Rb. Noord-Nederland, 04-04-2017, nr. 18/720357-16
ECLI:NL:RBNNE:2017:1259
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
04-04-2017
- Zaaknummer
18/720357-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2017:1259, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 04‑04‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
- Wetingang
Uitspraak 04‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor bedreiging met een terroristisch oogmerk omdat bij de verdachte de intentie om te bedreigen met een terroristisch misdrijf heeft ontbroken. Daarnaast hebben de woorden van verdachte bij zijn toehoorders niet de redelijke vrees kunnen opwekken op het ten laste gelegde gevolg.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730396-16
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/720357-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 april 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.A. Schütz, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 18/730396-16 dat:
hij op of omstreeks 7 september 2016, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente
Leeuwarden,
een of meer medewerkers van de politie Eenheid Noord-Nederland heeft bedreigd
met een terroristisch misdrijf, althans met enig misdrijf tegen het leven
gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde medewerkers van de politie
Eenheid Noord-Nederland (meermalen) (ondermeer) de woorden toegevoegd: "het is
terecht dat er momenteel zoveel aanslagen gepleegd worden. Deze aanslagen
zullen ook in Nederland plaats vinden. Geloof mij maar. Ik ben Pro-IS. Ik ben
Pro-Al Qaida. Ik steun IS in hun strijd. Maak mij maar een grotere
staatsvijand. Ik ben staatsvijand nummer 1. Ik maak jullie allemaal dood. Alle
Nederlanders moeten dood. Te beginnen hier in Friesland. Ik woon al 23 jaar in
Nederland. Ze kunnen mijn nationaliteit niet van mij afpakken. Vuile Kanker
Nederlanders, ik maak jullie allemaal dood. Let op mijn woorden. IS zal
toeslaan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en in de zaak met parketnummer 18/72035716 dat:
hij op of omstreeks 13 november 2016 te Akkrum, (althans) in de gemeente
Heerenveen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten hoofdagent [naam] en/of hoofdagent [naam]
, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn
bediening, in het openbaar en/of in diens/dier tegenwoordigheid mondeling
heeft toegevoegd de woorden "jullie zijn kankerjoden" en/of "jullie zijn
kankerhoerenzonen, ik neuk jou kankermoeder", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat beide ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Hij heeft met betrekking tot de zaak met parketnummer 18/730396-16 aangevoerd dat er redelijke vrees heeft kunnen ontstaan en dat verdachte hierop opzet had in voorwaardelijke zin terwijl er voorts sprake was van een terroristisch oogmerk.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/730396-16 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een redelijke vrees in het algemeen dat het misdrijf waarmee werd gedreigd, zou worden gepleegd. Uit de stukken blijkt ook dat de verbalisanten zich niet bedreigd hebben gevoeld. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat uit de jurisprudentie blijkt dat diverse malen is geoordeeld dat niet iedere onbeheerste uiting van woede als strafrechtelijke bedreiging mag worden beschouwd of dat de omstandigheden in de weg kunnen staan aan het aannemen van de redelijke vrees.
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot de zaak met parketnummer 18/720357-16.
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de in de zaak met parketnummer 18/730396-16 ten laste gelegde bedreiging met een terroristisch misdrijf, overweegt de rechtbank het volgende.
Er is voldoende bewijs voor de in de tenlastelegging omschreven bewoordingen van verdachte en die woorden worden ook niet door verdachte betwist.
In de Memorie van Toelichting bij de Wet terroristische misdrijven wordt over het bepaalde in artikel 285, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht onder andere het volgende opgemerkt: "Te denken valt aan de dreiging met een aanslag op een brug of een kerncentrale. Dergelijke bedreigingen kunnen, indien zij geloofwaardig zijn, grote vrees onder de bevolking veroorzaken. De in het Wetboek van Strafrecht opgenomen delictsomschrijving van bedreiging expliceert niet tegen wie de bedreiging gericht moet zijn. Veelal zal de bedreiging tegen een enkele persoon, tegen een aantal personen of tegen één of meer organisaties of ondernemingen gericht zijn." Hieruit volgt dat de bedreiging in staat moet zijn om grote vrees onder de bevolking te veroorzaken, waarbij de wetgever beklemtoont dat daarvan sprake is indien de bedreiging geloofwaardig is. Voor deze beoordeling zullen de geuite woorden ook moeten worden bezien in de context waarin die bewoordingen zijn geuit.
