en in vereniging met de verdachte valselijk opgemaakt.
Door deze stukken te verzenden aan BL Huisvesting B.V. heeft de verdachte door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels BL Huisvesting B.V. bewogen tot de afgifte van een bedrag van € 44.230,55. Het hof is van oordeel dat er sprake van de voor bewezenverklaring van medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de vervalsing alsmede ten aanzien van de oplichting.
Zaaksdossier 4 [advocatenkantoor 2]
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de facturen van [advocatenkantoor 2] van 2 februari 2010 en 1 maart 2010, alsmede de brieven met daarin de specificatie van facturen van 27 april 2012 en 8 mei 2012, vals zijn. Deze stukken heeft de verdachte in vereniging valselijk opgemaakt.
Zaaksdossier 5 Stichting Woonvisie
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de brief van de Raad van Arbitrage voor de Bouw van 23 juni 2009 vals is. De verdachte heeft dit stuk valselijk opgemaakt.
Door deze stukken te verzenden aan Stichting Woonvisie heeft de verdachte door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels Stichting Woonvisie bewogen tot afgifte van meerdere bedragen.
Zaaksdossier 7 Stichting Zorgpalet
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de verdachte het aan haar in depot gegeven bedrag van € 125.000,- heeft aangewend voor andere zaken dan waarvoor dat bedrag bedoeld was en dat zij het bedrag niet heeft terugbetaald aan Stichting Zorgpalet. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan verduistering.
Zaaksdossier 8 Suijssenwaerde Project Beheer B.V.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is het hof met de rechtbank van oordeel dat verdachte het aan haar in depot gegeven bedrag van € 75.000,- heeft aangewend voor andere zaken dan waarvoor dat bedrag bedoeld was en dat zij dit geldbedrag niet heeft teruggegeven aan Suijssenwaarde Project Beheer B.V.. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan verduistering.
Feit 2 gewoontewitwassen
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de rekening van het advocatenkantoor van
de verdachte op stelselmatige wijze zowel met legale als met illegale uit de door de verdachte gepleegde oplichting en verduistering verkregen gelden werd gevoed en dat met deze gelden de in de ten laste legging weergegeven goederen, te weten sieraden, kleding, auto’s, een boot en een poppenhuis zijn betaald.
De verdachte heeft zich door aldus te handelen, schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 1 april 2008 tot en met 4 juni 2012 te ‘s-Gravenhage en/of Soesterberg tezamen en in vereniging met een ander, of alleen,
- brieven, beschikkingen en andere documenten,:
a. een brief van de Raad van Arbitrage voor de Bouw te Utrecht, gedateerd 23 juni 2009 en
b. een brief van de Rechtbank Den Bosch gedateerd 27 juli 2010 en
c. brieven van het [advocatenkantoor van verdachte] gedateerd 12 maart 2012 en de Raad van State gedateerd 6 maart 2012 en 9 maart 2012 en
d. beschikkingen van de rechtbank ’s-Hertogenbosch gedateerd 24 augustus 2011 en 8 februari 2012 en
e. brieven en facturen van [advocatenkantoor 2], gedateerd 1 maart 2010, 2 februari 2010, 27 april 2012 en 8 mei 2012
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst of valselijk heeft doen
opmaken en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft verdachte en/of haar mededader
toen en daar telkens valselijk
al dan niet op basis van de originele documenten voornoemde documenten
opnieuw opgemaakt en/of opnieuw laten opmaken en/of de inhoud
van die bestaande documenten gewijzigd en/of doen wijzigen,
- door daarin geldbedragen op te nemen of te veranderen,
- en/of door daarin in strijd met de waarheid op te nemen dat met betrekking tot
die geldbedragen zou zijn bepaald door de Raad van Arbitrage en/of de Rechtbank
en/of de Raad van State en/of een andere instantie dat die geldbedragen moesten
worden betaald in verband met een depotstelling het storten van een
waarborgsom, en/of t voldoening van (een) factu(u)r(en),
- en/of door- in die documenten in strijd met de waarheid op te nemen dat de daarin
genoemde bedragen reeds waren voorgeschoten van de rekening van [verdachte]
Advocaten;
