Hof Amsterdam, 02-02-2017, nr. 200.195.062/01 OK
ECLI:NL:GHAMS:2017:284
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
02-02-2017
- Magistraten
Mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, M.M.M. Tillema, M.P. Nieuwe Weme
- Zaaknummer
200.195.062/01 OK
- Roepnaam
Nieuwendijk Monumenten
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2017:284, Uitspraak, Hof Amsterdam (OK), 02‑02‑2017
Uitspraak 02‑02‑2017
Mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, M.M.M. Tillema, M.P. Nieuwe Weme
Partij(en)
beschikking van de Ondernemingskamer van 2 februari 2017
inzake
Phoebe Yohanna GIRGIS,
wonende te Almere,
VERZOEKSTER,
advocaat: mr. M. Kashyap, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIEUWENDIJK MONUMENTEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. R.N. de Jong, kantoorhoudende te Amsterdam,
en tegen
Nady Aziz ZAKY,
wonende te Almere,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: mr. J.J. Degenaar, kantoorhoudende te Utrecht.
1. Het verloop van het geding
1.1
Partijen zullen hierna Girgis, Nieuwendijk Monumenten en Zaky worden genoemd.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 1 oktober 2014, 7 oktober 2014, 10 juni 2016 en 15 augustus 2016 in de zaak met nummer 200.149.231/01 OK, haar beschikking van 13 juli 2015 in de zaak met nummer 200.149.231/03 OK en haar beschikking van 28 april 2016 in de zaak met nummer 200.149.231/05 OK. De Ondernemingskamer wijst voorts op de beschikking van de raadsheer-commissaris van 18 maart 2016 in de zaak met nummer 200.149.231/04 OK.
1.3
Bij de beschikking van 1 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer — voor zover thans van belang —:
- •
een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Nieuwendijk Monumenten over de periode vanaf 2008;
- •
bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding, Zaky geschorst als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten;
- •
een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen persoon benoemd tot bestuurder van Nieuwendijk Monumenten.
1.4
Bij de beschikking van 7 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer mr. Y. Borrius te Amsterdam (hierna: Borrius) aangewezen als onderzoeker en mr. P. Roorda te Amsterdam (hierna: Roorda) aangewezen als bestuurder, zoals bedoeld in de beschikking van 1 oktober 2014.
1.5
Bij de beschikking van 13 juli 2015 heeft de Ondernemingskamer een verzoek van Zaky dat er kort gezegd toe strekte zijn schorsing als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten op te heffen en Roorda te ontslaan als tijdelijk bestuurder van Nieuwendijk Monumenten, afgewezen.
1.6
Bij de beschikking van 18 maart 2016 heeft de raadsheer-commissaris het verzoek van Zaky Borrius een aanwijzing te geven in die zin dat — voor zover nog niet gebeurd — een plan van aanpak wordt opgesteld en het onderzoek binnen een nader door de raadsheer-commissaris te bepalen termijn moet worden afgerond, afgewezen.
1.7
Bij de beschikking van 28 april 2016 heeft de Ondernemingskamer een verzoek van Zaky dat er kort gezegd toe strekte de schorsing van Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten op te heffen en Roorda te ontslaan als tijdelijk bestuurder dan wel te bepalen dat aan Roorda een maximum vast te stellen bedrag als vergoeding toekomt, afgewezen.
1.8
Bij de beschikking van 10 juni 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op 8 juni 2016 van de onderzoeker ontvangen verslag met bijlagen van het in 1.3 bedoelde onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Nieuwendijk Monumenten ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.9
Bij de beschikking van 15 augustus 2016 heeft de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker bepaalt op € 40.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.10
Girgis heeft bij op 12 juli 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift, de Ondernemingskamer op de voet van artikel 2:355 BW verzocht, zakelijk weergegeven, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- (i)
vast te stellen dat uit het verslag van het onderzoek wanbeleid van Nieuwendijk Monumenten blijkt;
- (ii)
vast te stellen dat de verantwoordelijkheid voor dit wanbeleid berust bij Zaky; en voorts de volgende voorzieningen te treffen:
- (iii)
een aantal nader beschreven besluiten nietig te verklaren, dan wel te vernietigen en daarbij te verstaan dat deze nietigheid of vernietiging kan worden tegengeworpen aan alle bij de besluiten betrokken partijen;
- (iv)
Zaky te ontslaan als bestuurder en Roorda als bestuurder aan te wijzen;
- (v)
Nieuwendijk Monumenten te ontbinden met benoeming van Roorda dan wel een andere door de Ondernemingskamer aan te wijzen derde persoon tot vereffenaar; dan wel
- (vi)
die voorziening te treffen die de Ondernemingskamer geraden acht;
- (vii)
Zaky dan wel Nieuwendijk Monumenten te veroordelen in de kosten van het geding.
1.11
Nieuwendijk Monumenten heeft bij op 14 september 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
- (i)
de verzoeken van Girgis aldus toe te wijzen dat de Ondernemingskamer zal vaststellen op de door Girgis aangevoerde gronden dat zich wanbeleid bij Nieuwendijk Monumenten heeft voorgedaan in de periode van 1 januari 2008 tot 1 oktober 2014 en dat Zaky voor dit wanbeleid verantwoordelijk is,
- (ii)
Zaky op de voet van artikel 2:354 BW te veroordelen in de totale onderzoekskosten, en
- (iii)
Zaky te veroordelen in de kosten van het geding.
Nieuwendijk Monumenten heeft voorts het verzoek van Girgis tot het treffen van voorzieningen ondersteund.
1.12
Zaky heeft bij op 15 september 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, met producties, de Ondernemingskamer verzocht Girgis niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek althans dit verzoek af te wijzen, met veroordeling van Girgis in de kosten van het geding.
1.13
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 6 oktober 2016. Mr. Degenaar en mr. De Jong hebben op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties in het geding gebracht. Zaky heeft een verzoek ingediend tot wraking van de voorzitter van de Ondernemingskamer in de persoon van mr. G.C. Makkink. De behandeling van de zaak is daarop geschorst. Het proces-verbaal van die zitting bevindt zich bij de stukken.
1.14
Het wrakingsverzoek is door de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam in het kader van de pilot externe wrakingskamer ter verdere behandeling verwezen naar de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag. Ter gelegenheid van de behandeling ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2016 van het wrakingsverzoek heeft Zaky een verzoek gedaan tot wraking van de (eerste) wrakingskamer. De tweede wrakingskamer heeft dit verzoek op 28 oktober 2016 afgewezen en daarbij tevens geoordeeld dat een volgend wrakingsverzoek van Zaky in de hoofdzaak niet in behandeling zal worden genomen op de grond dat Zaky de bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen kennelijk misbruikt. Bij beslissing van 10 november 2016 heeft de eerste wrakingskamer het verzoek tot wraking van mr. G.C. Makkink afgewezen.
1.15
De behandeling van het verzoek van Girgis is voortgezet ter terechtzitting van de Ondernemingskamer van 1 december 2016. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht, wat mr. Degenaar betreft aan de hand van — aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen overgelegde — aantekeningen en onder overlegging van een op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere productie 13. Voorts is het volgende aan de orde geweest:
- —
de Ondernemingskamer heeft op een aantal voorafgaand aan de zitting door Zaky in persoon ingediende verzoeken als volgt beslist. Zijn verzoek tot het maken van audiovisuele opnamen is afgewezen op de grond dat er geen belang is gesteld dat toewijzing van dat verzoek rechtvaardigt. Ten aanzien van de overige verzoeken (die zien op het kennis laten nemen van stukken uit andere procedures en op het aanwezig zijn bij alle civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtbankzaken zonder advocaat) heeft de Ondernemingskamer medegedeeld dat Zaky ter terechtzitting met een advocaat is verschenen zodat het verzoek op dat punt geen behandeling behoeft en dat zij niet bevoegd is een oordeel te geven over de resterende verzoeken.
- —
Girgis heeft haar verzoek aangevuld in die zin dat zij de Ondernemingskamer verzoekt om, in het kader van de door haar verzochte ontbinding en vereffening van Nieuwendijk Monumenten, de door Zaky gehouden aandelen in Nieuwendijk Monumenten ten titel van beheer aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen derde persoon over te dragen en hiertoe bij voorkeur Roorda aan te wijzen. Zaky heeft tegen de wijziging van het verzoek bezwaar gemaakt.
- —
Zaky heeft toelichtingen gegeven en vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
- —
Roorda heeft te kennen gegeven er geen bezwaar tegen te hebben om zijn functie als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten voort te zetten en voorts dat hij beschikbaar zou zijn als de Ondernemingskamer hem zou benoemen tot vereffenaar en tot beheerder van de aandelen die Zaky houdt in Nieuwendijk Monumenten.
De Ondernemingskamer verwijst voorts naar het van de terechtzitting opgemaakt proces-verbaal.
1.16
Op 1 december 2016 heeft Zaky een verzoek tot wraking van de Ondernemingskamer ingediend. dat verzoek heeft hij herhaald bij email van 2 december 2016. De griffier van wrakingskamer heeft onder verwijzing naar het oordeel van de tweede wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag van 28 oktober 2016 Zaky bij brief van 7 december 2016 bericht dat het verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.
2. De feiten
De Ondernemingskamer blijft bij hetgeen zij in haar beschikking van 1 oktober 2014 onder 2.1 tot en met 2.18, haar beschikking van 13 juli 2015 onder 2.2 en 2.3 en in haar beschikking van 28 april 2016 onder 2.2 tot en met 2.4 ten aanzien van de feiten heeft overwogen. Deze houden — tezamen met enkele aanvullingen en voor zover thans relevant — het volgende in.
2.1
Girgis en Zaky zijn op 28 januari 1988 gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Bij beschikking van 4 augustus 2004 is hun echtscheiding uitgesproken en deze is op 24 augustus 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2
Nieuwendijk Monumenten is op 30 januari 2004 door Zaky opgericht. Hij verwierf toen alle geplaatste aandelen. De aandelen vielen in de huwelijksgemeenschap en maakten daarvan ook nog deel uit toen deze op 24 augustus 2004 door de echtscheiding werd ontbonden. Zaky is sinds 30 januari 2004 enig bestuurder van Nieuwendijk Monumenten. Op 30 januari 2004 heeft Nieuwendijk Monumenten de onroerende zaak aan de Nieuwendijk 224/Eggertstraat 17/19 te Amsterdam (hierna ook: de onroerende zaak) verworven tegen betaling van € 885.000.
2.3
Op de begane grond van de onroerende zaak hebben Zaky en Girgis in de vorm van een vennootschap onder firma een cafe-restaurant onder de naam De Passage gedreven. Zaky heeft op 15 november 2004 de vennootschap onder firma opgezegd en de onderneming als eenmanszaak voortgezet.
2.4
In 2008 heeft Zaky alle aandelen in Nieuwendijk Monumenten zonder toestemming van Girgis verkocht en geleverd aan neef Zaki, een zoon van zijn broer W.A. Zaki (hierna: broer Zaki), tegen een koopsom van € 21.859. De rechtbank Midden-Nederland heeft bij tussenvonnis van 20 november 2013 (in een procedure waarin onder meer Girgis, Zaky, Nieuwendijk Monumenten en neef Zaki partij zijn) geoordeeld dat Zaky ingevolge artikel 3:190 BW niet bevoegd was over de aandelen te beschikken en dat de overdracht van de aandelen aan neef Zaki daarom nietig is.
2.5
In de periode 25 maart 2010 – 2 juni 2014 heeft broer Zaki diverse bedragen op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten laten bijschrijven. Met betrekking daartoe zijn door Zaky ondertekende schuldbekentenissen opgemaakt waarin Nieuwendijk Monumenten verklaart deze bedragen ten titel van lening te hebben ontvangen.
2.6
Bij schriftelijke overeenkomst van 1 januari 2012 heeft Nieuwendijk Monumenten woonruimte gelegen op de tweede en derde verdieping van de onroerende zaak verhuurd aan Residence Amsterdam B.V. (hierna: Residence Amsterdam), een vennootschap die nog niet was opgericht, ten behoeve van de exploitatie van een bed-and-breakfastbedrijf, tegen een huurprijs van € 48.000 per jaar (exclusief btw). De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van vijf jaar, ingaande op 1 januari 2012, welke periode, behoudens opzegging, zal worden verlengd met een tweede termijn van vijf jaar met ingang van 31 december 2016. Residence Amsterdam is nadien, op 26 september 2012, opgericht en Zaky is enig bestuurder van Residence Amsterdam.
2.7
Bij schriftelijke huurovereenkomst van 12 juni 2012 heeft Nieuwendijk Monumenten de begane grond en de kelder alsmede een gedeelte van de eerste verdieping van de onroerende zaak verhuurd aan de commanditaire vennootschap Restaurant De Passage C.V. (hierna: De Passage) tegen een huurprijs van € 111.000 per jaar (exclusief btw). De Passage is op 5 mei 2009 opgericht. Lamiaa Odish (hierna: Odish) is sinds 1 november 2010 de enig beherend vennoot van De Passage. Stille vennoot is neef Zaki.
2.8
Bij vonnis in kort geding van 5 juli 2012 is Nieuwendijk Monumenten op vordering van KPN B.V. veroordeeld tot nakoming van een met KPN B.V. gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de kelder en de begane grond van de onroerende zaak op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag met een maximum van € 500.000.
2.9
Bij brief van 1 maart 2013 heeft Odish namens De Passage de huur van de onroerende zaak opgezegd tegen 31 mei 2013. Deze opzeggingsbrief is op dezelfde datum namens Nieuwendijk Monumenten voor akkoord ondertekend.
