Einde inhoudsopgave
Wetboek van Koophandel
Artikel 219 [Kennisgeving]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
28-12-1989, Stb. 1989, 616 jo Stb. 1991, 606 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
28-12-1989, Stb. 1989, 616 jo Stb. 1991, 606 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: 17896 )
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De houder moet van de non-betaling kennisgeven aan zijnen endossant en aan den trekker binnen de vier werkdagen, volgende op den dag van het protest of de daarmede gelijkstaande verklaring en, indien de chèque getrokken is met de clausule zonder kosten, volgende op dien der aanbieding. Elke endossant moet binnen de twee werkdagen, volgende op den dag van ontvangst der kennisgeving, de door hem ontvangen kennisgeving aan zijnen endossant mededeelen, met aanwijzing van de namen en adressen van degenen, die de voorafgaande kennisgevingen hebben gedaan, en zoo vervolgens, teruggaande tot den trekker. Deze termijnen loopen van de ontvangst der voorafgaande kennisgeving af.
2.
Indien overeenkomstig het voorgaande lid eene kennisgeving is gedaan aan iemand, wiens handteekening op de chèque voorkomt, moet gelijke kennisgeving binnen denzelfden termijn aan diens avalgever worden gedaan.
3.
Indien een endossant zijn adres niet of op onleesbare wijze heeft aangeduid, kan worden volstaan met kennisgeving aan den voorafgaanden endossant.
4.
Hij, die eene kennisgeving heeft te doen, kan zulks doen in iederen vorm, zelfs door enkele terugzending van de chèque.
5.
Hij moet bewijzen, dat hij de kennisgeving binnen den vastgestelden termijn heeft gedaan. Deze termijn wordt gehouden te zijn in acht genomen, wanneer een brief, die de kennisgeving behelst, binnen den genoemden termijn ter post is bezorgd.
6.
Hij, die de kennisgeving niet binnen den bovenvermelden termijn doet, stelt zich niet bloot aan verval van zijn recht, hij is, indien daartoe aanleiding bestaat, verantwoordelijk voor de schade, door zijne nalatigheid veroorzaakt, zonder dat echter de schadevergoeding de chèquesom kan te boven gaan.