Wet betreffende de positie van Molukkers
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
04-06-1992, Stb. 1992, 422 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22061 Overheid.nl: 22061)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-1993, Stb. 1993, 693 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Onze Minister van Justitie kan, op een daartoe gedaan verzoek, door een aan de verzoeker af te geven verklaring de toepassing van deze wet uitbreiden tot andere dan de in de artikelen 1 en 2 bedoelde Molukkers, welke met dezen nauwe maatschappelijke banden hebben, die zich vóór 1 oktober 1965 in Nederland hebben gevestigd en aldaar ten tijde van het verzoek woonplaats of werkelijk verblijf hebben.
2.
Op de kinderen van Molukkers aan wie de in het voorgaande lid bedoelde verklaring is afgegeven is artikel 2 van overeenkomstige toepassing, indien zij op het tijdstip van de indiening van het verzoek in Nederland woonplaats of werkelijk verblijf hebben.