2.10
Bij schriftelijke overeenkomst van 7 maart 2013 is tussen Nieuwendijk Monumenten en Residence Amsterdam (beide vertegenwoordigd door Zaky) overeengekomen dat, in verband met de in 2.12 te noemen verkoop van de onroerende zaak, de tussen hen bestaande huurovereenkomst zal eindigen per 31 mei 2013 tegen betaling door Nieuwendijk Monumenten van een schadeloosstelling van € 1.000.000 ‘ter compensatie van te derven winst en de te lijden verliezen wegens de noodzakelijke beëindiging van de bedrijfsvoering.’ Bij aanvullende overeenkomst, ook van 7 maart 2013, heeft Nieuwendijk Monumenten zich jegens Residence Amsterdam verplicht tot betaling van een boete van € 10.000 per dag voor iedere dag dat de beëindigingvergoeding niet is betaald na de dag van de levering van de onroerende zaak aan de koper.
2.11
Bij schriftelijke overeenkomst van 7 maart 2013 is tussen Nieuwendijk Monumenten en De Passage overeengekomen dat, in verband met de in 2.12 te noemen verkoop van de onroerende zaak, de tussen hen bestaande huurovereenkomst zal eindigen per 31 mei 2013 tegen betaling door Nieuwendijk Monumenten van een schadeloosstelling van € 600.000 ‘ter compensatie van te derven winst en de te lijden verliezen wegens de noodzakelijke beëindiging van de bedrijfsvoering.’ Bij aanvullende overeenkomst, ook van 7 maart 2013, heeft Nieuwendijk Monumenten zich jegens De Passage verplicht tot betaling van een boete van € 10.000 per dag voor iedere dag dat de beëindigingvergoeding niet is betaald na de dag van de levering van de onroerende zaak aan de koper.
2.12
Bij overeenkomst van 12 maart 2013 heeft Nieuwendijk Monumenten de onroerende zaak verkocht aan Bava Winkelbeleggingen B.V. (hierna: Bava) tegen een totale koopprijs van € 4.785.000. De koopprijs is volgens de koopovereenkomst als volgt vastgesteld:
- —
€ 2.750.000 voor de onroerende zaak;
- —
€ 1.600.000 voor de uitkoop van de zittende huurders;
- —
€ 400.000 voor de ontbinding van het huurcontract met KPN;
- —
€ 35.000 ter compensatie van inkomstenderving.
2.13
Bij overeenkomst van 12 maart 2013 heeft Nieuwendijk Monumenten haar vordering op Bava (tot betaling van de koopsom) verpand aan Residence Amsterdam en bij overeenkomst van dezelfde datum heeft De Passage haar vorderingen op Nieuwendijk Monumenten uit hoofde van de onder 2.11 genoemde beëindigingsovereenkomst en de aanvullende boete-overeenkomst overgedragen aan Residence Amsterdam.
2.14
Een door Odish op 16 mei 2013 ondertekende verklaring houdt onder meer in: ‘De Passage gaat vanaf 1-6-2013 haar deuren dichtmaken wegens schulden.’
2.15
De onroerende zaak is op 3 juni 2013 (de overeengekomen leveringsdatum) aan Bava geleverd waarbij, ten gevolge van een door Girgis gelegd conservatoir beslag, een gedeelte van de koopsom ter grootte van € 2.977.000 in depot bij de notaris is gebleven.
2.16
Bij verstekvonnis van 30 oktober 2013 van de kantonrechter te Almere is Nieuwendijk Monumenten veroordeeld tot betaling aan Zaky van zijn brutoloon van € 2.550 per maand vanaf 1 september 2013 vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
2.17
Bij vonnis van 5 november 2013 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland (in een procedure waarin Girgis als tussenkomende partij is toegelaten) een vordering van Residence Amsterdam kort gezegd strekkende tot veroordeling van de notaris tot betaling ten laste van het onder 2.15 genoemde depot aan Residence Amsterdam van € 1.600.000 te vermeerderen met rente en een boete € 20.000 per dag vanaf 18 juni 2013, afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe onder meer overwogen dat:
- —
Residence Amsterdam tegenover de gemotiveerde betwisting door Girgis onvoldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat zij tot medio 2013 in de onroerende zaak een bed-and-breakfastbedrijf heeft geëxploiteerd en dat de toegekende beëindigingvergoeding redelijk is;
- —
Residence Amsterdam geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat met De Passage een aanzienlijke beëindigingvergoeding is overeengekomen, terwijl dit restaurantbedrijf al eerder en uit eigen beweging zonder enige vergoeding te bedingen de huurovereenkomst met goedvinden van Nieuwendijk Monumenten had beëindigd;
- —
aannemelijk is dat de huurbeëindigingsovereenkomsten schijnovereenkomsten zijn, slechts opgezet met het oogmerk de verkoopopbrengst van de onroerende zaak buiten bereik van Girgis te brengen.
Residence Amsterdam heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 8 april 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het vonnis van 5 november 2013 bekrachtigd en daartoe kort gezegd overwogen dat de notaris redelijkerwijs kon weigeren te voldoen aan de vordering van Residence Amsterdam in de gegeven omstandigheden, waaronder de oordelen van de rechtbank Midden-Nederland dat de aandelen tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoren en dat het onderzoek door een deskundige ter vaststelling van de waarde van de aandelen mede betrekking zal hebben op het zakelijk karakter van de door Nieuwendijk Monumenten met De Passage en Residence Amsterdam overeengekomen beëindigingvergoedingen en het restitutierisico.
2.18
Op 8 november 2013 heeft Nieuwendijk Monumenten de aan haar in eigendom toebehorende woning aan de Plecht 36 te Almere (hierna: de woning), welke woning wordt bewoond door Zaky, voor een koopsom van € 480.000 verkocht aan broer Zaki. Tussen Nieuwendijk Monumenten en broer Zaki is overeengekomen dat de verplichting van laatstgenoemde tot betaling van de koopsom zal worden omgezet in een overeenkomst van geldlening. Op 5 mei 2014 heeft de betrokken notaris aan Zaky bericht dat hij naar aanleiding van door hem ontvangen informatie met betrekking tot de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen Zaky en Girgis niet zal meewerken aan de eigendomsoverdracht van het woonhuis en de omzetting van de koopsom in een geldlening tussen Nieuwendijk Monumenten en broer Zaki.
2.19
Op 27 mei 2015 heeft G.J.J. Briggeman Mcs RV te Zwartewaal (hierna: Briggeman), die — zoals in 2.18 van de beschikking van 1 oktober 2014 is vermeld — bij vonnis van 16 juli 2014 door de rechtbank Midden-Nederland is benoemd tot deskundige in de procedure over — onder meer — de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van Zaky en Girgis, een deskundigenbericht uitgebracht.
2.20
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 30 december 2015 Nieuwendijk Monumenten veroordeeld om aan broer Zaki, een bedrag van € 387.000, te vermeerderen met rente en kosten, te betalen uit hoofde van een aan Nieuwendijk Monumenten verstrekte geldlening. Nieuwendijk Monumenten heeft tegen deze uitspraak bij dagvaarding van 5 februari 2016 hoger beroep ingesteld.
2.21
Bij vonnis van 30 maart 2016 (verbeterd bij herstelvonnis van 25 mei 2016) heeft de rechtbank Midden-Nederland in de verdelingsprocedure tussen Zaky en Girgis een einduitspraak gegeven. In het dictum van de uitspraak staat onder meer:
‘3.2.
stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw aldus vast dat (…) de aandelen Nieuwendijk Monumenten, het pand Rijswijk en (…) worden toegedeeld aan de man (…);
3.3.
veroordeelt de man, Nieuwendijk Monumenten en de neef hoofdelijk tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 576.961,00 (…), vermeerderd met de wettelijke rente (…);
3.4.
veroordeelt de man tot aanvaarding van levering (…) en Nieuwendijk Monumenten tot erkenning voor zover door de vrouw verzocht, ten behoeve van de levering van (het onverdeelde aandeel van de vrouw in) de aandelen Nieuwendijk Monumenten aan de man, ten overstaan van een door de vrouw aan te wijzen en door haar te betalen notaris,
3.5.
bepaalt dat voor zover de man (…) en Nieuwendijk Monumenten niet op eerste sommatie van de vrouw binnen twee weken de van hen gevraagde medewerking verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van de hiervoor in 3.4 genoemde rechtshandelingen.’
De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Aan het vonnis is geen uitvoering gegeven. Levering van (het onverdeeld aandeel van Girgis in) de aandelen heeft nog niet plaats gevonden; Girgis heeft daartoe nog geen verzoek gedaan. Zij heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Ook Zaky heeft hoger beroep tegen het vonnis ingesteld.
2.22
Bij brief van 28 september 2016 heeft Nieuwendijk Monumenten Zaky aansprakelijk gesteld voor schade de Nieuwendijk Monumenten heeft geleden ten gevolge van zijn handelen als bestuurder.
3. Aanmerkingen op het onderzoeksverslag
3.1.
Zaky heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij in zijn commentaar op het concept-rapport op een aantal feitelijke onjuistheden heeft gewezen maar dat de onderzoeker op die punten geen wijzigingen in het verslag heeft doorgevoerd. Het verslag is op die grond ondeugdelijk, aldus Zaky. De Ondernemingskamer passeert deze stelling. De onderzoeker heeft in haar verslag onder 2.13 vermeld dat zij een concept van het onderzoeksverslag op 30 maart 2016 aan onder andere Zaky heeft voorgelegd en dat hij op 29 april 2016 zijn reactie met stukken naar de onderzoeker heeft gezonden. Voor zover relevant is het onderzoeksverslag in verband met de gegeven commentaren vervolgens aangepast. Het is voor de Ondernemingskamer niet duidelijk op welke concrete punten het verslag volgens Zaky feitelijke onjuistheden bevat en op welke concrete punten volgens Zaky de onderzoeker het verslag had behoren aan te passen. Zaky heeft in dat verband niet kunnen volstaan met een verwijzing naar de door hem in het geding gebrachte producties 13 en 13.1 tot en met 13.15.
3.2.
Overige punten van kritiek op het verslag en de daarin opgenomen bevindingen zullen als een onderdeel van het inhoudelijk verweer tegen het verzoek van Girgis bij de beoordeling van dat verzoek aan de orde komen.
4. De inhoud van het verslag
Hieronder volgt een weergave en een samenvatting van de conclusies van het verslag van het onderzoek.
Reikwijdte van het onderzoek
4.1.
De onderzoeker heeft onderzoek gedaan over de periode vanaf 1 januari 2008. Dit onderzoek betrof de volgende onderwerpen:
- A.
de huurbeëindigingsovereenkomsten van 7 maart 2013 tussen Nieuwendijk Monumenten als verhuurder enerzijds en de huurders De Passage en Residence Amsterdam anderzijds in verband met de verkoop van de onroerende zaak aan Bava;
- B.
de aanvullende boete-overeenkomsten van 7 maart 2013 tussen Nieuwendijk Monumenten enerzijds en De Passage en Residence Amsterdam anderzijds waarin Nieuwendijk Monumenten zich heeft verplicht tot betaling van hoge boetes bij niet tijdige betaling van de schadeloosstellingen;
- C.
de verpanding op 12 maart 2013 van de vorderingen van Nieuwendijk Monumenten op Bava aan Residence Amsterdam;
- D.
de verkoop van de woning aan het adres Plecht 36 in Almere op 8 november 2013 door Nieuwendijk Monumenten aan broer Zaki en de omzetting van de betalingsverplichting in een lening. In verband hiermee is ook aandacht besteed aan de daaraan voorafgaande aankoop van de woning aan het adres Plecht 36 in Almere door Nieuwendijk Monumenten van haar bestuurder Zaky;
- E.
het bestaan en de omvang van de geldleningen van broer Zaki aan Nieuwendijk Monumenten in de periode 25 maart 2010 – 2 juni 2014;
- F.
de boekhouding, het deponeren van de jaarrekeningen over de jaren 2010, 2012 en 2013 en in verband hiermee de interne financiële relaties;
- G.
de bezoldiging van Zaky als bestuurder.
Organogram van verhoudingen
4.2.
In het verslag staat het volgende organogram van Nieuwendijk Monumenten in verhouding tot betrokken personen en entiteiten:
Ad A en B huurbeëindigingsovereenkomsten en boete-overeenkomsten tussen Nieuwendijk Monumenten enerzijds en De Passage en Residence Amsterdam anderzijds.
4.3.
Ten aanzien van de verkoop van het pand aan de Nieuwendijk 224 aan Bava en de daarmee samenhangende beëindigingsovereenkomsten en boete-overeenkomsten (zie hierboven onder 2.10 tot en met 2.12) staat in het rapport het volgende.
‘5.11
Bij koopovereenkomst van 12 maart 2013 heeft Nieuwendijk Monumenten het pand aan de Nieuwendijk 224 verkocht aan Bava (…) voor een koopprijs van Euro 4.785.000. In artikel 5, derde lid, van de koopovereenkomst heeft Bava bedongen dot het pand leeg en vrij van huur aan haar geleverd zal worden. Op dezelfde dag zijn de (…) beëindigingsovereenkomsten met De Passage en Residence Amsterdam gesloten. (…)
5.14
Levering heeft plaatsgevonden door inschrijving in de openbare registers (…) op 4 juni 2013 (…) Bava heeft tijdig het restant van de koopsom voldaan. Bij gelegenheid van de levering zijn de hypothecaire geldleningen op naam van Nieuwendijk Monumenten bij FGH Bank van Euro 972.331,41 in totaal afgelost. (…)
5.15
Voorafgaande aan de levering en doorbetaling heeft Girgis conservatoir beslag onder de koopsom gelegd en heeft Residence Amsterdam het hierna omschreven pandrecht ingeroepen. Totdat er duidelijkheid is over de gegrondheid van de aanspraken, berust het restant van de koopsom (ten tijde van levering: Euro 2.977.096,65) onder de notaris.