- en/of door in die documenten in strijd met de waarheid op te nemen dat bepaalde
werkzaamheden door het kantoor van [advocatenkantoor 2] waren verricht;
en/of voornoemde documenten ondertekend, zulks ter bevestiging van de
juistheid van de inhoud van die documenten, en zulks telkens met het oogmerk om die documenten/geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij in de periode van 1 april 2008 tot en met 4 juni 2012, te 's-Gravenhage en Soesterberg, althans
in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers heeft zij voorwerpen, te weten sieraden, autos al dan niet via leasecontructie
een boot en een poppenhuis, en kledingstukken
verworven en voorhanden gehad
terwijl zij wist dat die voorwerpen middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
zij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 juni 2012 te
's-Gravenhage en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander, ,telkens met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen telkens door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- 1) Casade Woonstichting en
- 2) BL Huisvesting B.V. en
- 3) Stichting Woonvisie en
heeft bewogen tot de afgifte van
- 1) meerdere geldbedragen, ongeveer EUR 3,5 miljoen en
- 2) EUR 24.230,55 en/of EUR 20.000,- en
- 3) meerdere bedragen,
hebbende verdachte en/of haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
mondeling en/of schriftelijk aan voornoemde rechtspersonen
medegedeeld dat zij in opdracht van de Raad van Arbitrage voor de Bouw en/of de
rechtbank Den Bosch en/of de Raad van State, en op rekening van [advocatenkantoor van verdachte]/[advocatenkantoor van verdachte holding], een bedrag in depot en/of als
waarborgsom en/of ter betaling van één of meerdere facturen dienden te storten,
en die mededelingen vergezeld doen gaan van één of meerdere (valse of vervalste) beschikkingen en/of vonnissen en/of brieven en/of facturen, en/of andere bescheiden
en aan de voornoemde rechtspersonen medegedeeld dat deze kosten (deels) waren voorgeschoten door [advocatenkantoor van verdachte]
waardoor voornoemde rechtspersonen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
EN
zij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 juni 2012 te ‘s-Gravenhage en elders in Nederland opzettelijk enige goederen, te weten:
- een geldbedrag van € 125.000,- toebehorende aan Stichting Zorgpalet welke zij anders dan door misdrijf— namelijk nadat dit bedrag door Zorgpalet op de rekening van [advocatenkantoor van verdachte] (Holding) was gestort onder zich had en
- een geldbedrag van € 75.000,- toebehorende aan Suijssenwaerde Project Beheer BV, anders dan door misdrijf onder zich
had — namelijk nadat dit bedrag door Suijssenwaerde op de rekening van [advocatenkantoor van verdachte] (Holding) was gestort, en
- een aantal sieraden (ter waarde van ongeveer EUR 129.720,-)
toebehorende aan juwelier [aangever 0] welke zij anders dan door misdrijf - namelijk als (potentiële) koper, in ieder geval na deze te hebben meegekregen van [aangever 0]- onder zich had
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Het onder 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
en
verduistering, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op de rapportages Pro-Justitia d.d. 23 december 2013 en 9 januari 2014, opgesteld en ondertekend door respectievelijk drs. R. Thomassen, psychiater en drs. M.H. Keppel, GZ-psycholoog.
De deskundigen Thomassen en Keppel hebben geen duidelijke causale relatie kunnen leggen tussen de ziekelijke stoornis van de geestvermogens en het ten laste gelegde, als gevolg waarvan zij geen uitspraak hebben kunnen doen over de mate van toerekeningsvatbaarheid voor het ten laste gelegde.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep biedt naar ‘s hofs oordeel evenmin aanknopingspunten voor de conclusie dat het tenlastegelegde de verdachte niet volledig kan worden toegerekend. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat de verdachte stukken, waaronder processtukken van organen met rechtspraak belast, heeft vervalst die zonder inhoudelijke kennis van de onderliggende zaak en zonder algemene kennis van het procesrecht niet opgesteld konden worden. Verdachte moet dit hebben gedaan in het volle besef dat zij stukken vervalste.
