RFR 2018/92
Familieprocesrecht. Bevat art. 30p Rv. een exclusieve regeling voor het doen van de mondelinge uitspraak?
HR 20-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:650
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 april 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00283
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929278:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:650, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:301, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2018
- Wetingang
Art. 30p Rv
Essentie
Familieprocesrecht. Mondelinge uitspraak.
Bevat art. 30p Rv. een exclusieve regeling voor het doen van de mondelinge uitspraak?
Samenvatting
In een Bopz-zaak heeft de rechtbank na de mondelinge behandeling, waarbij verzoeker (de officier van justitie) niet aanwezig was, mondeling uitspraak gedaan en de verzochte voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden. De rechter heeft deze machtiging uitgeschreven door op het verzoekschrift van de officier van justitie te vermelden ‘Heden verleend een voorlopige machtiging voor de duur van zes (6) maanden’, voorzien van de datum ‘19-10-’17’, de naam en de handtekening van de rechter. Een paar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.