Hof 's-Gravenhage, 12-06-2012, nr. 200.085.180/01
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9875
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
12-06-2012
- Zaaknummer
200.085.180/01
- LJN
BW9875
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9875, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 12‑06‑2012; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑06‑2012
Inhoudsindicatie
Overeenkomst tussen opleidingsinstituut en student. Algemene voorwaarden. Student annuleert aanmelding. Instituut vordert vergoeding wegens annuleringskosten. Onredelijk bezwarend beding ?
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.085.180/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 371007 / HA ZA 10-2464
Arrest van 12 juni 2012
inzake
HOGESCHOOL TIO B.V.,
gevestigd te Hengelo,
appellante,
hierna te noemen: Tio,
advocaat: mr. J.M. Huinink te Enschede,
tegen
[geïntimeerde]
wonende te 's-Gravenhage,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. R.A. van der Hansz te 's-Gravenhage.
Het geding
Bij exploot van 2 maart 2011 is Tio in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 1 september 2010 (tussenvonnis) en 5 januari 2011 (eindvonnis), tussen partijen door de rechtbank
's-Gravenhage gewezen. Bij memorie van grieven (met producties) heeft Tio zeven grieven aangevoerd, die door [geïntimeerde] bij memorie van antwoord (met producties) zijn bestreden. Daarna hebben partijen de zaak door hun advocaten doen bepleiten, mr. Huinink aan de hand van pleitnotities die zij heeft overgelegd. Ter gelegenheid daarvan heeft mr. Huinink bij brief van 20 april 2012 en tijdens haar pleidooi nadere stukken in het geding gebracht; mr. Van der Hansz heeft dat alleen tijdens zijn pleidooi gedaan. Tot slot hebben partijen arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
- 1.
De rechtbank heeft in het bestreden eindvonnis sub 2.1 tot en met 2.10 de belangrijkste feiten geresumeerd. Partijen hebben daartegen, behoudens een door Tio bij rechtsoverweging 2.8 geplaatste kanttekening, geen bezwaren aangevoerd, zodat deze samenvatting voor het overige het hof tot uitgangspunt dient. Met inachtneming hiervan gaat het in dit geding in hoofdzaak om het volgende.
- 1.1.
[geïntimeerde] heeft zich op 15 juni 2009, tijdens een open dag, met behulp van een door hem ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier bij Tio aangemeld voor een opleiding in het studiejaar 2009/2010. In dit formulier werd verwezen naar algemene voorwaarden, die op de achterzijde waren vermeld.
- 1.2.
Voor het volgen van de opleiding was een inschrijfgeld van € 195,- en een cursusgeld van € 10.900,- verschuldigd.
- 1.3.
De algemene voorwaarden bepalen dat de ontvangst van het formulier door Tio een studieovereenkomst tussen haar en de aanmelder tot stand doet komen en dat de annulering daarvan door de aanmelder aan beperkingen onderhevig is. Bij annulering voor 1 juli 2009 zijn, behoudens het inschrijfgeld, geen annuleringskosten verschuldigd, bij annulering van 1 tot en met 31 juli 2009 25% van het cursusgeld, bij annulering van 1 tot en met 31 augustus 2009 50% en bij annulering na 31 augustus 2009 100%.
Een aanmelder die nog in onzekerheid over deelname aan de opleiding verkeert, kan de annuleringskosten vermijden door voor 1 juli 2009 bij een aangetekende brief om ontheffing te vragen, waarna Tio zal berichten of zij daarop ingaat.
- 1.4.
Bij e-mail van 11 augustus 2009 heeft [geïntimeerde] zijn aanmelding geannuleerd. Hij heeft daarbij vermeld dat "de reden voor deze beslissing ligt aan privé omstandigheden". Blijkens zijn later gegeven toelichting moet dit aldus worden uitgelegd dat hij geen, naar zijn mening bij zijn financiële situatie passende, financiering van de aan de opleiding verbonden kosten kon verkrijgen.
- 1.5.
Tio heeft vervolgens, met een beroep op het sub 1.3 vermelde beding (hierna: het annuleringsbeding), aanspraak gemaakt op betaling van 50% van het inschrijfgeld en het cursusgeld, dus in totaal een bedrag van € 5.547,50. Door [geïntimeerde] was het inschrijfgeld ad € 195,- al betaald, zodat volgens Tio nog € 5.352,50 resteerde. [geïntimeerde] heeft geweigerd dit bedrag te voldoen.
- 1.6.
In de daarop gevolgde procedure bij de rechtbank heeft [geïntimeerde] bestreden dat tussen hem en Tio een studieovereenkomst tot stand was gekomen. Hij heeft voorts de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist en de nietigheid van het annuleringsbeding ingeroepen, omdat dit volgens hem als onredelijk bezwarend moet worden beschouwd.
- 1.7.
