NJB 2019/1331
Herzieningsaanvraag gericht tegen een niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep wegens overschrijding van de rechtsmiddeltermijn: zodanige aanvraag zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat het arrest van het Hof tot herziening waarvan de aanvraag strekt, niet is een uitspraak houdende een veroordeling in de zin van art. 457 lid 1 Sv. De aanvraag is daarom – gelet op art. 465 lid 1 Sv – niet-ontvankelijk
HR 28-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:809
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 mei 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/01399
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:809, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑03‑2019
- Wetingang
Essentie
Herzieningsaanvraag gericht tegen een niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep wegens overschrijding van de rechtsmiddeltermijn: zodanige aanvraag zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat het arrest van het Hof tot herziening waarvan de aanvraag strekt, niet is een uitspraak houdende een veroordeling in de zin van art. 457 lid 1 Sv. De aanvraag is daarom – gelet op art. 465 lid 1 Sv – niet-ontvankelijk
Uitspraak
Inleiding:
Het Hof heeft de aanvrager niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen het vonnis van de Rechtbank omdat het te laat is ingesteld.
De aanvraag tot herziening komt erop neer dat dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.