Beëindigingsovereenkomsten
5.16
In de koopovereenkomst met Bava heeft Nieuwendijk Monumenten zich verbonden om het pand aan de Nieuwendijk 224 in Amsterdam leeg en vrij van huur te leveren. In dat verband diende volgens Zaky, Odish en Chams de huurovereenkomsten met de gelieerde entiteiten De Passage en Residence Amsterdam te worden beëindigd tegen een schadevergoeding.
• De Passage
5.17
Voorafgaand aan het sluiten van de hierna omschreven beëindigingsovereenkomst, heeft De Passage op 1 maart 2013 in een brief ondertekend door Odish de huurovereenkomst opgezegd met inachtneming van een termijn van drie maanden tegen 31 mei 2013. Deze brief is op dezelfde dag door Zaky namens Nieuwendijk Monumenten voor akkoord ondertekend. (…)
5.18
Op 7 maart 2013 is een beëindigingsovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en De Passage gesloten voor de huurovereenkomst van de begone grond van de Nieuwendijk 224. De beëindigingsovereenkomst is ondertekend door Zaky die handelde namens Nieuwendijk Monumenten en door Odish als beherend vennoot van De Passage. (…) Nieuwendijk Monumenten heeft zich in de beëindigingsovereenkomst verbonden tot een schadeloosstelling aan De Passage van Euro 600.000,00 voor het beëindigen van de bedrijfsvoering. Op grond van de overeenkomst is de huurovereenkomst met ingang van 31 mei 2013 geëindigd. (…)
5.19
(…) Volgens Zaky en Chams [de externe boekhouder van Nieuwendijk Monumenten, opmerking Ondernemingskamer] is het bedrag van Euro 600.000 marktconform omdat De Passage in het verleden vergelijkbare aanbiedingen zou hebben gehad voor de overname van het restaurant. Daarvan heeft de onderzoeker geen schriftelijk bewijs ontvangen. (…)
5.20
Bij overeenkomst gedateerd op 12 maart 2013 en genaamd ‘Intentieovereenkomst De Passage CV en de heer N.A. Zaky’ zijn De Passage en Zaky (in privé) overeengekomen dat Zaky zich zal inspannen om een beëindigingsvergoeding met betrekking tot de huurovereenkomst te realiseren, waarvoor Zaky (in privé) een vergoeding van 5% (zijnde Euro 30.000) zou ontvangen. De overeenkomst is aangegaan na het sluiten van de beëindigingsovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en De Passage en op dezelfde dag als de koopovereenkomst met Bava. (…) Zaky heeft bij het uitvoeren van de werkzaamheden voor zowel Nieuwendijk Monumenten als De Passage ervoor gezorgd dat zij een zo hoog mogelijk bedrag zouden ontvangen. Er was naar zijn oordeel geen sprake van een tegenstrijdig belang omdat alle belangen goed bediend waren, waarbij Zaky heeft opgemerkt dat uiteindelijk beide ondernemingen (naar men toen dacht) bij neef Zaki in één hand waren en de hoogte van de vergoeding werd ondersteund door biedingen uit de markt.
5.21
Er is naast de beëindigingsovereenkomst een aanvulling op de huurbeëindigingsovereenkomst gesloten. De overeenkomst is gedateerd op dezelfde dag als de dag waarop de beëindigingsovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en De Passage is gedateerd. De overeenkomst is ondertekend door Zaky die handelde namens Nieuwendijk Monumenten en door Odish als beherend vennoot van De Passage. (…) In de nadere overeenkomst heeft Nieuwendijk Monumenten zich verbonden tot betaling aan De Passage van een (contractuele) boete van Euro 10.000 per dag voor iedere dag dat Nieuwendijk Monumenten na levering van het pand de beëindigingsvergoeding niet zal hebben voldaan. Deze contractuele boete komt overeen met een jaarlijkse vergoeding van Euro 3.650.000 voor te late betaling, oftewel een rentepercentage van 608,3%. Volgens Zaky is deze overeenkomst gesloten omdat De Passage zekerheid wilde hebben voor de betaling van de beëindigingsvergoeding.(…)
5.22
Bij onderhandse akte gedateerd op 12 maart 2013 heeft De Passage aan Residence Amsterdam gecedeerd de vordering die zij heeft op Nieuwendijk Monumenten. Residence Amsterdam is op grond van de cessieakte bevoegd om de overdracht zo spoedig mogelijk aan Nieuwendijk Monumenten mede te delen. De cessieakte is ondertekend door Zaky die handelde namens Residence Amsterdam en door Odish als beherend vennoot van De Passage. Volgens de considerans van de akte is de vordering aan Residence Amsterdam verkocht, maar een koopprijs wordt niet in de akte vermeld. Zaky heeft aan de onderzoeker verklaard dat de koopprijs bestond uit verrekening van niet op enige wijze nader aangeduide rekening-courantvorderingen. Chams heeft verklaard dat de cessie is ingegeven door de wens om de ‘incasso in een hand te houden’.
• Residence Amsterdam
5.23
Op 7 maart 2013 is een beëindigingsovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en Residence Amsterdam gesloten voor de huurovereenkomst van de tweede en derde verdieping van de Nieuwendijk 224. De beëindigingsovereenkomst is ondertekend door Zaky die handelde zowel namens Nieuwendijk Monumenten als namens Residence Amsterdam. Zaky heeft voor de ondertekening namens Residence Amsterdam een andere handtekening gebruikt dan zijn gebruikelijke handtekening. (…) Nieuwendijk Monumenten heeft zich in de beëindigingsovereenkomst verbonden aan een schadeloosstelling voor Residence Amsterdam van Euro 1.000.000 voor het beëindigen van de bedrijfsvoering. Op grond van de overeenkomst is de huurovereenkomst met ingang van 31 mei 2013 geëindigd.
5.24
Bij overeenkomst gedateerd op 12 maart 2013 en genaamd ‘Intentieovereenkomst Residence Amsterdam B.V. en de heer NA. Zaky’ zijn Residence Amsterdam en Zaky (in privé) overeengekomen dat Zaky zich zal inspannen om een beëindigingsvergoeding met betrekking tot de huurovereenkomst te realiseren, waarvoor Zaky (in privé) een vergoeding van 5% (zijnde Euro 50.000) zou ontvangen. Ook deze overeenkomst is aangegaan na het sluiten van de beëindigingsovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en Residence Amsterdam en op dezelfde dag als de koopovereenkomst met Bava. Deze overeenkomst is door Zaky ondertekend namens zowel Residence Amsterdam als zichzelf. Zaky heeft voor de ondertekening namens zichzelf een andere handtekening gebruikt dan zijn gebruikelijke handtekening (…) Zaky heeft bij het uitvoeren van de werkzaamheden voor zowel Nieuwendijk Monumenten als De Passage ervoor gezorgd dat zij een zo hoog mogelijk bedrag zouden ontvangen. Er was naar zijn oordeel geen sprake van een tegenstrijdig belang (…) en de hoogte van de vergoeding werd ondersteund door biedingen uit de markt.
Residence Amsterdam heeft — ter rechtvaardiging van (de hoogte van) de beëindigingsvergoeding — een taxatierapport overgelegd van D. Helsen RT van AW Horecamakelaars gedateerd op 23 juli 2013. Het rapport is opgesteld in opdracht van Residence Amsterdam, vertegenwoordigd door Zaky. De heer Helsen komt tot een waarde van de onderneming Residence bij onderhandse verkoop van Euro 869.000. De heer Helsen heeft de onderhandse waarde van de onderneming gebaseerd op een discounted cash flow-benadering. Daarbij worden toekomstige verwachte kasstromen contant gemaakt en bij elkaar opgeteld. In dit geval zijn de kasstromen abstract berekend aan de hand van een gemiddelde kameropbrengst van Euro 160 per nacht, met vijf kamers en een bezetting van 80%. Het rapport is niet uitgegaan van daadwerkelijke inkomsten uit het verleden. De door Zaky overgelegde reserveringsbevestingen laten een kameropbrengst van Euro 100 tot maximaal Euro 140 per nacht zien. Het rapport berust daarnaast op de veronderstelling dat het gebruik voor short stay- of bed and breakfast-activiteiten publiekrechtelijk is toegestaan, hetgeen niet is komen vast te staan.
(…)
5.25
Er is naast de beëindigingsovereenkomst een aanvulling op de huurbeëindigingsovereenkomst gesloten. De overeenkomst is gedateerd op dezelfde dag als de dag waarop de beëindigingsovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en Residence Amsterdam is gedateerd. De nadere overeenkomst is ondertekend door Zaky die handelde zowel namens Nieuwendijk Monumenten als namens Residence Amsterdam. Zaky heeft voor de ondertekening namens Residence Amsterdam een andere handtekening gebruikt dan zijn gebruikelijke handtekening. In de nadere overeenkomst heeft Nieuwendijk Monumenten zich verbonden tot betaling aan Residence Amsterdam van een (contractuele) boete van Euro 10.000 per dag voor iedere dag dat Nieuwendijk Monumenten na levering van het pand de beëindigingsvergoeding niet zal hebben voldaan. Deze contractuele boete komt overeen met een jaarlijkse vergoeding van Euro 3.650.000 voor te late betaling, oftewel een rentepercentage van 365%. Volgens Zaky is deze overeenkomst gesloten omdat Residence Amsterdam zekerheid wilde hebben voor de betaling van de beëindigingsvergoeding. (…) Er is geen antwoord gekomen op de vraag waarom Residence Amsterdam deze zekerheid wenste te hebben, terwijl beide vennootschappen bestuurd werden door Zaky, die als enige in staat was invulling aan de betalingsopdracht te geven.’
Ad C. Verpanding vorderingen
4.4.
Met betrekking tot de verpanding van de vorderingen van Nieuwendijk Monumenten op Bava aan Residence Amsterdam staat in het rapport het volgende.
‘5.26
Bij onderhandse akte gedateerd op 12 maart 2013 heeft Nieuwendijk Monumenten aan Residence Amsterdam verpand de koopsom die Bava dient te betalen voor de levering van het gebouw Nieuwendijk 224 tot meerdere zekerheid van de betaling van al hetgeen Nieuwendijk Monumenten aan Residence Amsterdam verschuldigd is of nog zal worden. Residence Amsterdam is op grond van de verpandingsakte bevoegd en verplicht om de verpanding zo spoedig mogelijk aan Bava en mr. Pieltjes [de notaris, opmerking Ondernemingskamer] mede te delen. De verpandingsakte is ondertekend door Zaky die handelde zowel namens Nieuwendijk Monumenten als namens Residence Amsterdam. Zaky heeft voor de ondertekening ditmaal voor beide partijen dezelfde handtekening gebruikt. Roorda heeft de rechtsgeldigheid van de verpanding namens Nieuwendijk Monumenten gemotiveerd betwist, onder meer doordat een authentieke akte ontbreekt en de bekende onderhandse akte niet is geregistreerd. (…).’
Ad D. Koopovereenkomsten met betrekking tot de woning aan de Plecht 36 in Almere
4.5.
Met betrekking tot deze overeenkomsten staat in het rapport onder meer het volgende.
‘Verkoop aan neef Zaki, levering aan Nieuwendijk Monumenten
6.2
Zaky heeft de woning aan de Plecht 36 in Almere aan neef Zaki verkocht op grond van een onderhandse koopovereenkomst gedateerd 4 mei 2010. (…) De koop is op grond van artikel 7:3 BW en artikel 10 lid 3 Wet voorkeursrecht gemeenten op 4 mei 2010 in de openbare registers ingeschreven (…) Blijkens de ingeschreven notariële akte van mr. Blijleven is neef Zaki op grond van een doorlopende volmacht door Zaky vertegenwoordigd.
6.3
Uiteindelijk heeft de levering op 28 maart 2012 niet plaatsgevonden aan neef Zaki, maar aan Nieuwendijk Monumenten door inschrijving in de openbare registers (…) van de akte die op dezelfde dag is verleden (…). Zaky heeft bij de levering zowel zichzelf in de hoedanigheid van verkoper vertegenwoordigd als Nieuwendijk Monumenten in de hoedanigheid van koper.
6.4
De koopprijs bedroeg Euro 480.000. Zaky heeft aan Nieuwendijk Monumenten kwijting verleend van de koopprijs. De koopprijs is voldaan deels door storting onder de notaris en deels door verrekening. (…)’
Onder 6.5 tot en met 6.7:
‘De akte van levering vermeldt niet welk bedrag door Nieuwendijk Monumenten in contanten is voldaan en welk bedrag is verrekend. De akte vermeldt evenmin welke vorderingen er zijn verrekend. Uit de rekeningafschriften van de betaalrekening van Nieuwendijk Monumenten blijkt (…) dat Euro 80.000 door storting is voldaan door Nieuwendijk Monumenten aan Zaky. Euro 50.000 is door Nieuwendijk Monumenten doorgestort naar de kwaliteitsrekening van mr. Blijleven na overboeking door broer Zaki, Euro 30.000 nadat Zaky zelf via zijn rekening op naam van RHD op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten heeft bijgeschreven. (…)Zaky heeft aan de onderzoeker verklaard dat de verrekening heeft plaatsgevonden door overname van de hypotheek ter grootte van Euro 400.000.
6.8
Blijkens de akte van levering is het hypotheekrecht ten gunste van FGH Bank N.V. op de woning blijven rusten. De maandelijkse betaling aan FGH Bank ten behoeve van deze geldlening bedroeg rond Euro 750. Op 13 maart 2013, voorafgaande aan de levering van het pand Nieuwendijk 224, heeft de notaris Euro 200.000 van het door de koper (Bava) gestorte depot overgemaakt aan RNHB Hypotheekbank (een handelsnaam van FGH Bank N.V.) ter aflossing van de lening met nummer 200058843 met betrekking tot de woning Plecht 36. Bij de overdracht van Nieuwendijk 224 in Amsterdam is het resterende bedrag terugbetaald.