De rechtbank heeft geoordeeld dat tussen partijen wel een studieovereenkomst tot stand is gekomen en dat daarop de algemene voorwaarden van Tio van toepassing zijn. De rechtbank heeft evenwel aanvaard dat [geïntimeerde] op goede gronden het annuleringsbeding heeft vernietigd. Daarom heeft de rechtbank de vorderingen van Tio afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.
- 2.
Tegen het tussenvonnis heeft Tio geen grieven aangevoerd, zodat zij in zoverre in hoger beroep niet kan worden ontvangen.
- 3.
Bij de beoordeling van de door Tio tegen het eindvonnis aangevoerde grieven zal het hof er – met de rechtbank – van uitgaan dat tussen partijen een studieovereenkomst tot stand is gekomen en dat daarop in beginsel de algemene voorwaarden van Tio van toepassing zijn. Aan een (nieuwe) beoordeling van de op deze geschilpunten door [geïntimeerde] in eerste aanleg gevoerde weren komt het hof, in het kader van de devolutieve werking van het hoger beroep, eerst toe nadat het aanleiding heeft gevonden om het bestreden vonnis te vernietigen, maar die situatie doet zich, zoals zal blijken, niet voor.
- 4.
Grief IV komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat [geïntimeerde] op goede gronden het annuleringsbeding onredelijk bezwarend heeft geacht en zich op de nietigheid ervan heeft beroepen. De rechtbank heeft daartoe, samengevat, overwogen dat Tio, nu zij bekend was of moest zijn met het feit dat [geïntimeerde] nog in onzekerheid verkeerde over het verkrijgen van studiefinanciering en met zijn aanmelding een risico nam, [geïntimeerde] tijdig en met voldoende nadruk op de inhoud van het annuleringsbeding en de mogelijkheid van het vragen van ontheffing had moeten wijzen. De (enkele) vermelding van de annuleringsregels in de algemene voorwaarden werd daartoe door de rechtbank ontoereikend geacht.
- 4.1.
Ter onderbouwing van haar grief heeft Tio, samengevat, aangevoerd dat [geïntimeerde] zich, ook zonder aanmelding voor de opleiding, had kunnen oriënteren over de mogelijkheden om studiefinanciering te verkrijgen en zich zelf tijdig een beeld had kunnen vormen of hij de aan de opleiding verbonden kosten had kunnen dragen.
- 4.2.
Met deze onderbouwing gaat Tio voorbij aan de kern van hetgeen de rechtbank heeft geoordeeld. De uitspraak moet immers aldus worden gelezen dat de rechtbank als uitgangspunt heeft genomen dat [geïntimeerde] met zijn aanmelding een, gezien zijn leeftijd, achtergrond en opleiding, aanmerkelijk financieel risico op zich nam, zeker in het geval dat hij geen hem passende financiering voor de kosten van de opleiding zou kunnen vinden en pas in een laat stadium zou kunnen besluiten de aanmelding te annuleren. Daarop heeft de rechtbank haar oordeel gebaseerd dat Tio [geïntimeerde] op de mogelijk nadelige gevolgen van het annuleringsbeding tijdig en nadrukkelijk had moeten wijzen.
- 4.3.
Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank en overweegt in dat verband nog het volgende. Bij de beoordeling van een beroep op artikel 6:233 sub a BW moet acht geslagen worden op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval. In dat kader heeft met name het volgende te gelden.
- 4.3.1.
[geïntimeerde] is naar de open dag gekomen met, kennelijk, de bedoeling zich te oriënteren over de opleidingsmogelijkheden en de daaraan verbonden kosten. [geïntimeerde] heeft daar ook (voorlopige) informatie ingewonnen over de mogelijkheid van studiefinanciering vanwege de overheid.
- 4.3.2.
Deze open dag vond plaats op 15 juni 2009, zodat de mogelijkheid om de aanmelding zonder kosten te annuleren reeds vijftien dagen daarna verliep. Bij een latere annulering zou [geïntimeerde] ten minste 25% van het cursusgeld, dus circa € 2.700,-, verschuldigd worden. Een dergelijk bedrag zal voor een jongeman van 20 jaar, die nog doende is met zijn beroepsopleiding, als regel een flinke last zijn. Dat geldt in nog sterkere mate in het geval dat 50% van het cursusgeld verschuldigd wordt. Tio had zich dan ook rekenschap moeten geven van het feit dat [geïntimeerde] zeer snel over een eventuele annulering zou moeten beslissen en had hem daarop uitdrukkelijk moeten wijzen. Tio heeft in dit verband slechts in algemene bewoordingen gesteld dat haar medewerkers worden getraind om belangstellenden tijdens de open dag informatie te verschaffen over financiële aspecten.
- 4.3.3.
De omstandigheid dat de algemene voorwaarden in dit verband de mogelijkheid boden om ontheffing te vragen, acht het hof onvoldoende. Niet alleen is het verlenen van ontheffing kennelijk (bedoeld als) een discretionaire bevoegdheid van Tio, waaraan [geïntimeerde] geen zekerheid kon ontlenen, maar bovendien blijkt uit niets dat Tio [geïntimeerde] met nadruk op die mogelijkheid heeft gewezen. In het licht van de aanwezige tijdsdruk en het grote belang van [geïntimeerde] had dat, minst genomen, in de rede gelegen.
