Einde inhoudsopgave
Reglement verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 46 [Advies hoofd van de inrichting]
Geldend
Geldend vanaf 02-10-1997
- Bronpublicatie:
22-05-1997, Stb. 1997, 217 (uitgifte: 05-06-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-10-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-1997, Stb. 1997, 295 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Penitentiair recht / Algemeen
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Indien drie maanden voor het tijdstip waarop de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zal zijn verstreken, de verpleging nog niet is beëindigd, maakt het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden binnen een maand te rekenen vanaf voornoemd tijdstip een advies, bedoeld in artikel 509o, tweede lid, onder 1°, van het Wetboek van Strafvordering, op en zendt dit aan Onze Minister. Het advies betreft:
- a.
de wenselijkheid van de verlenging van de terbeschikkingstelling;
- b.
de termijn, waarover naar zijn mening, de verlenging zich zou moeten uitstrekken.
2.
Indien de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen dusdanig is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging onder voorwaarden te beëindigen, doet het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden bij het advies, bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend schriftelijk voorstel.
3.
Bij het advies wordt een afschrift van de aantekeningen, bedoeld in artikel 509o, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering, overgelegd alsmede, indien het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden niet zelf psychiater is, het advies van een aan de inrichting verbonden psychiater.
4.
Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid, de ter beschikking gestelde op grond van proefverlof buiten de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden verblijft en in zijn proefverlof door de reclassering wordt begeleid, voegt het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden bij zijn advies de beschouwingen van de reclassering inzake de wenselijkheid van verlenging van de terbeschikkingstelling of de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
5.
Onze Minister zendt het advies met de bijlagen aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast.