Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/2034 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU
Artikel 67 Omzetting
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2020, L 405).
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten dienen uiterlijk op 26 juni 2021 de bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 26 juni 2021. Zij passen de bepalingen die nodig zijn om te voldoen aan artikel 62, punt 6, ten aanzien van artikel 8 bis, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU evenwel uiterlijk op 27 december 2020 toe, en de bepalingen die nodig zijn om te voldoen aan artikel 64, punt 5, met ingang van 26 maart 2020.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.
Na de inwerkingtreding van deze richtlijn dragen de lidstaten er zorg voor dat ieder ontwerp van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij overwegen in te voeren op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is, tijdig ter kennis van de Commissie wordt gebracht, teneinde de Commissie de gelegenheid te bieden opmerkingen te maken.
3.
De lidstaten delen de Commissie en EBA de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Indien de stukken die door de lidstaten worden overgelegd als bijlage bij de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen, niet toereikend zijn om volledig inzicht te krijgen in de mate waarin de omzettingsbepalingen in overeenstemming zijn met bepaalde artikelen van deze richtlijn, kan de Commissie, op verzoek van EBA en met het oog op de uitvoering van haar taken uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1093/2010, of op eigen initiatief, verlangen dat de lidstaten meer gedetailleerde informatie met betrekking tot de omzetting en uitvoering van die bepalingen en deze richtlijn verstrekken.