NJ 2024/271
Verbintenissenrecht. Onrechtmatige daad. Schadevergoeding; herstel en vervanging beschadigde zaak (waterleiding); voordeelstoerekening (art. 6:100 BW)?
HR 23-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:956, m.nt. J.L. Smeehuijzen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
22/00238
- Conclusie
A-G mr. S.D. Lindenbergh
- Noot
J.L. Smeehuijzen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS981118:1
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:956, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1132, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2022
- Wetingang
Art. 6:100 BW
Essentie
Verbintenissenrecht. Onrechtmatige daad. Schadevergoeding; herstel en vervanging beschadigde zaak (waterleiding); voordeelstoerekening (art. 6:100 BW)?
Samenvatting
Bij de beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening (art. 6:100 BW) gaat het erom dat genoten voordelen, voor zover dat redelijk is, mede in aanmerking behoren te worden genomen bij de vaststelling van de te vergoeden schade. Daarvoor is allereerst vereist dat tussen de schadeveroorzakende gebeurtenis en de gestelde voordelen een condicio sine qua non-verband bestaat, in die zin dat in de omstandigheden van het geval sprake is van een voordeel dat zonder de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.