Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit aanmerkelijk belang inkomstenbelasting 2018
4.7 Buiten gemeenschap van goederen gehuwd; echtscheiding; verdeling aandelenbezit
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 09-03-2018
- Bronpublicatie:
09-03-2018, Stcrt. 2018, 15751 (uitgifte: 21-03-2018, regelingnummer: 2018-27139)
- Inwerkingtreding
22-03-2018, terugwerkend tot: 09-03-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2018, Stcrt. 2018, 15751 (uitgifte: 21-03-2018, regelingnummer: 2018-27139)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Indien echtgenoten die buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd, gaan scheiden, kan artikel 4.17 van de Wet IB 2001 geen toepassing vinden.
Hierna wordt uitgegaan van de situatie dat tijdens een buiten gemeenschap van goederen gesloten huwelijk het onverteerde inkomen jaarlijks wordt gedeeld (periodiek verrekenbeding). Man en vrouw verwerven tijdens het huwelijk ieder 50% van de aandelen in een BV. Bij echtscheiding worden alle aandelen toegedeeld aan de vrouw.
De toedeling van de aandelen aan de vrouw is een vervreemding door de man. Artikel 4.17 van de Wet IB 2001 is niet van toepassing. Civielrechtelijke jurisprudentie (bijvoorbeeld Hoge Raad, 7 april 1995, nr. 15 605, LJN ZC1695) leidt niet tot een andere uitkomst. In die jurisprudentie heeft de Hoge Raad slechts beslissingen gegeven voor situaties waarin de jaarlijkse besparingen – in afwijking van de huwelijkse voorwaarden – niet waren verdeeld. Dat is hier niet aan de orde. Dat betekent dat er ten aanzien van de toedeling van de aandelen aan de vrouw geen sprake is van een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of van verdeling van de huwelijksgemeenschap, zoals is vereist in artikel 4.17 van de Wet IB 2001.
In de situatie dat sprake is van een finaal verrekenbeding bestaat slechts een vorderingsrecht op de waardevermeerdering. Artikel 4.17 van de Wet IB 2001 is derhalve niet van toepassing.
Ook als in afwijking van de huwelijkse voorwaarden het onverteerde inkomen niet jaarlijks is verdeeld, is de toedeling van de aandelen aan de vrouw een vervreemding door de man in de zin van artikel 4.12, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB 2001. Er is geen sprake van een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht zodat artikel 4.17 van de Wet IB 2001 niet van toepassing is. De vrouw had immers slechts een vorderingsrecht op de waardevermeerdering van de aandelen.