Einde inhoudsopgave
Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen
Bijlage A Begrippen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
07-12-2021, Stcrt. 2021, 46072 (uitgifte: 09-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21054508)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2021, Stcrt. 2021, 46072 (uitgifte: 09-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21054508)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Energierecht / Energieopwekking
andere bosproducten: alle producten uit het bos die geen hout zijn, inclusief materialen die van bomen verkregen worden.
bedreigde planten- en diersoorten: planten- en diersoorten die minimaal als ‘bedreigd’ geclassificeerd zijn in de mondiale rode lijst van de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) en de richtlijnen van de IUCN voor de regionale toepassing van de rode lijst van de IUCN.
biodiversiteit: variabiliteit van levende organismen van alle oorsprongen, waarbij de diversiteit binnen soorten, tussen soorten en van ecosystemen is inbegrepen.
biomassaproducent: rechtspersoon die biogene grondstoffen verzamelt en verwerkt tot vaste biomassa voor de toepassing bij een energieproducent.
bos: terrein groter dan 0,5 hectare, bezet met bomen groter dan 5 meter en een kroonbedekking van meer dan 10% of met bomen die deze grenswaarden kunnen bereiken, niet zijnde een gebied dat overwegend stedelijk of agrarisch in gebruik is.
bosbeheer: plannen en uitvoeren van activiteiten gericht op het beheer en gebruik van bossen en andere beboste gebieden ter verwezenlijking van bepaalde doelstellingen op economisch, sociaal, cultureel of milieugebied.
bosbeheerder: eigenaar, concessiehouder of persoon die in een andere hoedanigheid verantwoordelijk is voor het beheer en de exploitatie van een bosbeheereenheid.
bosbeheereenheid: één of meer bospercelen die als één geheel worden beheerd overeenkomstig een plan voor bosbeheer als bedoeld in eis 10.2 van bijlage B.
chemicaliën: stoffen die potentieel gevaarlijk zijn voor de gezondheid of het milieu of die materiële schade kunnen aanrichten.
duurzaam bosbeheer: beheer en gebruik van bossen en beboste gebieden op een manier en met een intensiteit waarmee hun productiviteit, biologische diversiteit, regeneratiecapaciteit en vitaliteit behouden blijft, evenals het vermogen om nu en in de toekomst de relevante economische, ecologische en sociale functies op lokaal, nationaal en mondiaal niveau te vervullen, waarbij koolstofvoorraden op lange termijn behouden of vergroot worden en geen schade aan andere ecosystemen wordt toegebracht.
dunningen: selectief of systematisch verwijderen van bomen uit een min of meer gelijkjarig bos met het doel de groei, waaronder de diktegroei, en de gezondheid van de resterende bomen te bevorderen.
ecologische cycli: natuurlijke processen waarbij elementen in verschillende vormen voortdurend worden uitgewisseld tussen de verschillende compartimenten van het ecosysteem, inclusief nutriënten-, koolstof- en waterkringlopen.
ecologische functies: functies die het bos vervult die samenhangen met ecologie, waaronder klimaatregulering, controle van erosie, bodemvorming, waterretentie, koolstofopslag, waterzuivering, bestuiving, instandhouding en ontwikkeling van biodiversiteit.
energieteeltsystemen: teeltsystemen die specifiek zijn gericht op de productie van biomassa voor energiedoeleinden, waarbij zeer snel groeiende boomsoorten in hoge dichtheid zijn aangeplant en na een korte rotatieperiode worden geoogst.
groep: juridische entiteit waarin verschillende bosbouwondernemingen in een bepaald gebied samenwerken dan wel bedrijven die samen actief zijn in een bepaald segment van het handelsketensysteem.
habitat: de plaats of het soort gebied waar een organisme of populatie van nature voorkomt.
handelsketensysteem: samenstel van regels, procedures en documenten op bedrijfsniveau, waarmee een koppeling gemaakt wordt tussen de bron van het materiaal en het punt in de keten waar een claim wordt gedaan over het materiaal.
houtplantage: bos bestaande uit gelijkjarige bomen van één of enkele soorten, exoten of inheemse soorten, aangelegd in een gelijkmatig verband door planten of zaaien met houtproductie als doel.
jaarlijks toelaatbare kap: het volume hout dat gemiddeld binnen een omschreven gebied gekapt mag worden, uitgedrukt in kubieke meters hout per jaar.
juridisch gebruiksrecht: door een overheidsinstantie of wettelijk bevoegde instantie of persoon verleend recht om in een bepaald gebied bosbouwactiviteiten uit te voeren.
levering: hoeveelheid biomassa die is ingezet voor energieproductie en waarvan de fysieke en duurzaamheidseigenschappen voor de gehele levering gelijk zijn.
massabalans: handelsketensysteem op grond waarvan de duurzaamheidseigenschappen in boekhoudkundige zin toegewezen blijven aan de levering van biomassa, terwijl het fysiek mengen van biomassa met verschillende duurzaamheidseigenschappen is toegestaan.
natuurlijk bos: bos dat van nature is ontstaan en zich langs natuurlijke weg heeft ontwikkeld en dat veel van de oorspronkelijke karakteristieken en kernelementen van inheemse ecosystemen bevat.
natuurlijk kapitaal: voorraad van alle hernieuwbare en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen, zoals lucht, mineralen en plant- en diersoorten, die samen in een toevoer van diensten voorzien die de welvaart en het welzijn van mensen ondersteunen.
oorsprongsgebied: het geografisch omschreven gebied waar de grondstof voor bosbiomassa vandaan komt, waarvan betrouwbare en onafhankelijke informatie beschikbaar is en waar de omstandigheden voldoende homogeen zijn voor het beoordelen van het risico inzake de duurzaamheids- en rechtmatigheidskenmerken van de bosbiomassa.
reduced impact logging: oogsttechnieken en -methodes die ontwikkeld zijn om onnodige schade aan bos, milieu en te oogsten hout te voorkomen en tegelijkertijd veilige werkomstandigheden te bevorderen.
richtlijn (EU) 2018/2001: Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328).
rondhout: onbewerkt hout van de stam van een boom.
rotatietijd: periode tussen aanleg en oogst of daaropvolgende eindkap van een bosopstand, met inachtneming van optimale lopende aanwas.
stronk: gedeelte van een boom dat aan de wortel blijft vastzitten nadat de stam is geveld.
veengebied: gebied met een bodem waarbij binnen de zone tot 80 cm diepte moerig materiaal voorkomt over een aaneengesloten dikte van minstens 40 cm.
wetlands: land dat permanent of gedurende een groot gedeelte van het jaar onder water staat of verzadigd is met water.