Met inachtneming van de beschouwingen en conclusies van de voornoemde gedragsdeskundigen, welke het hof overneemt, komt het hof tot het oordeel dat de bewezenverklaarde feiten aan de verdachte kunnen worden toegerekend.
Ook anderszins is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich als advocaat gedurende de bewezenverklaarde perioden, van aanzienlijke duur, meermalen schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting van haar cliënten en verduistering van gelden van haar cliënten. Door het vervalsen van beschikkingen van een rechtbank, brieven van de Raad van State, een brief van de Raad van Arbitrage voor de bouw en facturen van een door haar ingeschakelde procureur heeft zij haar cliënten bewogen om ruim vier miljoen euro te storten op de bankrekeningen van haar kantoor.
Vervolgens heeft zij een gedeelte van dit geld, aangewend voor privéuitgaven, zoals kleding, juwelen, een boot, auto’s en een poppenhuis, waarmee verdachte zich tevens heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Ook heeft de verdachte bij een juwelier sieraden gekocht en meegekregen, die zij nooit heeft betaald. Aldus heeft zij de juwelier financiële schade toegebracht.
De verdachte heeft haar kennis en ervaring op het gebied van juridische dienstverlening ingezet om cliënten geld afhandig te maken op momenten dat zij de mogelijkheid daartoe zag. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
De verdachte heeft door beschikkingen van een rechtbank en brieven van de Raad van State en de Raad van Arbitrage voor de bouw te vervalsen het vertrouwen dat in de juistheid van dergelijke geschriften moet kunnen worden gesteld, zeer ernstig geschaad. Voorts heeft zij met haar leugens en listigheden in de hoedanigheid van advocaat misbruik gemaakt van het door haar cliënten in haar gestelde vertrouwen. De verdachte heeft door haar handelen het vertrouwen dat justitiabelen in advocaten mogen hebben, zeer ernstig beschaamd. Het hof rekent ook dit de verdachte in zeer ernstige mate aan en weegt dit strafverzwarend mee.
Het hof neemt de verdachte bovendien kwalijk dat zij anderen, zoals (ex-)medewerkers van haar kantoor, bij haar frauduleuze handelingen heeft betrokken of hen daar deelgenoot van heeft gemaakt.
Ten voordele van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 januari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Ten slotte heeft het hof ambtshalve geconstateerd dat de berechting van de zaak in eerste aanleg niet met een eindvonnis is afgerond binnen 24 maanden nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen en dat ook in hoger beroep tussen het instellen van het appel en het te wijzen arrest meer dan 24 maanden is verstreken. Het hof is evenwel van oordeel dat deze vertraging in het tijdsverloop niet in overwegende mate aan het openbaar-ministerie te wijten is, doch ook voortkomt uit de weinig coöperatieve opstelling van de eerdere raadsman in hoger beroep en het nadere onderzoek ten verzoeke van de verdediging verricht, alsmede de complexiteit van de zaak. Alles overziende is het hof van oordeel dat de behandeling van de zaak weliswaar onwenselijk lang heeft geduurd, maar dat gelet op de vorenvermelde omstandigheden –anders dan de advocaat-generaal heeft geconcludeerd- niet gezegd kan worden dat de redelijke termijn is overschreden.
Naar ’s hofs oordeel, kan gelet op het voorgaande, doch rekeninghoudende met het tijdsverloop sedert het plegen van de feiten, op het bewezenverklaarde niet anders dan met een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van na te melden duur worden gereageerd.
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
In het onderhavige strafproces hebben de navolgende slachtoffers zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade, geleden als gevolg van de aan de verdachte onder 3 ten laste gelegde feiten, tot de navolgende bedragen:
- Casade Woonstichting: een bedrag van in totaal € 3.100.741,- ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- -
Stichting Woonvisie: een bedrag van € 997.856,39 ter zake van materiële schade;
- -
[aangever 0]: een bedrag van € 129.720,- ter zake van materiële schade;
- -
Suijssenwaerde Project Beheer B.V.: een bedrag van € 75.000,- ter zake van materiële schade.
Deze vorderingen zijn in hoger beroep alle integraal aan de orde.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat geen van de benadeelde partijen ontvankelijk kan worden verklaard in hun vordering, doch dat telkens wel de schadevergoedingsmatregel dient te worden opgelegd.
De vorderingen van de benadeelde partij zijn door en namens de verdachte inhoudelijk niet gemotiveerd betwist.
Het hof acht van belang dat de rechtbank Den Haag bij vonnis van 28 augustus 2012 het faillissement van de verdachte heeft uitgesproken. De vordering van de benadeelde partijen dienen te worden beoordeeld naar civiel recht. Naar civiel recht leidt het faillissement van een schuldenaar ertoe dat schuldeisers zich dienen te wenden tot de curator om hun vordering ter verificatie aan te melden. Gelet op het vorenstaande is het hof, met de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partijen in de onderhavige strafzaak niet kunnen worden ontvangen in hun vorderingen. Zij kunnen hun vorderingen slechts ter verificatie bij de curator indienen.
De schadevergoedingsmaatregel is een zelfstandige strafrechtelijke maatregel die beoogt een door een strafbaar feit benadeelde persoon te versterken in zijn positie tot herstel van de rechtmatige toestand. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat de benadeelde de inspanningen om dat herstel te bereiken zoveel mogelijk uit handen moeten worden genomen. Die inspanningen worden door het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel in handen gelegd van het openbaar ministerie (de Staat). Het faillissement van de verdachte staat niet in de weg aan het opleggen van deze maatregel.
Ten aanzien van de omvang van de vervangende hechtenis overweegt het hof dat op grond van artikel 36f, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) in verbinding met artikel 24c Sr bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat kan worden bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal, vervangende hechtenis wordt toegepast. Deze vervangende hechtenis mag blijkens artikel 24c, derde lid, Sr ten hoogste 365 dagen bedragen.
Gelet op het voorgaande zal het hof naar evenredigheid, gelet op de hoogte van de bedragen waarvoor de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, de vervangende hechtenis toepassen tot een maximum van in totaal 365 dagen.
Nu de verdachte jegens de benadeelde partijen Casade Woonstichting, Stichting Woonvisie, [aangever 0] en Suijsenwaerde Project Beheer B.V. naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor de onder 3 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld, zal het hof aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat opleggen ten behoeve van na te noemen benadeelde partijen:
- Casade Woonstichting: van een bedrag groot € 3.094.003,10,-, subsidiair 280 dagen vervangende hechtenis, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- Stichting Woonvisie: van een bedrag groot € 613.633,99, subsidiair 67 dagen vervangende hechtenis;
- -
[aangever 0]: van een bedrag groot € 129.720,-subsidiair 12 dagen vervangende hechtenis;
- -
Suijsenwaerde Project Beheer B.V.: van een bedrag groot € 75.000,-, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis.
Het voorgaande brengt mee dat het hof de kosten die in verband met deze vorderingen zijn gemaakt zal compenseren door te bepalen dat de verdachte en de benadeelde partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Voorlopige hechtenis
Gelet op na te melden beslissing acht het hof termen aanwezig de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van de onder 3 eerste cumulatief/alternatief impliciet cumulatief ten laste gelegde oplichting van Groene Vlieg, Stichting Zorgpalet en Suijssenwaerde Project Beheer B.V, alsmede de onder 3 tweede cumulatief/alternatief impliciet cumulatief tenlastegelegde verduistering voor zover betrekking hebbende op Groene Vlieg.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het inhoudelijke oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 eerste en tweede cumulatief bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partijen
Verklaart de benadeelde partijen Casade Woonstichting, Stichting Woonvisie, [aangever 0] en Suijssenwaerde Beheer B.V. in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partijen de vordering slechts ter verificatie bij de curator kunnen indienen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Casade Woonstichting, ter zake van het 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € € 3.094.003,10 (driemiljoen vieennegentigduizend drie euro en tien cent)) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 280 (tweehonderdtachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de
verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Stichting Woonvisie, ter zake van het 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 613.633,99 (zeshonderdertienduizend zeshonderddrieëndendertig euro en negenennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 67 (zevenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 0], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 129.720,00 (honderdnegenentwintigduizend zevenhonderdtwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Suijssenwaerde Project Beheer, ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 75.000,- (vijfenzeventigduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. Lückers, mr. A.A. Schuering en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Bongaerts.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 februari 2017.