- 4.3.4.
Tio heeft onvoldoende betwist dat [geïntimeerde] bij het overhandigen van het aanmeldingsformulier kenbaar heeft gemaakt nog niet zeker te zijn van studiefinanciering vanwege de overheid of een mededeling met die strekking heeft gedaan. Daarin hadden de aanwezige medewerkers van Tio eveneens aanleiding moeten vinden om [geïntimeerde] te wijzen op de noodzaak van een snelle beslissing of om hem eigener beweging aan te bieden een langere termijn in acht te nemen waarbinnen hij zo nodig de aanmelding zou kunnen annuleren.
- 4.3.5.
Daarbij komt nog dat in de studiegids, die Tio bij pleidooi in het geding heeft gebracht, geen enkele aandacht aan het annuleringsbeding of de mogelijkheid ontheffing te vragen wordt gegeven. Naast uitgebreide informatie over de onderscheiden opleidingen die Tio aanbiedt, zijn hoofdstukken opgenomen met informatie over toelating, onderwijsvisie en begeleiding, algemene informatie, organisatorische aangelegenheden, studiefinanciering en mogelijkheden voor gespreide betaling van het cursusgeld, maar het annuleringsbeding wordt slechts genoemd in de algemene voorwaarden, die alleen op het aanmeldingsformulier zijn vermeld. Het hof acht het onvoldoende dat op een voor een aanmelder zo belangrijk aspect van zijn aanmelding alleen op deze manier de aandacht wordt gevestigd. In dit verband is tevens nog van belang dat de algemene voorwaarden in een minieme lettergrootte en slecht leesbaar zijn afgedrukt. Aldus werkt het annuleringsbeding als een valkuil die er, de ver strekkende consequenties voor aanstaande studenten mede in aanmerking genomen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aan in de weg staat dat Tio zich erop kan beroepen. Dat geldt in elk geval jegens [geïntimeerde].
- 4.3.6.
Deze omstandigheden te zamen genomen voeren het hof tot de conclusie dat [geïntimeerde] zich met vrucht op het standpunt kan stellen dat het annuleringsbeding jegens hem als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt. Zijn op artikel 6:233 sub a BW gestoelde beroep op vernietiging daarvan is daarom door de rechtbank terecht aanvaard.
- 4.4.
Grief IV wordt mitsdien verworpen.
- 5.
Grief V bouwt voort op grief IV en deelt in het lot ervan. Voor zover Tio ter onderbouwing van deze grief nog heeft betoogd dat het annuleringsbeding mede de strekking heeft tegemoet te komen aan vergeefs door haar gemaakte kosten, merkt het hof op dat Tio dat betoog onvoldoende heeft onderbouwd. Tio heeft weliswaar een overzicht van kosten in het studiejaar 2009-2010 overgelegd, maar zij heeft geen inzicht verschaft in de daartegenover staande inkomsten. Mede daardoor is niet vast te stellen of de late annulering van [geïntimeerde] voor Tio concreet tot kosten heeft geleid. Ook dit betoog kan Tio dus niet baten.
Uit de gedingstukken valt slechts op te maken dat de aanmelding van [geïntimeerde] administratief is verwerkt. Het door Tio ontvangen en behouden inschrijfgeld van € 195,- wordt door het hof, los van zijn beschouwingen over het annuleringsbeding, als een toereikende kostenvergoeding hiervoor beschouwd.
- 6.
Bij deze stand van zaken behoeven de grieven I, II en III geen behandeling. Gegrondbevinding ervan kan namelijk niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis.
- 7.
Uit het voorgaande vloeit voort dat ook de grieven VI en VII geen doel treffen en dat het in hoger beroep sub V. gevorderde, ertoe strekkende dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld de door Tio betaalde proceskosten van de eerste aanleg terug te betalen, moet worden afgewezen.
- 8.
Het door Tio gedane bewijsaanbod wordt als niet ter zake doend gepasseerd.
- 9.
Het hof zal het bestreden eindvonnis bekrachtigen. Bij deze uitkomst van het hoger beroep is het passend dat Tio de proceskosten in hoger beroep draagt.
Beslissing
Het hof:
- -
verklaart Tio niet ontvankelijk in het hoger beroep tegen het tussenvonnis van 1 september 2010;
- -
bekrachtigt het eindvonnis van 5 januari 2011;
- -
wijst het door Tio anders of meer gevorderde af;
- -
veroordeelt Tio in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 568,- voor verschotten en € 1.896,- voor salaris advocaat;
- -
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.E.A.M. van Waesberghe, H.J.H. van Meegen en J.C.N.B. Kaal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2012 in aanwezigheid van de griffier.