6.9
De reden voor de overdracht van Plecht 36 is niet duidelijk geworden. Zaky heeft verklaard dat de overdracht was ingegeven door zijn persoonlijke financiële situatie, waarbij hij niet zowel de hypotheeklasten als de alimentatielasten ten opzichte van Girgis kon dragen. Chams heeft verklaard dat de overdracht samenhing met de aanspraken van Girgis op alimentatie en verdeling van de huwelijkse gemeenschap. Volgens Chams was Zaky op dat moment bezig om bezittingen niet langer op zijn naam te hebben. Dit stemt overeen met de kennelijke overtuiging van Zaky destijds dat de aandelen in Nieuwendijk Monumenten rechtsgeldig waven overgedragen aan neef Zaki.
Ingebruikgeving aan Zaky en aan Residence Amsterdam
6.10
Na de levering van de woning aan de Plecht 36 in Almere is Zaky in de woning blijven wonen. De tweede en derde verdiepingen zijn aan Zaky verhuurd op grond van een huurovereenkomst gedateerd op 10 april 2012. De huurovereenkomst is namens Nieuwendijk Monumenten ondertekend met de naam ‘Mark Zaki’ en namens Zaky door zichzelf. De huurprijs bedraagt Euro 500 per maand. Overeenkomstig de arbeidsovereenkomst van Zaky (…) dient de huurprijs te worden ingehouden op zijn loon.
6.11
Zaky heeft blijkens de bankafschriften nimmer huur betaald aan Nieuwendijk Monumenten. (…)
6.13
Zaky heeft (…) een huurovereenkomst voor kantoorruimte overgelegd gesloten tussen Nieuwendijk Monumenten als verhuurder en Residence Amsterdam als huurder voor de begane grond van de woning aan de Plecht 36 ter grootte van ca. 100 m2 met een berging van ca. 20 m2. De huurovereenkomst is namens Nieuwendijk Monumenten ondertekend door Zaky en namens Residence Amsterdam door neef Zaki. Voor neef Zaki is bij de ondertekening van deze overeenkomst een andere handtekening gebruikt dan bij de huurovereenkomst tussen Nieuwendijk Monumenten en Residence Amsterdam voor de tweede en derde verdieping van Nieuwendijk 224. De huurovereenkomst zou gesloten zijn met ingang van 1 juni 2013 voor de duur van vijf jaar. De aanvangshuur bedraagt volgens de akte Euro 900 ex btw per maand. Tot op heden heeft Nieuwendijk Monumenten geen enkele huurbetaling van Residence Amsterdam ontvangen. (…)
Verkoop aan broer Zaki
6.14
Uit de inschrijving in de openbare registers (…) op 8 november 2013 krachtens artikel 7:3 BW en artikel 10 lid 3 Wet voorkeursrecht gemeenten (…), blijkt dot Nieuwendijk Monumenten de woning aan de Plecht 36 in Almere heeft verkocht aan broer Zaki bij onderhandse akte gedateerd op dezelfde dag voor een prijs van Euro 480.000. Zaky heeft deze akte tevens aan de onderzoeker ter beschikking gesteld. De koopprijs is gelijk aan de prijs die Nieuwendijk Monumenten voor de woning in 2012 heeft betaald (exclusief kosten (…)). Volgens het ingeschreven uittreksel van de koopovereenkomst is de overeenkomst op die dag door broer Zaki in Caïro (Egypte) ondertekend en door Zaky namens Nieuwendijk Monumenten in Almere.
6.15
Begin mei 2014 is tussen Nieuwendijk Monumenten en broer Zaki overeengekomen dat de betalingsverplichting van de koopprijs zal worden omgezet in een overeenkomst van geldlening. De achtergrond van de omzetting in de betalingsverplichting in een lening is naar verklaring van Zaky gelegen in de mogelijkheid voor broer Zaki om de leningen van broer Zaki aan Nieuwendijk Monumenten te kunnen verrekenen om op deze wijze ‘zijn leningen veilig te stellen’ nadat Girgis beslag had gelegd en procedures was begonnen.
6.16
Na geïnformeerd te zijn over de procedure tussen Zaky en Girgis met betrekking tot de verdeling van de huwelijkse gemeenschap heeft de notaris op 5 mei 2014 geweigerd ministerie te verlenen aan de levering van de woning aan broer Zaki.’
Ad E Leningen van broer Zaki aan Nieuwendijk Monumenten
4.6.
Ten aanzien hiervan staat in het onderzoeksverslag onder meer het volgende.
‘7.1
Volgens verklaringen van Zaky, Odish en Chams was broer Zaki de financier van Nieuwendijk Monumenten. Daartoe heeft Zaky een aantal door Zaky ondertekende schuldbekentenissen overgelegd waarin Nieuwendijk Monumenten heeft verklaard ten titel van lening een bedrag van broer Zaki te hebben ontvangen. (…)
Lening van 25 maart 2010 van Euro 30.000
7.2
Op 25 maart 2010 heeft broer Zaki Euro 30.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Dit bedrag is op 30 maart 2010 (door)gestort op de bankrekening van De Passage. Volgens de omschrijving van de betaling heeft zij plaatsgevonden ten behoeve van broer Zaki. Volgens de schuldverklaring van Nieuwendijk Monumenten is een rentepercentage van 6% overeengekomen.
7.3
Volgens Zaky heeft Nieuwendijk Monumenten diverse verbouwingen aan het pand aan de Nieuwendijk 224 gepleegd. Dit geld is daartoe door De Passage aangewend. Volgens Zaky is de schuld die daardoor aan de zijde van De Passage ontstond deels terugbetaald door verrekening van niet nader aangeduide rekening-courantvorderingen.
Lening van 31 januari 2011 van Euro 30.000
7.4
Op 31 januari 2011 heeft broer Zaki Euro 30.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Kort daarna is dit bedrag aangewend voor betalingen aan VvE Nederland met de omschrijving ‘M.WA. Zaki H. Ter Hallsingel Rijswijk’. (…)
7.5
Volgens Zaky dreigde op dat moment executie van het appartementsrecht van neef Zaki aan de H. Ter Hallsingel 68 en 68a in Rijkswijk (ZH) door de vereniging van eigenaars waartoe het appartement behoorde. (…) Door executie van het appartementsrecht van neef Zaki in Rijswijk, zou ook opeisbaarheid van de hypothecaire geldlening van Nieuwendijk Monumenten dreigen. De onderzoeker heeft deze stelling niet kunnen verifiëren.
(…)
Lening van 24 januari 2012 van Euro 50.000
7.7
Op 24 januari 2012 heeft broer Zaki Euro 50.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Volgens de schuldverklaring van Nieuwendijk Monumenten is een rentepercentage van 6% overeengekomen. Op 20 februari 2012 is dit bedrag gestort op de kwaliteitsrekening van mr. Blijleven ten behoeve van de aankoop van de woning aan de Plecht 36 in Almere. (…) Dit is door Zaky bevestigd.
Lening van 10 september 2013 van Euro 37.000
7.8
Op 10 september 2013 heeft broer Zaki Euro 37.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Volgens de schuldverklaring van Nieuwendijk Monumenten is een rentepercentage van 7% overeengekomen. Het pand aan de Nieuwendijk 224 was op dat moment al verkocht en geleverd. Volgens Zaky is de lening gebruikt voor het betalen van lopende kosten. Roorda heeft vastgesteld dat deze betalingen uitsluitend zijn gedaan aan De Passage, Residence Amsterdam en advocaten (waaronder de advocaat die Zaky destijds in privé bijstond). Volgens het onderzoek van Roorda is de lening immers als volgt aangewend:
- •
10 september 2013: Euro 3.000 aan De Passage (‘Terugbetaal huur mei 2013 schade’)
- •
18 september 2013: Euro 8.000 aan De Passage (‘Terugbetaal waarborgsom 2010 huur’);
- •
18 september 2013: Euro 3.000 aan Pot Jonker Advocaten (de advocaat van Nady Zaky);
- •
18 september 2013: Euro 1.250 aan De Passage (‘restant terugbetaal huur mei 2013 schade’);
- •
18 september 2013: Euro 750 aan De Passage (‘Prive Mark’);
- •
25 september 2013: Euro 6.000 aan Residence Amsterdam (‘Terug betaal service kosten’);
- •
26 september 2013: Euro 7.000 aan De Passage (‘Terugbetaal lening’);
- •
9 oktober 2013: Euro 3.000 aan Pot Jonker Advocaten. Pot Jonker Advocaten was de advocaat van Zaky; en
- •
10 oktober 2013: Euro 5.000 aan Residence Amsterdam (‘Terugbetaal facturen mr. B. Bakker (…)’).
Lening van 18 december 2013 van Euro 30.000
7.9
Op 18 december 2013 heeft broer Zaki Euro 30.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Volgens de schuldverklaring van Nieuwendijk Monumenten is een rentepercentage van 7% overeengekomen. Volgens Zaky is daarvan Euro 20.000 overgeboekt op de spaarrekening voor reservering van de betaling van juridische kosten en aan schuldeisers. De betaling van Euro 10.000 diende voor niet nader gespecificeerd facturen die door Residence Amsterdam ten behoeve van Nieuwendijk Monumenten zouden zijn betaald. Onderzoek van Roorda heeft uitgewezen dat de lening als volgt is aangewend:
- •
19 december 2013: Euro 10.000 aan Residence Amsterdam (‘Lening 18-12-2013’);
- •
23 december 2013: Euro 1.000 aan De Passage (‘Restant factuur nummer F03-13’);
- •
27 december 2013: Euro 1.000 aan diverse facturen;
- •
6 januari 2014: Euro 3.000 aan Residence Amsterdam (‘Lening 31-12-2013’);
- •
7 januari 2014: Euro 1.944,25 aan De Passage (‘Restant factuur nummer F03-13’);
- •
13 januari 2014: Euro 2.758,80 aan Residence Amsterdam (‘Factuurnr. F001-2013’);
- •
17 januari 2014: Euro 1.000 aan diverse facturen;
- •
3 februari 2014: Euro 8.000 aan Pot Jonker Advocaten (de advocaat van Zaky); en
- •
24 februari 2014: Euro 726 aan Directvertalen.nl.
Lening van 15 april 2014 van Euro 40.000
7.10
Op 15 april 2014 heeft broer Zaki Euro 40.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Volgens Zaky is Euro 25.000 aan Residence Amsterdam overgeboekt ‘als zijnde lening als zekerheid voor haar vorderingsrechten’. De overige Euro 15.000 zou zijn gebruikt voor de betaling van lopende kosten. Onderzoek van Roorda heeft uitgewezen dat de leningen als volgt zijn aangewend:
- •
17 april 2014: Euro 2.000 aan De Passage (‘Voorschot beëindiging huurovereenkomst’);
- •
22 april 2014: Euro 2.000 aan Nady Zaky (‘Voorschot Salaris 2014’);
- •
22 april 2014: Euro 25.000 aan Residence Amsterdam (‘Lening 17 april 2014’);
- •
22 april 2014: Euro 2.378,38 aan Pot Jonker Advocaten (de advocaat van Zaky);
- •
22 april 2014: Euro 3.696,99 aan Pot Jonker Advocaten; en
- •
23 april: Euro 2.000 aan Pot Jonker Advocaten.
Lening van 2 juni 2014 van Euro 50.000
7.11
Op 2 juni 2014 heeft broer Zaki Euro 50.000 laten bijschrijven op de bankrekening van Nieuwendijk Monumenten. Volgens de schuldverklaring van Nieuwendijk Monumenten is een rentepercentage van 7% overeengekomen. Volgens Zaky is Euro 10.000 betaald aan Residence Amsterdam zonder nadere toelichting van de titel van de betaling; het overige bedrag is aangewend voor betaling van de kosten die zijn veroorzaakt door de procedures die Girgis aanhangig heeft gemaakt. Onderzoek van Roorda heeft uitgewezen dat dit bedrag op 4 juni 2014 naar de spaarrekening werd geboekt en in acht tranches van Euro 2.000 tot Euro 10.000 teruggeboekt naar haar betaalrekening. De laatste tranche betrof een storting op 24 juli 2014 van Euro 10.000 op de bankrekening van Residence Amsterdam onder vermelding van ‘Lening’. Voor het overige zijn verscheidene rekeningen betaald met de lening.’
Ad F Boekhouding, interne financiële relaties en niet deponeren van jaarrekeningen.
4.7.
Ten aanzien van deze onderwerpen staat in het rapport onder meer het volgende.
‘Administratie van de vennootschap
8.1
Het is voor de onderzoeker niet mogelijk gebleken om vast te stellen waar de administratie van de vennootschap zich bevindt. (…) Aangelegenheden waaromtrent Zaky in zijn interview naar boekhoudkundige stukken heeft verwezen zijn door hem vervolgens niet met dergelijke administratieve stukken verduidelijkt.
(…)
Rekening-courantvorderingen
8.6
Volgens de (concept)jaarrekeningen van Nieuwendijk Monumenten had de Vennootschap over de volgende jaren de volgende rekening-courantvorderingen op de betrokken personen en entiteiten (positief saldo is een vordering van Nieuwendijk Monumenten op de betrokkene):
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|
Zaky | 25.609 | 30.674 | 45.206 | 0 | 1.014 |
neef Zaki | −18.450 | −39.531 | −32.286 | −18.493 | −71.590 |
broer Zaki | - | - | - | - | |
De Passage | 68.467 | 71.890 | 53.485 | −25.000 | 9.440 |
Residence | - | - | - | - | −2.137 |
8.7
Ondanks herhaald verzoek van de onderzoeker heeft Zaky geen inzicht verstrekt in de opbouw en het historisch verloop van de rekening-courantschulden. Evenmin is duidelijk geworden om welke zakelijke redenen Nieuwendijk Monumenten rekening-courantverhoudingen met deze (rechts)personen is aangegaan. De bankafschriften van Nieuwendijk Monumenten laten in ieder geval geen bijschrijving door neef Zaki zien.
