Hof 's-Hertogenbosch, 21-10-2014, nr. HD 200.104.242/02
ECLI:NL:GHSHE:2014:4334, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
21-10-2014
- Zaaknummer
HD 200.104.242/02
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2014:4334, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 21‑10‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:920, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 21‑10‑2014
Inhoudsindicatie
procesrecht
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.104.242/02
arrest van 21 oktober 2014
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. M.C.J. Houben (onttrokken),
tegen:
Coöperatieve Rabobank Peelland Zuid U.A.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van Coöperatieve Rabobank U.A. vestiging [locatie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.G. van Moll,
op het bij exploot van dagvaarding van 12 december 2011 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank 's-Hertogenbosch gewezen vonnis van 14 september 2011 tussen appellant - [appellant] - als gedaagde in conventie, eiser in reconventie, en geïntimeerde - de Rabobank - als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 224972/HA ZA 11-139)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het daaraan voorafgegane tussenvonnis van 8 juni 2011 waarbij een comparitie van partijen is gelast.
2. Het geding in hoger beroep
2.1.
[appellant] heeft bij voormeld exploot de Rabobank opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 27 maart 2012, teneinde op nader aan te voeren gronden te horen eis doen en concluderen zoals in het petitum van de appeldagvaarding is vermeld.
2.2.
Aan [appellant] is een termijn van zes weken verleend voor het nemen van de memorie van grieven, derhalve tot 8 mei 2012. Vervolgens zijn aan [appellant] uitstellen verleend tot respectievelijk 19 juni 2012, 17 juli 2012, 18 december 2012, 5 maart 2013, 12 maart 2013, 2 april 2013 en 7 mei 2013.
2.3.
Op de rol van laatstgenoemde datum heeft de rolraadsheer vastgesteld dat het recht van [appellant] om de memorie van grieven te nemen is vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn is verricht en daarvoor geen nader uitstel is verkregen. De rolraadsheer heeft van dat feit aan de wederpartij akte van niet-dienen verleend.
2.4.
Op de rol van 7 mei 2013 heeft de advocaat van [appellant] , mr. W.L.P. van Rooij, zich als zodanig onttrokken, waarna mr. M.C.J. Houben zich op de rol van 21 mei 2013 als advocaat voor [appellant] heeft gesteld. Op de rol van 4 juni 2013 heeft mr. Houben zich aan de zaak onttrokken. [appellant] heeft op de rol van 18 juni 2013, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen nieuwe advocaat doen stellen.
2.5.
De zaak is op de voet van artikel 6.4, laatste zin, van het Procesreglement per 1 januari 2013 voor de pilot civiele dagvaardingszaken bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch ambtshalve geroyeerd. De Rabobank heeft verzocht de zaak weer op de rol te plaatsen en arrest gevraagd.
2.6.
Arrest is bepaald op 17 juni 2014. Vóór de uitspraak van het arrest heeft [appellant] op die datum de drie raadsheren die deel uitmaken van de behandelend kamer gewraakt, als gevolg waarvan de zaak is geschorst. De wrakingskamer van het hof heeft op 9 september 2014 uitspraak gedaan, daarbij het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de onderhavige zaak wordt voortgezet in de stand waarin de zaak zich ten tijde van het wrakingsverzoek bevond.
2.7.
Bepaald is dat arrest wordt gewezen.
3. De beoordeling
3.1.
[appellant] heeft tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven aangevoerd. Dit brengt mee dat [appellant] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
3.2.
[appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.
4. De uitspraak
Het hof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van de Rabobank tot aan deze uitspraak begroot op € 1.769,- aan griffierecht en op € 447,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 oktober 2014.