Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:23 [Geldigheid privaatrechtelijke rechtshandeling]
Geldend
Geldend vanaf 15-09-2018
- Bronpublicatie:
04-07-2018, Stb. 2018, 244 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken: 34847)
- Inwerkingtreding
15-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-2018, Stb. 2018, 309 (uitgifte: 14-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De rechtsgeldigheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling welke is verricht in strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde regels is niet uit dien hoofde aantastbaar, behalve voorzover in deze wet anders is bepaald.
2.
Indien een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, of 1:25a, tweede lid, niet dwingend regelt of de rechtsgeldigheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling welke is verricht in strijd met de regels die zijn gesteld bij of krachtens die verordening uit dien hoofde aantastbaar is, is de rechtsgeldigheid van een dergelijke rechtshandeling niet uit dien hoofde aantastbaar.