(…)
8.9
Zaky heeft tijdens zijn interview meermaals naar verrekeningen in rekening-courant verwezen. Deze verwijzingen zijn niet met boekhoudkundige stukken of concrete gegevens onderbouwd.’
Over de deponering van jaarrekeningen 2010, 2012 en 2013 staat in het rapport:
‘9.1
Overeenkomstig de bij de Kamer van Koophandel omtrent de Vennootschap geregistreerd gegevens is alleen tot deponering van de jaarrekening 2011 overgegaan. Gelet op de deponeringsdatum van 30 juli 2013 [is] dit volgens de daarvoor geldende wettelijke bepalingen ontijdig gebeurd. Naar de onderzoeker door tijdelijk bestuurder Roorda is geïnformeerd is er een concept-jaarrekening 2012, die niet is vastgesteld en ook niet is gedeponeerd. De jaarrekening 2013 is er in het geheel niet. Er is alleen een kolommen-balans 2013 (…)’
G. Bezoldiging Zaky als bestuurder
4.8.
Hierover staat in het onderzoeksverslag het volgende.
‘8.3
Zaky is met ingang van 1 januari 2013 een schriftelijke arbeidsovereenkomst met Nieuwendijk Monumenten aangegaan voor de functie van directeur. Op grond van de arbeidsovereenkomst bedraagt het bruto maandloon Euro 2.250. Op dit loon wordt krachtens artikel 9 van de arbeidsovereenkomst de huur voor de tweede en derde verdieping van de woning aan de Plecht 36 in Almere (groot Euro 500 per maand) ingehouden. Volgens eigen opgave besteedt Zaky wekelijks 36 uur aan zijn werkzaamheden voor Nieuwendijk Monumenten. Zaky heeft geen onderbouwing hiervan verschaft. Zaky heeft slechts verklaard dat hij verantwoordelijk is voor de waardestijging van het pand, de begeleiding van aannemers en kopers, alle onderhandelingen en alle rechtszaken om het faillissement van de Vennootschap te voorkomen. Daarmee is echter niet verklaard welke werkzaamheden hij na de verkoop van het pand aan de Nieuwendijk 224 heeft verricht.’
(…)
Conclusies onderzoeksverslag
4.9.
De onderzoeker is in het rapport tot onder meer de volgende conclusies gekomen.
‘Inleidend: overall indruk
10.1
Gedurende de onderzoeksperiode (over de periode vanaf 1 januari 2008) werd Nieuwendijk Monumenten zowel formeel als materieel uitsluitend bestuurd door Zaky. Tot 2011 heeft Nieuwendijk Monumenten in wezen een papieren bestaan geleid met beperkt maandelijks betalingsverkeer. Vanaf 2008 is Nieuwendijk Monumenten frequent contractspartij bij diverse transacties met o.a. De Passage en Residence Amsterdam. Volgens Zaky bevonden alle entiteiten zich ‘in één hand’ — door de onderzoeker begrepen als: Zaky, broer Zaki en neef Zaki — zodat transacties tussen de rechtspersonen (automatisch) de belangen van betrokkenen dienden, aldus Zaky. De daarmee gepaard gaande financiële geldstromen zijn via andere entiteiten gelopen maar zouden volgens Zaky worden verrekend. De onderzoeker heeft dat aan de hand van de verstrekte bescheiden niet kunnen vaststellen. Daarnaast heeft Chams, extern boekhouder van Nieuwendijk Monumenten verklaard dat betalingen die werden verricht ‘door die partijen die het konden betalen’ niet altijd in rekening courant werden geboekt. De zakelijkheid van diverse transacties met de vennootschap Nieuwendijk Monumenten is evenmin komen vast te staan. Tal van transacties waren daarentegen benadelend voor de Vennootschap en behelsden (beoogd) voordeel voor De Passage, Residence Amsterdam, achterliggend tevens broer Zaki en neef Zaki, alsook Zaky privé, waarover hieronder nader. De tijdspanne van de benadelende transacties valt samen met het geschil van Zaky met zijn ex-echtgenote Girgis, met wie hij in gemeenschap van goederen was getrouwd. Vanaf voorjaar 2008 heeft Girgis aanspraken doen gelden op (verdeling van) de huwelijksgemeenschap, waaronder de aandelen in Nieuwendijk Monumenten.
Residence Amsterdam
10.2
Niet is komen vast te staan dat Residence Amsterdam daadwerkelijk een onderneming heeft gedreven. De inkomsten waarvan is gebleken, zijn gegenereerd (ver) vóór de oprichting van de rechtspersoon Residence Amsterdam B.V. (dd. 26 september 2012 met neef Zaki als oprichter en (aanvankelijk) bestuurder). Daarbij heeft Zaky neef Zaki krachtens volmacht vertegenwoordigd en de bestuurderspositie overgenomen. Residence Amsterdam is opgericht in de periode waarin Girgis actief aanspraak heeft gemaakt op haar deelgerechtigdheid tot de aandelen in Nieuwendijk Monumenten. Zaky heeft verklaard dat het de wens van broer en neef Zaki was dat hun investeringen ten behoeve van de verhuuractiviteiten buiten eventuele aanspraken van Girgis zouden blijven. Niettemin houdt Zaky er aan vast dat Residence Amsterdam i.o. verhuurder was. De stelling van Zaky dat de verhuurinkomsten zijn ontvangen door enige vennootschap in oprichting wordt niet door bewijs gestaafd. Op een ander moment heeft Zaky verklaard dat de huur aan Nieuwendijk Monumenten zou hebben plaatsgevonden omdat voor Residence Amsterdam nog geen bankrekening was geopend (…). Residence Amsterdam heeft bovendien nimmer huur betaald aan Nieuwendijk Monumenten voor de gehuurde ruimten aan de Nieuwendijk 224 (noch voor de kantoorruimte aan de Plecht 36 in Almere). De door Zaky ook op dit punt gestelde verrekening is niet onderbouwd. De investeringen ten behoeve van de commerciële vakantieverhuur van Nieuwendijk 224 zijn ook niet door Residence Amsterdam, maar door Nieuwendijk Monumenten en De Passage betaald. (…)
(…)
Beëindigingsovereenkomsten
10.4
Met betrekking tot de beëindigingsovereenkomst en de nadere overeenkomst met De Passage kan het volgende worden vastgesteld:
- •
Op basis van de beschikbare feiten is aannemelijk dat Zaky feitelijk beleidsbepaler was van De Passage. Hij stelt overleg te hebben gehad met neef Zaki en broer Zaki maar van de materialiteit daarvan is niet gebleken. (…)
- •
Er was sprake van een materieel tegenstrijdig belang doordat Zaky (in privé) met De Passage een regeling is overeengekomen op grond waarvan hij aanspraak maakt op betaling van Euro 30.000 indien (de door Zaky bestuurde vennootschap) Nieuwendijk Monumenten aan De Passage een beëindigingsvergoeding van Euro 600.000 zou betalen.
- •
Daarnaast was een tegenstrijdig belang gelegen in het door Nieuwendijk Monumenten aan De Passage toegekende beëindigingsvergoeding ten bedrage van Eur 600.000. (…)
- •
De waarde van De Passage was significant lager te weten Euro 132.000 zodat de vraag blijft uitstaan of de belangen van Nieuwendijk Monumenten met de overeengekomen beëindigingsvergoeding van Eur 600.000 naar behoren zijn behartigd.
- •
De cessie van de beëindigingsvergoeding en de aanspraken uit de nadere overeenkomst aan Residence Amsterdam zonder concrete vergoeding betreffen een aanwijzing dat De Passage geen daadwerkelijke schade heeft geleden als gevolg van de beëindiging van de huurovereenkomst. (…)
- •
Er rustte op Nieuwendijk Monumenten geen rechtsplicht om een aanvullende overeenkomst te sluiten op basis waarvan De Passage aanspraak verkreeg op een rentevergoeding van 608,3% per jaar. Deze rechtshandeling is onverplicht aangegaan en benadelend voor Nieuwendijk Monumenten.
10.5
Daarbij wordt opgemerkt van De Passage al eenmaal Euro 200.000 en eenmaal Euro 35.000 van de beëindigingsvergoeding heeft ontvangen, zonder dat de aanspraken van de commanditaire vennootschap met deze bedragen zijn verminderd.
10.6
Met betrekking tot Residence Amsterdam wordt in aanvulling op het voorgaande het volgende in aanmerking genomen:
- •
Het is aannemelijk dat Zaky ook voor oprichting ‘beleidsbepaler’ is geweest van Residence Amsterdam. Hij heeft bij alle rechtshandelingen ten aanzien van de Nieuwendijk 224 voor de vennootschap (i.o) gehandeld. Bij oprichting heeft Zaky als gemachtigde van neef Zaki (middels een generieke doorlopende volmacht) gehandeld. Van daadwerkelijke betrokkenheid van neef Zaki bij Residence Amsterdam is niet gebleken.
- •
Het is niet aannemelijk dat Residence Amsterdam daadwerkelijk een bed and breakfast-of ander logiesbedrijf aan de Nieuwendijk 224 in Amsterdam heeft gedreven (…).
- •
(…)
- •
Bij het overeenkomen van de aan Residence Amsterdam toekomende beëindigingsvergoeding ten bedrag van Eur 1.000.000 (beëindigingsovereenkomst dd. 7 maart 2013) heeft Zaky zowel gehandeld voor Nieuwendijk Monumenten als Residence Amsterdam. Het belangenconflict is nader versterkt vanwege de aanspraak van Zaky (in privé) op betaling van Euro 50.000 indien (de door Zaky bestuurde vennootschap) Nieuwendijk Monumenten aan Residence Amsterdam een beëindigingsvergoeding van Euro 1.000.000 zou betalen. Deze overeenkomst is aangegaan nadat de huurbeëindigingsovereenkomst was gesloten.
- •
Residence Amsterdam heeft het gehuurde niet daadwerkelijk gebruikt en ten tijde van het aangaan van de beëindigingsovereenkomst was er een huurachterstand van veertien maanden. Beiden betreffen tekortkomingen die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. (…)
- •
(…)
- •
Er rustte op Nieuwendijk Monumenten bovendien geen rechtsplicht om een aanvullende overeenkomst waarin effectief een rentevergoeding van 365% per jaar is overeengekomen aan te gaan of om de verkoopopbrengst aan Residence Amsterdam te verpanden. Beide rechtshandelingen zijn onverplicht aangegaan en benadelend voor Nieuwendijk Monumenten.
De woning aan de Plecht 36
10.7
De aankoop van de woning aan de Plecht 36 van Zaky in privé door Nieuwendijk Monumenten diende geen vennootschappelijk doel of belang van de vennootschap. De feiten wijzen er op dat de aankoop was ingegeven door privébelangen van Zaky. Vanwege die privébelangen is Nieuwendijk Monumenten met Zaky in privé en met broer Zaki rentedragende geldleningen aangegaan voor een bedrag van Euro 88.000. Daarnaast heeft Nieuwendijk Monumenten de hypothecaire geldlening van Zaky in privé overgenomen voor Euro 400.000 en maandelijks daarvoor betalingen verricht. Vanaf 28 maart 2012 heeft Nieuwendijk Monumenten de rentelasten van de woning voldaan. Bij verkoop van het pand aan de Nieuwendijk 224 in Amsterdam is de lening ten behoeve van de Plecht 36 volledig ingelost. Ook is Nieuwendijk Monumenten sinds 28 maart 2012 aansprakelijk voor alle eigenaarslasten van het bezit van de woning. Daar staat tegenover dot Nieuwendijk Monumenten nimmer inkomsten heeft ontvangen voor het gebruik van de woning door Zaky. (…)
10.8
Gebruik door Residence Amsterdam heeft de onderzoeker in weerwil van de huurovereenkomst niet kunnen vaststellen. Wel heeft de onderzoeker vastgesteld dat Residence Amsterdam nimmer huur heeft betaald. Zaky heeft daarover verklaard dat ‘de huurprijs werd verrekend met vorderingen’ hetgeen niet deugdelijk is gespecificeerd. Residence Amsterdam heeft haar aanspraken op Nieuwendijk Monumenten niet verminderd in verband met de gestelde verrekening. Daarnaast geldt op grond van de huurovereenkomst een opschortings- en verrekeningsverbod voor de huurder. Nieuwendijk Monumenten had er geen belang bij om Residence Amsterdam te ontslaan uit deze verplichting.
10.9
De verkoop van de woning aan de Plecht 36 aan broer Zaki met omzetting van de betalingsverplichting in een lening is ingegeven door de wens van Zaky om broer Zaki in staat te stellen openstaande vorderingen te kunnen verrekenen. Uit de interviews (…) is gebleken dat dit is gedaan in een poging vermogen aan de vennootschap te onttrekken in reactie op de aanspraken van Girgis op het vermogen van Nieuwendijk Monumenten.