Mr. I.P.A. van Engelen en de griffier zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 09‑02‑2017
Proces-verbaal van verhoor [aangeefster 2] van 16 augustus 2012 met bijlagen, AG-12, p. 653 e.v.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 4, p. 556.
Proces-verbaal van verhoor [aangeefster 2] van 16 augustus 2013 met bijlagen, AG-12, p. 653 e.v.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 15, p. 650 en p. 651.
Proces-verbaal van verhoor [aangeefster 2] van 16 augustus 2013 met bijlagen, AG-12, p. 653 e.v.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 12, p. 649.
Proces-verbaal van verhoor [aangeefster 2] van 16 augustus 2013 met bijlagen, AG-12, p. 653 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 11 juni 2012, Zaaksdossier 1, GT-3, p. 545 e.v.
Een geschrift zijnde een rekeningafschrift van BNG bank ten name van Casade Woondiensten van 16 oktober 2009, p. 554.
Een geschrift zijnde een rekeningafschrift van BNG bank ten name van Casade Woondiensten van 7 april 2010, p. 555.
Een geschrift zijnde een rekeningafschrift van BNG bank ten name van Casade Woondiensten van 23 september 2010, p. 557.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 7, p. 558.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 8, p. 560.
Een geschrift zijnde een rekeningafschrift van BNG bank ten name van Casade Woondiensten van 2 mei 2011, p. 561.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 13, p. 567 en 568, bijlage 14, p. 569 en AH-3 (onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 2] ten name van [verdachte] BV), p. 160.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 13, p. 567 en p. 568.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 17, p. 574 en AH-3 (onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 2] ten name van [verdachte] BV), p. 158.
Proces-verbaal van 12 juni 2012, Zaaksdossier 1, bijlage 17, p. 573.
Proces-verbaal van aangifte door [aangever 0] van 12 juni 2012, Zaaksdossier 2, AG-3, p. 845 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen van 30 mei 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 2, AH-11, p. 853 e.v.
Verhoor [aangever 0] bij de raadsheer-commissaris op 11 mei 2016 onder nr. 6
Zie proces-verbaal terechtzitting van 26 januari 2017.
Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens BL Huisvesting van 19 juni 2012, AG-5, p. 891 tot en met p. 893.
Proces-verbaal van verhoor aangever [getuige 3], secretaris van de Raad van State van 11 augustus 2012 met bijlagen, AG-4, p. 907 e.v.
Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens BL Huisvesting van 19 juni 2012, Zaaksdossier 3, AG-5, bijlage 1, p. 894.
Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens BL Huisvesting van 19 juni 2012, Zaaksdossier 3, AG-5, bijlage 4, p. 902.
Proces-verbaal van verhoor aangever [getuige 3], secretaris van de Raad van State van 11 augustus 2012 met bijlagen, AG-4, p. 907 e.v.
Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens BL Huisvesting van 19 juni 2012, Zaaksdossier 3, AG-5, bijlage 2.1, p. 896.
Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens BL Huisvesting van 19 juni 2012, Zaaksdossier 3, AG-5, bijlage 2.2, p. 897.
Proces-verbaal onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 2] ten name van [verdachte] B.V. van 30 juli 2012 met bijlagen, AH-3, p. 160 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [naam advocaat] Advocaten van 21 juni 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 4, AG-6, p. 992 e.v.
Proces-verbaal van 5 juni 2012 met bijlagen, VD-1.1a, p. 1028.
Proces-verbaal van 5 juni 2012 met bijlagen, VD-1.1a, p. 1029.
Proces-verbaal van aangifte [naam advocaat] Advocaten van 21 juni 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 4, AG-6, p. 1006.
Proces-verbaal van aangifte [naam advocaat] Advocaten van 21 juni 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 4, AG-6, p. 1007 en p. 1008.
Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens Stichting Woonvisie 25 juni 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 5, AG-7, p. 1050 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], adjunct directeur en secretaris van de Raad van Arbitrage van 5 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 5, GT-7, p. 1228 e.v.
