Einde inhoudsopgave
Besluit fiscale eenheid 2003
Artikel 5 Moedermaatschappij opgericht bij aangaan fiscale eenheid; door fiscale eenheid in de loop van een boekjaar opgerichte dochtermaatschappij; boekjaar te voegen dochtermaatschappij valt statutair nog niet samen met boekjaar moedermaatschappij
Geldend
Geldend vanaf 21-02-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2022.
- Bronpublicatie:
17-12-2021, Stb. 2021, 657 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-02-2022, terugwerkend tot: 01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stb. 2021, 657 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
1.
Indien het boekjaar van een met ingang van haar oprichting als moedermaatschappij te voegen lichaam, met uitzondering van het eerste boekjaar, statutair samenvalt met dat van de te voegen dochtermaatschappij, wordt geacht te zijn voldaan aan het vereiste van artikel 15, vierde lid, onderdeel a, van de wet, mits het eerste boekjaar van de moedermaatschappij statutair eindigt en zij dit boekjaar afsluit op hetzelfde tijdstip als waarop de te voegen dochtermaatschappij het op het voegingstijdstip lopende boekjaar afsluit. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien het voegingstijdstip van de dochtermaatschappij niet samenvalt met de oprichtingsdatum van de moedermaatschappij, maar nog wel valt in het eerste boekjaar van de moedermaatschappij.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder dochtermaatschappij ook verstaan een bestaande fiscale eenheid.
3.
Indien het boekjaar van een met ingang van een tijdstip in het boekjaar van haar oprichting als dochtermaatschappij te voegen lichaam, met uitzondering van het eerste boekjaar, statutair samenvalt met dat van de moedermaatschappij, wordt geacht te zijn voldaan aan het vereiste van artikel 15, vierde lid, onderdeel a, van de wet, mits die dochtermaatschappij haar eerste boekjaar afsluit op hetzelfde tijdstip als waarop de moedermaatschappij het op het voegingstijdstip lopende boekjaar afsluit.
4.
Indien op het voegingstijdstip het boekjaar van een bestaande dochtermaatschappij statutair nog niet, maar feitelijk al wel samenvalt met dat van de moedermaatschappij, wordt geacht te zijn voldaan aan het vereiste van artikel 15, vierde lid, onderdeel a, van de wet, mits vóór het voegingstijdstip door het daartoe bevoegde orgaan van de dochtermaatschappij het besluit is genomen tot een zodanige wijziging van het boekjaar dat dit boekjaar samenvalt met dat van de moedermaatschappij en de daarvoor benodigde statutenwijziging binnen twee weken na het voegingstijdstip heeft plaatsgevonden. Indien de termijn van twee weken, bedoeld in de eerste volzin, door omstandigheden die zijn gelegen buiten de invloedssfeer van partijen wordt overschreden en aannemelijk is dat getracht is de statutenwijziging zo spoedig mogelijk na het voegingstijdstip te doen plaatsvinden, blijft afwijzing van het verzoek achterwege.