NJB 2016/208
Bestanddeel ‘goed’ in art. 326 Sr: ook een niet-stoffelijk object kan daaronder vallen, mits het gaat om een object dat voor menselijke beheersing vatbaar is en als zodanig vatbaar is voor afgifte of overdracht. Onjuist is de opvatting dat een aan een dienstbetrekking ontleend recht op ‘verlof’ zonder meer kan worden aangemerkt als ‘goed’ in de zin van art. 326 Sr. Dat dergelijk verlof op geld waardeerbaar is en een bepaalde waarde vertegenwoordigt, maakt het nog geen ‘goed’ in de zin van art. 326 Sr
HR 05-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:7
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/05642
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:7, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2466, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑01‑2015
- Wetingang
(Sr art. 326)
Essentie
Bestanddeel ‘goed’ in art. 326 Sr: ook een niet-stoffelijk object kan daaronder vallen, mits het gaat om een object dat voor menselijke beheersing vatbaar is en als zodanig vatbaar is voor afgifte of overdracht. Onjuist is de opvatting dat een aan een dienstbetrekking ontleend recht op ‘verlof’ zonder meer kan worden aangemerkt als ‘goed’ in de zin van art. 326 Sr. Dat dergelijk verlof op geld waardeerbaar is en een bepaalde waarde vertegenwoordigt, maakt het nog geen ‘goed’ in de zin van art. 326 Sr
Uitspraak
Inleiding:
Aan de verdachte is – voor zover hier relevant – tenlastegelegd dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.