Einde inhoudsopgave
Asser Procesrecht/Sanders, Meijer & Ernste 8 2023/546
546 Wijze van totstandkoming van het bindend advies.
prof. mr. G.J. Meijer, prof. mr. P.E. Ernste, datum 01-06-2023
- Datum
01-06-2023
- Auteur
prof. mr. G.J. Meijer, prof. mr. P.E. Ernste
- JCDI
JCDI:ADS858624:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
- Wetingang
art. 7:904 lid 1 BW
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld HR 13 februari 2004, JOR 2004/109, m.nt. K. Frielink; HR 20 mei 2005, NJ 2007/114 (Gemeente Amsterdam/Honnebier), m.nt. H.J. Snijders onder NJ 2007/115; HR 24 maart 2006, NJ 2007/115 (Meurs/Newomij), m.nt. H.J. Snijders; HR 30 oktober 2009, JBPr 2010/16 (Feadship Holland c.s./Van Wieringen), m.nt. P.E. Ernste.
Zie Ernste, Bindend advies (O&R nr. 74) 2012, p. 73-74.
De tweede toetsingsgrond in art. 7:904 BW betreft de wijze van totstandkoming van het bindend advies. Hierbij moet worden gedacht aan schendingen van de beginselen van procesrecht. Uit de jurisprudentie blijkt dat een bindend advies kan worden vernietigd als het beginsel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid, het beginsel van hoor en wederhoor en het motiveringsbeginsel zijn geschonden.1 De eisen die worden gesteld aan de wijze van totstandkoming van een bindend advies moeten bewerkstelligen dat een bindend advies wordt gegeven met een redelijke en billijke inhoud.2