NJB 2016/208:Bestanddeel ‘goed’ in art. 326 Sr: ook een niet-stoffelijk object kan daaronder vallen, mits het gaat om een object dat voor menselijke beheersing vatbaar is en als zodanig vatbaar is voor afgifte of overdracht. Onjuist is de opvatting dat een aan een dienstbetrekking ontleend recht op ‘verlof’ zonder meer kan worden aangemerkt als ‘goed’ in de zin van art. 326 Sr. Dat dergelijk verlof op geld waardeerbaar is en een bepaalde waarde vertegenwoordigt, maakt het nog geen ‘goed’ in de zin van art. 326 Sr