• Beoordeling vanuit corporate-governance perspectief
(…)
10.12
De onderzoeker heeft geen zicht gekregen op de interne besluitvormingsprocessen van de Vennootschap. Het is de stellige indruk dat Zaky in diverse hoedanigheden, al dan niet met wisselende handtekeningen, besluiten heeft genomen (die niet of achteraf op schrift zijn gesteld), om te faciliteren dat alles — inbegrepen incasso — ‘in één hand’ kwam waarbij te onderscheiden geldstromen vervolgens ‘verrekend’ zouden worden. Zaky is zich naar zijn zeggen niet bewust geweest van tegenstrijdige belangen, is daar kennelijk ook niet door de raadsman van Nieuwendijk Monumenten op gewezen, en heeft verklaard met alle belangen rekening te hebben gehouden. (…) Met alle belangen wordt naar de indruk van de onderzoeker echter in het bijzonder bedoeld de belangen van broer Zaki, die de ondernemingen van Zaky financierde, en Zaky privé. Daarbij is veronachtzaamd dat Zaky in zijn hoedanigheid van bestuurder van Nieuwendijk Monumenten de wettelijke plicht had om de belangen van deze vennootschap te behartigen (artikel 2:239 lid 5 BW).
10.13
Bij alle feitelijke onduidelijkheid die overigens blijft bestaan en inconsistentie van afgelegde verklaringen is in voldoende mate komen vast te staan dat diverse onderzochte transacties, aangestuurd door Zaky, hebben geleid tot voor de vennootschap Nieuwendijk Monumenten nadelige overeenkomsten. Zaky had zich bij onderscheiden transacties dienen te richten naar het belang van de vennootschap en niet zijn persoonlijke belangen en/of belangen van andere entiteiten moeten laten prevaleren.
Leningen van broer Zaki
10.14
Met betrekking tot de leningen die broer Zaki aan Nieuwendijk Monumenten heeft verstrekt, wordt het volgende opgemerkt:
- •
Lening van 25 maart 2010 van Euro 30.000:
Deze lening is volgens stellingen van Zaky aangegaan voor verbouwingen aan het pand aan de Nieuwendijk 224 in Amsterdam die uiteindelijk door De Passage, aan wie de lening is doorbetaald, zijn betaald. Dit is in strijd met de boekingsomschrijving waaruit volgt dat de betaling ten behoeve van neef Zaki is verricht. Van terugbetaling door De Passage is niet gebleken.
- •
Lening van 31 januari 2011 van Euro 30.000:
Deze lening is aangewend voor privéschulden van neef Zaki. De verklaring van Zaky dat anders executie van het pand aan de Nieuwendijk 224 dreigde is niet onderbouwd en doet niet af aan het privébelang van neef Zaki bij delging van zijn schuld.
- •
Lening van 24 januari 2012 van Euro 50.000:
Deze lening is aangewend voor de aankoop van de privéwoning van Zaky aan de Plecht 36 in Almere welke aankoop geen belang van Nieuwendijk Monumenten diende.
- •
Lening van 10 september 2013 van Euro 37.000;
- •
Lening van 18 december 2013 van Euro 30.000;
- •
Lening van 15 april 2014 van Euro 40.000;
- •
Lening van 2 juni 2014 van Euro 50.000:
Deze leningen zijn met name aangewend voor niet onderbouwde terugbetalingen, facturen en schadevergoedingen aan De Passage en Residence Amsterdam, waarbij wordt opgemerkt dat beide entiteiten hun vorderingen op Nieuwendijk Monumenten op geen moment hebben verminderd met deze betalingen. De overige betalingen zijn met name ten behoeve van Zaky in privé gedaan.
Samenvattend:
Geen van de leningen heeft enig doel van de Vennootschap gediend. De diverse geldstromen die via de Vennootschap zijn verlopen wekken de indruk dat Nieuwendijk Monumenten als ‘vehikel’ is gebruikt voor het organiseren en afwikkelen van financieringsrelaties (leningen of andere geldstromen) tussen broer Zaki, neef Zaki en (diverse ondernemingen van) Zaky.
Interne vorderingen. rekening courant verhoudingen en boekhoudkundige verantwoording
(…)
10.16
Zaky heeft de niet-betaling van schulden van overige betrokkenen tijdens zijn interview gerechtvaardigd met een beroep op verrekening in rekening-courant. Ook het aangaan van de leningen bij broer Zaki wordt door Zaky gerechtvaardigd met een beroep op de betaling van vermeende rekening-courantschulden aan entiteiten die aan neef Zaki toebehoren. De opbouw en het historisch verloop van de rekening-courantschulden zijn onduidelijk gebleven. (…)
10.17
Bij gebreke aan een sluitende boekhouding (althans Zaky heeft de administratie niet ter inzage willen verstrekken zomin willen afdragen aan de tijdelijk bestuurder) en het ontbreken van opvolgend gedeponeerde definitieve jaarrekeningen gedurende de onderzoeksperiode, zijn talloze door Zaky betrokken argumenten en stellingen niet verifieerbaar en dienen deze als ongefundeerd te worden beschouwd.
Afsluitende opmerkingen
10.18
Het handelen van Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten toont een patroon van veronachtzaming van de belangen van de Vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Naar het zich laat aanzien liet Zaky zich in de besluitvorming en vertegenwoordiging als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten primair leiden door zijn persoonlijke financiële belangen althans de belangen van zijn familieleden broer Zaki en neef Zaki. Deze belangen werden vooropgesteld ten nadele van de aanspraken van ex-echtgenote Girgis op de nog te verdelen huwelijksgoederengemeenschap met Zaky. Diverse transacties lijken doelbewust gericht te zijn geweest om vermogensbestanddelen aan Nieuwendijk Monumenten te onttrekken. Zaky heeft geen deugdelijke verklaring gegeven voor het feit dat de onderzochte transacties zakelijke grondslag ontberen en strijdig zijn met de belangen van Nieuwendijk Monumenten. Zaky meende dot de onderzochte rechtshandelingen niet problematisch zijn omdat ‘de deal voor iedereen goed was’ waaraan echter de belangenbehartiging van Nieuwendijk Monumenten (volledig) ondergeschikt is gemaakt.
(…)’
5. Verdere beoordeling
5.1.
Zaky heeft zich primair op het standpunt gesteld dat Girgis niet ontvankelijk is in haar verzoek omdat zij, gezien het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 30 maart 2016 niet langer een economisch gerechtigde is van Nieuwendijk Monumenten.
5.2.
De Ondernemingskamer overweegt hierover als volgt. In de beschikking van 1 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer het verweer van Zaky dat Girgis niet ontvankelijk is in haar verzoek tot het gelasten van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen verworpen. De Ondernemingskamer heeft daartoe overwogen onder 3.5 dat de aandelen in Nieuwendijk Monumenten tot de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap van Girgis en Zaky behoren, dat Girgis voor haar onverdeelde helft in die gemeenschap dient te worden aangemerkt als economisch gerechtigde tot de aandelen in Nieuwendijk Monumenten en dat de strekking van het enquêterecht meebrengt dat zij de daardoor aan haar als verschaffer van risicodragend kapitaal verleende bescherming kan inroepen en met de in artikel 2:346, aanhef en onder b BW bedoelde aandeelhouders gelijk kan worden gesteld. Dit heeft tot het oordeel geleid dat Girgis bevoegd is het enquêteverzoek te doen, waarbij niet van belang is aan wie van beide ex-echtgenoten de aandelen uiteindelijk zullen worden toegescheiden, aldus de Ondernemingskamer in deze beschikking. Uit artikel 2:355 lid 1 BW volgt dat een oorspronkelijke verzoeker in de eerste fase van de enquêteprocedure zijn bevoegdheid behoudt om een tweede fase verzoek te doen tot het vaststellen van wanbeleid, ook indien deze verzoeker ten tijde van het indienen van dit verzoek niet langer aan de eisen voldoet om een onderzoek te kunnen vragen. Nog daargelaten dat uit het vonnis van 30 maart 2016 niet volgt dat Girgis thans niet langer economisch gerechtigde is, zou ook een verandering van haar positie door levering van (haar onverdeelde aandeel in) de aandelen in Nieuwendijk Monumenten aan Zaky, geen afbreuk doen aan haar bevoegdheid tot het doen van het onderhavige verzoek. Girgis is derhalve ontvankelijk in haar verzoek.
5.3.
Zaky heeft voorts gesteld dat Girgis niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek omdat zij bij de onderhavige procedure geen belang zou hebben gezien het feit dat er een verdelingsprocedure aanhangig is waarin een oordeel wordt gegeven over de waardering van de aandelen. De Ondernemingskamer verwerpt deze stelling. De onderhavige procedure is gericht op het geven van opening van zaken en vaststelling bij wie verantwoordelijkheid berust voor mogelijk wanbeleid. De uitkomst van de verdelingsprocedure — die op dit moment nog niet vaststaat gelet op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank van 30 maart 2016 — kan uit haar aard het belang van Girgis bij de vaststelling van wanbeleid en het treffen van voorzieningen niet wegnemen. Daaraan doet niet af dat in het kader van die verdelingsprocedure de waardering van de aandelen aan de orde is.
5.4.
Girgis heeft aan haar verzoek vast te stellen dat zich bij Nieuwendijk Monumenten wanbeleid heeft voorgedaan in de periode vanaf 2008 en dat Zaky daarvoor hoofdverantwoordelijk is verwezen naar de conclusies van de onderzoeker, met name naar hetgeen staat opgenomen onder de paragrafen inleidende opmerkingen; overall indruk, de beoordeling vanuit corporate governance perspectief en de afsluitende opmerkingen (deels hierboven aangehaald). Girgis heeft zich op het standpunt gesteld dat Zaky gehandeld heeft in strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap, dat hij met name sinds 2012 namens de vennootschap (onverplichte) besluiten heeft genomen en/of transacties heeft verricht waaraan een zakelijke grondslag ontbrak en die niet in het belang waren van Nieuwendijk Monumenten. Girgis heeft daarbij verwezen naar de onderwerpen die de onderzoeker heeft onderzocht (hierboven weergegeven onder 4.1 onder A tot en met G ten aanzien van de reikwijdte van het onderzoek).
5.5.
Aan haar verzoek tot het nietig verklaren dan wel het vernietigen van de hierna te noemen besluiten, heeft Girgis ten grondslag gelegd dat deze besluiten op zichzelf beschouwd dan wel tezamen genomen wanbeleid opleveren en dat door de vernietiging van deze besluiten de gevolgen van wanbeleid ongedaan kunnen worden gemaakt. Het betreft de volgende besluiten tot het aangaan van:
- —
de huurbeëindigingsovereenkomsten (zie onder 4.1. ad A);
- —
de aanvullende boete-overeenkomsten (zie onder 4.1 ad B);
- —
de verpanding van de vorderingen van Nieuwendijk Monumenten op Bava aan Residence Amsterdam (zie onder 4.1. ad C);
- —
de verkoop van de woning aan de Plecht 36 in Almere aan broer Zaki en de omzetting van de betalingsverplichting in een lening (zie onder 4.1 ad D);
- —
ingebruikgeving/verhuur van deze woning aan Zaky en Residence Amsterdam zonder dat er huur werd betaald (waarbij van gebruik door Residence Amsterdam niet is gebleken (zie par 6 en 10 verslag));
- —
geldleningen van broer Zaki aan Nieuwendijk Monumenten met hoge rentepercentages en zonder dat een doel van Nieuwendijk Monumenten werd gediend (zie onder 4.1 ad E);
- —
toekennen van salaris/beloningen aan Zaky (zie onder 4.1 ad G) vanaf 1 januari 2012 (moment van aangaan van schijnhuurovereenkomsten) dan wel 13 maart 2013 (datum waarop pand aan de Nieuwendijk 224 is verkocht) dan wel 1 oktober 2014 (datum schorsing van Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten).
5.6.
Aan haar verzoek (onder verwijzing naar artikel 2:16 lid 2 BW) dat de Ondernemingskamer daarbij verstaat dat de nietigheid of vernietiging van deze besluiten aan alle bij de besluiten betrokken partijen kan worden tegengeworpen, heeft zij ten grondslag gelegd primair dat de besluiten zijn genomen in een periode dat Zaky het voor het zeggen had in zowel Nieuwendijk Monumenten als Residence Amsterdam en De Passage en subsidiair dat uitsluitend familieleden dan wel de partner van Zaky bij die besluiten betrokken waren en dat zij de gebreken die aan deze besluiten kleefden kenden of behoorden te kennen.
5.7.
Tot slot heeft zij gesteld dat Zaky gelet op het wanbeleid, waarvoor hij verantwoordelijk is, niet kan terugkeren als bestuurder, dat een herstel van verhoudingen in de vennootschap uitgesloten is en dat Nieuwendijk Monumenten ontbonden dient te worden omdat er geen belang is dat haar voortbestaan rechtvaardigt.
5.8.
Nieuwendijk Monumenten heeft gesteld dat uit het onderzoeksrapport van wanbeleid blijkt en dat Zaky als enige bestuurder daarvoor individueel en concreet verantwoordelijk is. Ter toelichting van haar verzoek om Zaky in de kosten van het onderzoek te veroordelen, heeft zij zich onder verwijzing naar passages in het onderzoeksverslag onder meer beroepen op
- —
het aangaan van de huurbeëindigingsovereenkomsten, alsmede de addenda daarop, met Residence Amsterdam en De Passage (verslag 5.16 tot en met 5.26; zie onder 4.1. ad A en B);
- —
het vestigen van een pandrecht ten behoeve van Residence Amsterdam (verslag 5.26, zie onder 4.1 ad C);
- —
de aankoop van Plecht 36 te Almere en verkoop aan broer Zaki, alsmede het in gebruik geven van deze woning aan Zaky en aan Residence Amsterdam (verslag hoofdstuk 6; zie onder 4.1 ad D);
- —
het gebruik van Nieuwendijk Monumenten als tussenpersoon van ‘leningen’ van broer Zaki ten behoeve van Zaky, zijn familieleden en hun ondernemingen in Nederland (verslag hoofdstuk 7; zie onder 4.1 ad E);
- —
de beloning van Zaky (verslag 8.3 tot en met 8.5; zie onder 4.1 ad G);
- —
de rekening-courantverhoudingen met Zaky, neef Zaky, Residence Amsterdam en De Passage (verslag 8.6 tot en met 8.9 zie onder 4.1 ad F);
- —
het niet nakomen van de boekhoudplicht en de verplichting de jaarrekeningen 2011 tot en met 2013 tijdig te deponeren (verslag 8.1 en 8.2 en hoofdstuk 9; zie onder 4.1 ad F).