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende. Op 7 september 2016 bezocht verdachte een horecagelegenheid in Leeuwarden. Toen de portier een jas van een klant wilde pakken stootte hij met zijn voet tegen de voet van verdachte. Verdachte heeft dit ervaren als een schop tegen zijn voet. Verdachte heeft vervolgens een schop teruggegeven en een duw. De portier heeft verdachte daarop uit het café verwijderd. Omdat verdachte zich agressief en vervelend bleef gedragen is de politie ingeschakeld. Verdachte was op dat moment onder invloed van alcohol en hij werd door de portier op de grond gedrukt gehouden. De politie heeft verdachte vervolgens aangehouden voor verstoring van de openbare orde en het verkeren in kennelijke staat van dronkenschap. Verdachte werd geboeid meegenomen naar het dienstvoertuig en werd daarin overgebracht naar het cellencomplex. Onderweg deed verdachte herhaaldelijk uitlatingen die als pro-terrorisme te bestempelen zijn, aldus de verbalisanten [naam] en [naam] . De door deze verbalisanten omschreven uitlatingen zijn in de tenlastelegging opgenomen. De verbalisanten verklaren niet dat deze woorden hen vrees aanjaagden. Verdachte heeft zich in het cellencomplex bediend van soortgelijke bewoordingen. Uit het door arrestantenverzorger [naam] opgemaakte proces-verbaal blijkt dat verdachte onbereikbaar leek en vooral bezig leek te zijn om hen het bloed onder de nagels vandaan te halen. De arrestantenverzorger geeft aan dat zij niet bang werd van de woorden van verdachte maar wel boos, ook omdat verdachte niet wilde stoppen. Verdachte maakte zichzelf buiten adem van alles wat hij er maar uit kon schreeuwen, aldus de arrestantenverzorger. De arrestantenverzorger [naam] heeft verklaard dat zij zich door de uitlatingen van verdachte niet bedreigd heeft gevoeld.
Verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij zich gediscrimineerd voelde doordat de portier en de politie hem onrecht hadden aangedaan. De portier door hem te schoppen en tegen de grond te werken en de politie door hem mee te trekken terwijl zijn handen op zijn rug geboeid waren. Verdachte heeft verklaard dat het hem veel pijn deed om te voelen hoe hij werd gediscrimineerd en niet werd geaccepteerd. Hij voelde zich machteloos, kwetsbaar en heel erg boos en heeft de ten laste gelegde woorden gezegd om de politiemensen pijn te doen. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij niet pro IS of pro Al Qaida is, dat hij niet gelovig is en dat hij anti geweld is.
De rechtbank begrijpt de woorden van verdachte over het "pijn doen" van de politiemensen zo dat verdachte de politiemensen wilde kwetsen en beledigen zodat zij zouden voelen wat hij zelf voelde.
Op grond van het bovenstaande, alles in verband en samenhang beschouwd, komt de rechtbank tot het oordeel dat bij de verdachte de intentie om te bedreigen met een terroristisch misdrijf heeft ontbroken. Daarnaast hebben de woorden van verdachte bij zijn toehoorders niet de redelijke vrees kunnen opwekken op het ten laste gelegde gevolg. De rechtbank acht het ten laste gelegde alternatief, de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, op soortgelijke gronden evenmin bewijsbaar. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank volstaat ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720357-16 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 maart 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 13 november 2016, opgenomen op pagina 16 van het dossier met nummer 2016322579 d.d. 18 november 2016, inhoudende de bevindingen van verbalisanten.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/720357-16 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij omstreeks 13 november 2016 te Akkrum, in de gemeente Heerenveen, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten hoofdagent [naam] en hoofdagent [naam]
gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in het openbaar en in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "jullie zijn kankerjoden" en "jullie zijn kankerhoerenzonen, ik neuk jou kankermoeder".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafmotivering
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van beide ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot 120 dagen gevangenisstraf, waarvan 77 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden van de meldplicht en een alcoholverbod.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de duur van het voorarrest van verdachte, zelfs bij een bewezenverklaring van beide feiten, al langer is geweest dan de bruto strafmaat die passend zou zijn voor deze feiten. Er is geen ruimte meer voor een voorwaardelijke straf. Verdachte acht een alcoholverbod niet meer nodig en hij wenst geen verder reclasseringstoezicht. Verdachte heeft voorts geen hulpvraag voor verdere behandeling.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich -in een dronken bui- zo vervelend gedragen dat de politie werd gevraagd om te komen. Meteen nadat de agenten verdachte hadden aangesproken werden zij door hem beledigd. Het gegeven dat verdachte dronken was, is geen excuus. Het is extra kwalijk dat verdachte dit feit gepleegd heeft tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis in een andere zaak. Verdachte is bovendien eerder veroordeeld voor belediging van een ambtenaar. Een en ander rechtvaardigt oplegging van een gevangenisstraf en wel voor de duur van twee weken. De rechtbank zal geen voorwaardelijk strafdeel opleggen omdat het voorarrest van verdachte -in de zaak waarin vrijspraak volgt- al langer heeft geduurd dan de straf die hem nu wordt opgelegd. Bovendien ziet verdachte geen heil in de door de officier van justitie gewenste bijzondere voorwaarden zodat het nut daarvan kan worden betwijfeld.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/730396-16 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/720357-16 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2017.
Mr. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.