Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1905
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 14-07-1909
- Bronpublicatie:
12-06-1909, Stb. 1909, 141 (uitgifte: 25-06-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-07-1909
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-1909, Stb. 1909, 260 (uitgifte: 01-01-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
1.
De ontvangbewijzen en verklaringen, bedoeld in artikel 5 van het verdrag, af te geven ter zake van de mededeeling van stukken, als in artikel 1 dezer wet bedoeld, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie of worden, indien deze formaliteit wordt gewenscht, kosteloos geregistreerd. Is de mededeeling ingevolge artikel 3 van het verdrag geschied bij beteekening door een deurwaarder, dan is het exploit van beteekening vrij van zegel en wordt het kosteloos geregistreerd.
2.
Artikel 8 der wet van 3 October 1843 (Staatsblad n°. 47) en artikel 42 der wet van 22 Frimaire, jaar VII, zijn niet van toepassing op deze ontvangbewijzen, verklaringen en exploiten. Gemeld artikel 8 blijft van toepassing, wanneer de mededeeling betreft hier te lande opgemaakte stukken, welke dadelijk op gezegeld papier hadden moeten zijn gesteld, doch die niet of niet behoorlijk van zegel zijn voorzien.