Proces-verbaal van bescheiden aangever [aangever 5] van 2 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 5, AG-7a, bijlage 4 van bijlage 1, p. 1068.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], adjunct directeur en secretaris van de Raad van Arbitrage van 5 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 5, GT-7, p. 1228 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], adjunct directeur en secretaris van de Raad van Arbitrage van 5 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 5, GT-7, p. 1237.
Proces-verbaal van bescheiden aangever [aangever 5] van 2 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 5, AG-7a, bijlage 8 van bijlage 1, p. 1072 en p. 1073.
Proces-verbaal onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] van 30 juli 2012 met bijlagen, AH-3, p. 157, 161 en 162.
Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] van 3 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 7, AG-9, p. 1463 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] van 3 juli 2012, Zaaksdossier 7 met bijlagen, AG-9, bijlage 4, p. 1476 en p. 1477.
Proces-verbaal onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] van 30 juli 2012 met bijlagen, AH-2, p. 124 e.v. en p. 139.
Proces-verbaal van aangifte [aangever 7] van 9 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 8, AG-10, p. 1511 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [aangever 7] van 9 juli 2012 met bijlagen, Zaaksdossier 8, AG-10, bijlage 2, p. 1517.
Proces-verbaal onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] van 30 juli 2012 met bijlagen, AH-2, p. 124 e.v. en p. 138 e.v.
Proces-verbaal onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] van 6 juli 2012 met bijlagen, AH-2, 16. 197 e.v., meer in het bijzonder p. 205
Proces-verbaal onderzoek bankrekening [bankrekeningnummer 1] ten name van [advocatenkantoor van verdachte holding] van 30 juli 2012 met bijlagen, AH-2, p. 124 e.v. en de verklaring van [aangever 0] ter terechtzitting van 26 januari 2017.
Pag. 853-875
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medewerker 2] van 1 juni 2012, VD 1.1, p. 386 e.v., proces-verbaal van verhoor verdachte [medewerker 2] van 5 juni 2012, VD 1.2, p. 437 e.v. en proces-verbaal verhoor verdachte [medewerker 2] van 28 augustus 2012, VD 1.3, p. 471 e.v.
Proces-verbaal verhoor getuige [medewerker 2] van de raadsheer-commisaris belast met de behandeling van strafzaken bij het gerechtshof Den Haag, onder 10, 12, 14 en 26.
Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 5] van 14 juni 2012, GT-4, p. 327 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 3] van 30 mei 2012, p. 304 e.v. en proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 3] van 7 augustus 2012, p. 307 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 6] van 26 juli 2012, GT-8, p. 340 e.v.
Proces-verbaal verhoor getuige [medewerker 6] van de raadsheer-commisaris belast met de behandeling van strafzaken bij het gerechtshof Den Haag, onder 5.
Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 4] van 23 juli 2012, GT-9, p. 353 e.v.
De verklaring van de getuige [aangever 0] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2017.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 5 juni 2012, VD-2.1, p. 484 e.v.
Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte [verdachte] van 6 juni 2012, VD-2.2, p. 489 e.v.
Proces-verbaal van derde verhoor verdachte [verdachte] van 12 juni 2012, VD-2.3, p. 496 e.v.
Proces-verbaal van vijfde verhoor verdachte [verdachte] van 12 juni 2012, VD-2.5, p. 505 e.v.
Proces-verbaal van eerste verhoor verdachte [verdachte] van 5 juni 2012, VD-2.1, p. 484 e.v. en p
Proces-verbaal van achtste verhoor verdachte [verdachte] van 17 september 2012, VD-2.8, p. 514 -515.
Proces-verbaal van negende verhoor verdachte [verdachte] van 17 september 2012, VD-2.9, p. 516.
Proces-verbaal van negende verhoor verdachte [verdachte] van 17 september 2012, VD-2.9, p. 517.
Proces-verbaal van tiende verhoor verdachte [verdachte] van 17 september 2012, VD-2.10 p. 520.
Proces-verbaal van elfde verhoor verdachte [verdachte] van 21 september 2012, VD-2.11, p. 523 e.v.