Ter terechtzitting heeft Nieuwendijk Monumenten nogmaals het verzoek van Girgis tot vernietiging van de genoemde besluiten ondersteund, met dien verstande dat zij zich ten aanzien dat het pandrecht subsidiair op het standpunt heeft gesteld dat dit teniet is gegaan door inlossing van de vordering van Nieuwendijk Monumenten op Bava als gevolg van de betaling door Bava op de kwaliteitsrekening van de notaris. Roorda heeft voorts verklaard dat een vernietiging van de overige besluiten ten dienste staat aan de effectuering van de vereffening. In dat verband heeft hij gewezen op de door Nieuwendijk Monumenten overgelegde ‘pro forma liquidatiebalans 2016 na allocatie van vorderingen en schulden aan gerechtigden’ per 3 oktober 2016.
5.9.
Zaky heeft zich verweerd en daarin gesteld dat de diverse door de onderzoeker onderzochte rechtshandelingen niet als wanbeleid kunnen worden aangemerkt. Hij heeft in dat verband naar voren gebracht dat hij een aanzienlijke waardestijging van de vennootschap heeft weten te realiseren en dat de waarde van de aandelen aanzienlijk is toegenomen. Het was de bedoeling dat de vennootschap het pand zou exploiteren en met het oog daarop zijn huurovereenkomsten met derden gesloten. Toen bleek dat de vennootschap niet in staat was om aanzienlijke verbouwingskosten die door de gemeente werden voorgeschreven uit te voeren, heeft de vennootschap er zorg voor gedragen dat het pand vrij van verhuur kon worden verkocht. Om die reden zijn er met De Passage en met Residence Amsterdam als zittende huurders afspraken gemaakt om te bewerkstelligen dat zij op het moment van levering van het pand aan de koper, hun gebruik hadden beëindigd. Het daarbij met De Passage afgesproken bedrag van € 600.000 is door de deskundige die door de rechtbank in de verdelingsprocedure is benoemd, als zakelijk aangemerkt. Het met Residence Amsterdam afgesproken bedrag van € 1.000.000 is door deze deskundige voor € 400.000 als onzakelijk geoordeeld, zodat een zakelijk bedrag van € 600.000 resteert. De beëindigingsovereenkomsten die de vennootschap in verband met de verkoop van het pand aan Bava met De Passage en met Residence Amsterdam heeft gesloten zijn gelet op dit alles alleszins acceptabele handelingen geweest van Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten. De beide huurders hadden er voorts belang bij dat de afkoopsommen op korte termijn ter beschikking zouden komen zodat zij mogelijk een nieuwe activiteit zouden kunnen beginnen. Zaky heeft dan ook ten behoeve van De Passage en Residence Amsterdam ingestemd met een boete op het niet tijdig betalen van de afkoopsom. De boetebepalingen zijn in werking getreden omdat Girgis beslag onder de notaris heeft gelegd op het restant van de koopprijs, waardoor de afkoopsommen niet of niet volledig aan de oud huurders konden worden voldaan. Dat deze complicatie zich heeft voorgedaan, was voor Zaky niet te voorzien. De onderwerpen genoemd onder 4.1 ad A en B kunnen niet leiden tot de conclusie dat er wanbeleid was, aldus Zaky.
5.10.
Met betrekking tot de verpanding van de vorderingen van Nieuwendijk Monumenten op Bava aan Residence Amsterdam (zie onder 4.1 ad C) heeft Zaky gesteld dat Residence Amsterdam een vordering van € 1.000.000 uit hoofde van de beëindigingsovereenkomst had op de vennootschap. Aangezien het niet ongebruikelijk is om ter zekerheid van een vordering een pandrecht te vestigen, valt niet in te zien dat het vestigen van een pandrecht als wanbeleid valt aan te merken, aldus Zaky.
5.11.
Met betrekking tot de verkoop van de woning aan de Plecht 36 in Almere door Nieuwendijk Monumenten aan broer Zaki en de omzetting van de betalingsverplichting in een lening (zie onder 4.1 ad D) heeft Zaky gewezen op het vonnis van de rechtbank Den Haag van — naar hij kennelijk bedoeld — 30 december 2015, waarvan Roorda hoger beroep heeft ingesteld namens de vennootschap, waarin de rechtbank heeft bepaald dat broer Zaki uit hoofde van de overeenkomst van geldlening en bedrag van € 387.000 in hoofdsom te vorderen heeft van Nieuwendijk Monumenten. Broer Zaki wenste tot een sanering van zijn positie met de vennootschap te komen en met het oog hierop kon Zaky als bestuurder van de vennootschap de woning aan zijn broer verkopen. De koopprijs is omgezet in een geldlening, zodat de koopprijs kon worden verrekend met de vordering van broer Zaki op de vennootschap. Omdat de notaris weigerde medewerking te verlenen aan de levering, is de vordering van broer Zaki onverkort blijven bestaan. Het handelen van Zaky kan niet als wanbeleid worden aangemerkt, aldus Zaky.
5.12.
Met betrekking tot het bestaan en de omvang van de geldleningen van broer Zaki aan de vennootschap (zie onder 4.1 ad E) heeft Zaky het volgende gesteld. De vennootschap heeft bedragen die broer Zaki aan de vennootschap ter beschikking heeft gesteld, gebruikt om vorderingen van derden op de vennootschap af te lossen. Broer Zaki trad in feite op als financier van de vennootschap. Dit kan niet leiden tot de conclusie wanbeleid.
5.13.
Datzelfde geldt volgens Zaky voor het niet deponeren van de jaarrekeningen 2010, 2012 en 2013. Deze laatste jaarrekening valt onder de verantwoordelijkheid van Roorda en voorts hebben privéomstandigheden van Zaky tot een vertraging van de deponering geleid.
5.14.
Tot slot heeft Zaky gesteld dat hij als bestuurder tot 1 oktober 2014, de datum waarop hij door de Ondernemingskamer als bestuurder werd geschorst, recht had op beloning en dat die beloning niet onredelijk hoog was: hij heeft zichzelf als bestuurder geen bovenmatig salaris toegekend (zie 4.1. ad G).
5.15.
De Ondernemingskamer overweegt als volgt ten aanzien van de vraag of zich in de periode vanaf 2008 wanbeleid van Nieuwendijk Monumenten heeft voorgedaan.
Ad A en B. de huurbeëindigingsovereenkomsten en de aanvullende boete-overeenkomsten van 7 maart 2013
De Ondernemingskamer verwijst naar het onderzoeksverslag onder 5.11–5.25 en onder 10.4 – 10.6 (hierboven grotendeels opgenomen onder 4.3 en 4.9). De Ondernemingskamer constateert dat in de gegeven omstandigheden geen objectieve rechtvaardiging is gebleken voor de hoogte van de in de huurbeëindigingsovereenkomsten opgenomen vergoedingen. De onderzoeker maakt er melding van dat het oordeel van de in de verdelingsprocedure tussen Girgis en Zaky benoemde waarderingsdeskundige, die de vergoeding voor De Passage niet onzakelijk achtte, berust op een louter abstracte berekening en niet op de onderliggende feiten en de belangenverstrengeling tussen de betrokken partijen. Voor Residence Amsterdam geldt — zo volgt uit het verslag — dat niet aannemelijk is dat zij daadwerkelijk een logiesbedrijf heeft gedreven en dat te betwijfelen valt of zij zich op voortzetting van de huur dan wel huurbescherming had kunnen beroepen, terwijl de onderzoeker er tevens melding van maakt dat niet is gebleken dat het gebruik voor short stay- of bed and breakfastactiviteiten publiekrechtelijk was toegestaan. Reeds tegen de achtergrond hiervan zijn de vergoedingsbedragen die Nieuwendijk Monumenten aan De Passage en Residence Amsterdam heeft toegezegd niet op zakelijke gronden te verklaren. Dit laatste geldt ook voor de aanvullende boete-overeenkomsten, die erop neerkomen dat Nieuwendijk Monumenten onverplicht heeft bewilligd in contractuele boetes die overeenkomen met rentepercentages van respectievelijk 608,3% en 365%. De Ondernemingskamer kan niet inzien welk belang van Nieuwendijk Monumenten met het aangaan van de overeenkomsten van 7 maart 2013 gediend is geweest. Sterker nog, het aangaan van deze overeenkomsten duidt op handelingen die voor Nieuwendijk Monumenten nadelig zijn geweest. Hetgeen Zaky hierover heeft aangevoerd (zie hierboven onder 5.9), kan niet tot een ander oordeel leiden omdat zijn toelichting niet erop duidt dat hij het belang van Nieuwendijk Monumenten voor ogen heeft gehad. Zijn stelling dat de beide huurders (De Passage en Residence Amsterdam) er belang bij hadden dat de afkoopsommen op korte termijn ter beschikking zouden komen zodat zij mogelijk een nieuwe activiteit zouden kunnen beginnen, duidt er op dat Zaky geen oog heeft gehad voor het bestaan van een ongeoorloofde belangenverstrengeling nu hij (direct of indirect via familie) evenzeer bij deze huurders betrokken was. Daarbij komt dat hij er in verband met zijn conflict met Girgis een persoonlijk belang bij had zo hoog mogelijke bedragen buiten de vennootschap te houden. De bewuste overeenkomsten geven blijk van wanbeleid.
Ad C. de verpanding op 12 maart 2013 van de vordering van Nieuwendijk Monumenten op Bava aan Residence Amsterdam
De Ondernemingskamer verwijst naar hetgeen in het onderzoeksverslag onder 5.26 staat (hierboven grotendeels weergegeven onder 4.4). Ook hier heeft Zaky die zowel Nieuwendijk Monumenten als Residence Amsterdam vertegenwoordigde, geen verklaring gegeven welk belang van Nieuwendijk Monumenten met het aangaan van de betreffende overeenkomst was gediend. Zijn stelling dat het niet ongebruikelijk is om zekerheid te verstrekken volstaat in dit verband niet.
ad D. de koopovereenkomsten met betrekking tot de woning aan de Plecht 36 in Almere
De Ondernemingskamer verwijst naar hetgeen in het onderzoeksverslag in hoofdstuk 6 en onder 10.7 (zie hierboven onder 4.5 en 4.9) staat opgenomen. De verkoop van de woning door Zaky aan neef Zaki, de daarop volgende levering aan Nieuwendijk Monumenten en de verrekening van een deel van de koopprijs zijn voor de onderzoeker onduidelijk gebleven. Zowel Zaky als Residence Amsterdam hebben de woning van Nieuwendijk Monumenten gehuurd of gebruikt zonder dat er ooit huur is betaald. Vervolgens heeft Nieuwendijk Monumenten de woning op 8 november 2013 verkocht aan broer Zaki. Volgens Zaky in zijn verweer wenste broer Zaki tot een sanering van zijn positie met de vennootschap te komen en met het oog hierop kon Zaky als bestuurder van de vennootschap de woning aan zijn broer verkopen. De koopprijs van € 480.000 is begin mei 2014 omgezet in een geldlening, zodat de koopprijs kon worden verrekend met de vordering van broer Zaki op de vennootschap, aldus Zaky. (Zie over deze vordering hierna, ad E.). Levering heeft niet plaatsgevonden omdat de notaris zijn medewerking niet heeft willen verlenen. Ook hier heeft te gelden dat niet valt in te zien welk belang van Nieuwendijk Monumenten gediend is geweest met laatstgenoemde koopovereenkomst. De handelswijze van Nieuwendijk Monumenten (Zaky) maakt deel uit van een totaal van handelingen waarin Zaky zonder oog te hebben voor een ongeoorloofde verstrengeling van belangen, de vennootschap heeft benadeeld ten gunste van zichzelf en zijn familie. De onderzoeker schrijft hierover onder 10.9 dat uit de interviews is gebleken dat de verkoop van de woning aan de Plecht 36 aan broer Zaki met omzetting van de betalingsverplichting in een lening is gedaan in een poging om vermogen aan de vennootschap te onttrekken in reactie op aanspraken van Girgis. Het besluit van Nieuwendijk Monumenten met betrekking tot de verkoop op 8 november 2013 van woning aan de Plecht 36 te Almere aan broer Zaki en de omzetting van de betalingsverplichting in een lening is gelet op de bevindingen van de onderzoeker te kwalificeren als wanbeleid.
ad E. leningen van broer Zaky aan Nieuwendijk Monumenten
Zaky heeft hierover gesteld dat broer Zaki feitelijk optrad als financier van de vennootschap. Dit geeft geen afdoende weerlegging van hetgeen de onderzoeker in het verslag onder 10.14 in samenhang met 7.1–7.11 (zie hierboven onder 4.6 en 4.9) heeft onderzocht en geconstateerd. Hieruit volgt dat de genoemde leningen niet in het belang van de vennootschap zijn aangegaan. De ontvangen bedragen zijn niet ten behoeve van de vennootschap besteed. Voor zover de leningen zijn aangewend om betalingen aan Residence Amsterdam dan wel aan De Passage te verrichten, betreft dit niet onderbouwde betalingen en hebben beide entiteiten hun vorderingen op de vennootschap niet met de betaalde bedragen verminderd. De Ondernemingskamer sluit zich aan bij de slotsom van de onderzoeker dat geen van de leningen enig doel van de vennootschap heeft gediend.
