Einde inhoudsopgave
Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022
Artikel 5.2 Internationaal handelsverkeer
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
13-12-2021, Stb. 2021, 608 (uitgifte: 16-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
13-12-2021, Stb. 2021, 629 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 609 (uitgifte: 16-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
13-12-2021, Stb. 2021, 629 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het verbod is niet van toepassing met betrekking tot de vreemdeling die werkzaamheden verricht binnen een traject in het kader van het internationale handelsverkeer, waarbij de vreemdeling de werkzaamheden uitoefent in de hoedanigheid van:
- a.
directeur-grootaandeelhouder van een in het buitenland gevestigde onderneming;
- b.
opdrachtnemer van een in het buitenland gevestigde onderneming; of
- c.
werknemer van een in het buitenland gevestigde werkgever.
2.
De werkgever die gebruik wil maken van dit artikel dient daartoe een schriftelijke aanvraag in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Bij het verzoek worden het traject, de bijbehorende werkzaamheden, evenals de duur van het traject gemeld, en wordt door de werkgever aangetoond dat hij aan de voorwaarden van dit artikel voldoet.
3.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beslist binnen vijf weken op het verzoek tot toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid.
4.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verleent de toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid, voor het traject voor de duur van maximaal drie jaar.
5.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid, weigeren:
- a.
indien de activiteit naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen concurrentie oplevert met het prioriteitgenietend aanbod, waarbij wordt meegewogen:
- 1°
de aard van het traject;
- 2°
de aard van de werkzaamheden die de vreemdeling binnen het traject zal uitvoeren;
- 3°
de duur van het traject;
- 4°
de waarde van de te leveren of geleverde goederen en diensten;
- 5°
het verwachte aantal vreemdelingen dat werkzaamheden zal uitvoeren binnen het traject; en
- 6°
de waarde van het traject;
- b.
indien de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag een onherroepelijke bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een overtreding als bedoeld in:
- 1°
artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet;
- 2°
artikel 10:1 van de Arbeidstijdenwet;
- 3°
artikel 18 van de wet;
- 4°
artikel 16 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs; of
- 5°
artikel 18b van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
- c.
indien de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag is gestraft op grond van:
- 1°
artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet;
- 2°
artikel 11:3 van de Arbeidstijdenwet; of
- 3°
artikel 273f, van het Wetboek van Strafrecht;
- d.
indien de werkgever in het kader van een vorig traject niet heeft voldaan aan de meldplicht, bedoeld in het zevende lid.
6.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid, intrekken:
- a.
indien de voor verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn geweest, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
- b.
indien de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaande aan het moment waarop de toelating van het traject wordt ingetrokken een onherroepelijke bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een overtreding als bedoeld in:
- 1°
artikel 10:1 van de Arbeidstijdenwet;
- 2°
artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet;
- 3°
artikel 18b van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
- 4°
artikel 18 van de wet; of
- 5°
artikel 16 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;
- c.
indien de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaande aan het moment waarop de toelating van het traject wordt ingetrokken is gestraft op grond van:
- 1°
artikel 273f, van het Wetboek van Strafrecht;
- 2°
artikel 11:3 van de Arbeidstijdenwet; of
- 3°
artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet.
7.
Beëindiging van het traject meldt de werkgever binnen drie maanden na afloop aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.