Het gaat om:
- —
lening van 25 maart 2010 van € 30.000;
- —
lening van 31 januari 2011 van € 30.000;
- —
lening van 24 januari 2012 van € 50.000;
- —
lening van 10 september 2013 van € 37.000;
- —
lening van 18 december 2013 van € 30.000;
- —
lening van 15 april 2014 van € 40.000;
- —
lening van 2 juni 2014 van €50.000.
Het aangaan van de leningen, in onderlinge samenhang bezien, levert wanbeleid op.
Ad F. rekeningcourant-verhoudingen. administratie en boekhoudplicht. nalaten deponeren jaarrekeningen.
Onder 8.1 van het verslag (zie hierboven onder 4.7) heeft de onderzoeker geconstateerd dat het voor de onderzoeker niet mogelijk is gebleken te achterhalen waar de administratie van de vennootschap zich bevindt. Daarnaast heeft deponering van jaarstukken 2010, 2012 en 2013 niet tijdig plaatsgevonden, zie onder 9.1 van het verslag, hierboven deels geciteerd onder 4.7. De verklaring van Zaky dat dit door privéomstandigheden is veroorzaakt, biedt geen rechtvaardiging voor het verzaken van de deponeringsverplichtingen met betrekking tot de genoemde jaren. Het verwijt aan Roorda is in dit verband misplaatst. De door de onderzoeker geconstateerde nalatigheden ten aanzien van de administratie, de boekhoudplicht en de deponeringsplicht leveren wanbeleid op. Daarnaast Zaky heeft geen inzicht verstrekt in de rekeningcourant-verhoudingen met Zaky, neef Zaki, broer Zaki, De Passage en Residence Amsterdam (zie onder 8.6, 8.7, 8.9 en 10.16 van het verslag, hierboven grotendeels geciteerd onder 4.7 en 4.9) en is niet duidelijk geworden om welke zakelijke reden deze verhoudingen met de genoemde (rechts)personen is aangegaan. Ook dit draagt bij aan het oordeel wanbeleid.
Ad G, bezoldiging Zaky
In het onderzoeksverslag staat onder 8.3 (zie hierboven onder 4.8) dat Zaky niet heeft verklaard welke werkzaamheden hij na de verkoop van het pand op 13 maart 2013 heeft verricht. Het had op de weg van Zaky gelegen om in ieder geval een overzicht te verstrekken van door hem verrichte werkzaamheden. Nu er geen aanknopingspunten voorhanden zijn waaruit blijkt welke werkzaamheden Zaky als bestuurder heeft verricht, is iedere bezoldiging een slag in de lucht. Ook dit draagt bij aan het oordeel dat zich wanbeleid van Nieuwendijk Monumenten heeft voorgedaan.
5.16.
De Ondernemingskamer constateert dat zich in de periode vanaf 1 januari 2008 tot 1 oktober 2014 wanbeleid van Nieuwendijk Monumenten heeft voorgedaan met betrekking tot alle onder A tot en met G genoemde onderwerpen. Het onderzoeksverslag en de daarop gebaseerde stellingen van Girgis en Nieuwendijk Monumenten laten geen andere conclusie toe. De Ondernemingskamer sluit zich bij de bevindingen in het verslag aan. De Ondernemingskamer herhaalt hetgeen de onderzoeker in haar afsluitende opmerkingen naar voren heeft gebracht: het handelen van Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten toont een patroon van veronachtzaming van de belangen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Naar het zich laat aanzien liet Zaky zich in de besluitvorming en vertegenwoordiging als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten primair leiden door zijn persoonlijke financiële belangen althans de belangen van zijn familieleden broer Zaki en neef Zaki. De Ondernemingskamer oordeelt dat Zaky ten aanzien van de onderwerpen A tot en met G in strijd heeft gehandeld met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Hetgeen Zaky als verweer naar voren heeft gebracht, kan aan deze conclusie geen afbreuk doen.
5.17.
Gelet op bovenstaande overwegingen — zowel op zich zelf beschouwd als in onderlinge samenhang bezien — wijst de Ondernemingskamer Zaky als enig bestuurder van Nieuwendijk Monumenten ten aanzien van alle hierboven genoemde onderwerpen aan als hoofdverantwoordelijke voor het wanbeleid. Hem valt hiervan persoonlijk een verwijt te maken. Hij zal — zoals door Nieuwendijk Monumenten is verzocht — op de voet van art. 2:354 BW worden veroordeeld in de kosten van het onderzoek.
5.18.
Ten aanzien van het verzoek van Girgis tot het treffen van voorzieningen oordeelt de Ondernemingskamer als volgt.
5.19.
Het verzoek van Girgis om Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten te ontslaan, zal worden toegewezen. De Ondernemingskamer verwijst naar de voorgaande overwegingen, die voor dit oordeel een afdoende grondslag bieden. Het verweer van Zaky dat er geen reden is om hem als bestuurder te ontslaan omdat er binnen de vennootschap geen activiteiten meer plaatsvinden, kan niet tot een andere conclusie leiden.
5.20.
Ten aanzien van het verzoek van Girgis tot vernietiging van door Nieuwendijk Monumenten (Zaky) genomen besluiten overweegt de Ondernemingskamer aldus dat die besluiten die hierboven zijn gekwalificeerd als wanbeleid zullen worden vernietigd. De vernietiging van deze besluiten strekt ertoe de gevolgen van het wanbeleid ten aanzien van de betreffende besluitvorming zo veel als mogelijk ongedaan te maken. De Ondernemingskamer overweegt in dit verband nog dat zij niet gaat over de toepasbaarheid van art. 2:16 BW. De vernietiging betreft de volgende besluiten van Nieuwendijk Monumenten tot het aangaan van:
- —
de huurbeëindigingsovereenkomsten (zie onder 4.1. ad A);
- —
de aanvullende boete-overeenkomsten (zie onder 4.1 ad B);
- —
de verkoop van de woning aan de Plecht 36 in Almere aan broer Zaki en de omzetting van de betalingsverplichting in een lening (zie onder 4.1 ad D);
- —
de volgende leningen met broer Zaki (zie onder 4.1 ad E):
- —
lening van 25 maart 2010 van € 30.000;
- —
lening van 31 januari 2011 van € 30.000;
- —
lening van 24 januari 2012 van € 50.000;
- —
lening van 10 september 2013 van € 37.000;
- —
lening van 18 december 2013 van € 30.000;
- —
lening van 15 april 2014 van € 40.000;
- —
lening van 2 juni 2014 van € 50.000.
5.21.
De Ondernemingskamer wijst het verzoek tot vernietiging van het besluit tot verpanding van de vorderingen van Nieuwendijk Monumenten op Bava aan Residence Amsterdam af. De Ondernemingskamer gaat ervan uit, zoals Nieuwendijk Monumenten heeft gesteld, dat die verpanding van rechtswege is komen te vervallen door de inlossing van de vordering van Nieuwendijk Monumenten op Bava als gevolg van de betaling door Bava op de kwaliteitsrekening van de notaris. Er bestaat derhalve in het kader van het opheffen van de gevolgen van het geconstateerde wanbeleid geen of onvoldoende belang bij vernietiging. Datzelfde geldt voor de besluiten tot verhuur/ingebruikgeving van de woning aan de Plecht 36 te Almere. Nieuwendijk Monumenten kan mogelijk alsnog de betreffende huurpenningen/gebruiksvergoedingen vorderen. Het verzoek tot vernietiging van bezoldigingsbesluiten wordt toegewezen voor zover die zien op de periode vanaf 13 maart 2013, de dag volgend op de dag waarop de onroerende zaak aan Bava is verkocht, met dien verstande dat de vernietiging niet verder strekt dan met het oog op een door Roorda in redelijkheid vast te stellen bedrag aan bezoldiging. Dat Zaky na de datum van zijn schorsing als bestuurder geen recht meer heeft op bezoldiging, heeft Zaky zelf erkend.
5.22.
Met betrekking tot de verzochte ontbinding van Nieuwendijk Monumenten overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Zaky heeft zich daartegen verweerd en in dat verband gesteld dat een ontbinding niet kan worden gebruikt als een middel voor Girgis om haar vordering op Zaky in privé veilig te stellen. Bovendien is ontbinding in strijd met zijn belang als aandeelhouder, aldus Zaky. De Ondernemingskamer overweegt in aansluiting op hetgeen Nieuwendijk Monumenten naar voren heeft gebracht dat er geen enkel belang is dat voortbestaan van de onderneming rechtvaardigt. Niet valt in te zien dat ontbinding in strijd zou zijn met het belang van Zaky als aandeelhouder nu er geen enkele activiteit meer in de onderneming. De Ondernemingskamer merkt nog op dat hetgeen aan de orde is in de verdelingsprocedure tussen Girgis en Zaky voor het oordeel dat de vennootschap moet worden ontbonden niet is meegewogen. De Ondernemingskamer komt tot dat oordeel vanuit een vennootschapsrechtelijk perspectief. In dat kader is het privébelang van Girgis als ex-echtgenote niet relevant.
5.23.
De Ondernemingskamer acht de wijziging van het verzoek van Girgis ter terechtzitting, inhoudende dat zij de Ondernemingskamer heeft verzocht in het kader van de door haar verzochte ontbinding en vereffening van Nieuwendijk Monumenten de door Zaky gehouden aandelen in Nieuwendijk Monumenten ten titel van beheer aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen derde persoon over te dragen en hiertoe bij voorkeur Roorda aan te wijzen, toelaatbaar. Nog daargelaten dat de Ondernemingskamer deze voorziening met het oog op een verzochte ontbinding en vereffening ook zelfstandig ter effectuering van een toegewezen verzoek tot ontbinding en vereffening kan treffen en er bovendien een verzoek ligt tot het treffen van die voorzieningen die de Ondernemingskamer geraden acht, ligt het gewijzigd verzoek zodanig in het verlengde van het verzoek tot ontbinding en hangt dit verzoek daarmee in zodanige mate samen, dat Zaky niet in zijn verweer is benadeeld. Ter terechtzitting heeft hij de gelegenheid gekregen dit verweer nader toe te lichten. De Ondernemingskamer gaat derhalve bij de verdere beoordeling uit van het gewijzigd verzoek.
5.24.
De Ondernemingskamer zal, zoals hierboven reeds is overwogen, de ontbinding van Nieuwendijk Monumenten uitspreken en daarbij Roorda, die tevens als bestuurder zal aanblijven, tot vereffenaar benoemen. Met het oog op een voortvarend verloop van de in het kader van de ontbinding te effectueren vereffening zal de Ondernemingskamer de aandelen die worden gehouden in Nieuwendijk Monumenten ten titel van beheer overdragen aan Roorda. De kosten van Roorda in al zijn hoedanigheden komen ten laste van Nieuwendijk Monumenten.
5.25.
Zaky, volledig in het ongelijk gesteld, zal, zoals door Girgis en Nieuwendijk Monumenten is verzocht, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
6. De beslissing
De Ondernemingskamer:
stelt vast dat er sprake is geweest van wanbeleid van Nieuwendijk Monumenten B.V., gevestigd te Amsterdam, in de periode 1 januari 2008 tot 1 oktober 2014;
stelt vast dat N.A. Zaky voor dit wanbeleid verantwoordelijk is;
veroordeelt N.A. Zaky tot betaling van de kosten van het onderzoek, te weten een bedrag van € 40.000, te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting, aan Nieuwendijk Monumenten B.V.;
ontslaat NA. Zaky als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten B.V.;
handhaaft de voorziening dat mr. P. Roorda te Amsterdam als bestuurder van Nieuwendijk Monumenten B.V. is benoemd en aangewezen zoals is bepaald in de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 1 oktober en 7 oktober 2014;
vernietigt de navolgende besluiten van Nieuwendijk Monumenten B.V. tot het aangaan van leningen met W.A. Zaki (broer Zaki):
- —
lening van 25 maart 2010 van € 30.000;
- —
lening van 31 januari 2011 van € 30.000;
- —
lening van 24 januari 2012 van € 50.000;
- —
lening van 10 september 2013 van € 37.000;
- —
lening van 18 december 2013 van € 30.000;
- —
lening van 15 april 2014 van € 40.000;
- —
lening van 2 juni 2014 van € 50.000;
vernietigt de besluiten van Nieuwendijk Monumenten B.V. tot het aangaan van:
- —
de huurbeëindigingsovereenkomsten met Restaurant De Passage C.V. en met Residence Amsterdam B.V. van 7 maart 2013;
- —
de aanvullende boete-overeenkomsten met Restaurant De Passage C.V. en met Residence Amsterdam B.V. van 7 maart 2013;
vernietigt de besluiten tot de verkoop van de woning aan de Plecht 36 in Almere aan W.A. Zaki (broer Zaki) en de omzetting van de betalingsverplichting in een lening;
vernietigt bezoldigingsbesluiten voor zover die zien op de bezoldiging van Zaky als bestuurder in de periode vanaf 13 maart 2013 met dien verstande dat de vernietiging niet verder strekt dan met het oog op een door Roorda in redelijkheid vast te stellen bedrag aan bezoldiging;
ontbindt Nieuwendijk Monumenten B.V.;
benoemt mr. P. Roorda tot vereffenaar;
bepaalt dat de aandelen die N.A. Zaky houdt in Nieuwendijk Monumenten B.V. met ingang van heden ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. P. Roorda;
bepaalt dat het salaris en de kosten van mr. P. Roorda in al zijn hoedanigheden ten laste komen van Nieuwendijk Monumenten B.V.;
veroordeelt N.A. Zaky in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van Girgis begroot op € 2.996 en aan de zijde van Nieuwendijk Monumenten B.V. op € 3.400;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
verklaart deze beschikking, met uitzondering van de uitgesproken ontbinding, de benoeming van mr. P. Roorda tot vereffenaar en de overdracht van de aandelen ten titel van beheer, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en drs. P.G. Boumeester en prof. mr. dr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 2 februari 2017.