Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 26-12-2008
- Bronpublicatie:
19-11-2008, PbEU 2008, L 328 (uitgifte: 06-12-2008, regelingnummer: 2008/99/EG)
- Inwerkingtreding
26-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2008, PbEU 2008, L 328 (uitgifte: 06-12-2008, regelingnummer: 2008/99/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overeenkomstig artikel 174, lid 2, van het Verdrag dient de Gemeenschap in haar milieubeleid te streven naar een hoog niveau van bescherming.
- (2)
De Gemeenschap is verontrust over het toenemende aantal milieudelicten en de gevolgen ervan, die steeds vaker de grenzen overschrijden van de staten waar de delicten worden gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu en derhalve moet er op passende wijze tegen worden opgetreden.
- (3)
De ervaring heeft aangetoond dat de bestaande sanctiesystemen ontoereikend zijn om een volledige naleving van de milieubeschermingswetgeving te garanderen. Deze naleving kan en moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties of van een compensatieregeling naar burgerlijk recht.
- (4)
Gemeenschappelijke regels inzake strafrechtelijke delicten maken de toepassing van doeltreffende onderzoekmethoden en ondersteuning binnen en tussen lidstaten mogelijk.
- (5)
Om te komen tot een doeltreffende bescherming van het milieu is er met name behoefte aan meer afschrikkende sancties voor activiteiten die schadelijk zijn voor het milieu, die veelal aanzienlijke schade veroorzaken of kunnen veroorzaken aan de lucht, met inbegrip van de stratosfeer, de grond, het water en dieren of planten, met inbegrip van de instandhouding van soorten.
- (6)
Niet-naleving van een wettelijke verplichting om handelend op te treden kan hetzelfde effect hebben als een actieve handeling en derhalve dienen daarop ook dezelfde sancties van toepassing te zijn.
- (7)
Bedoelde gedragingen dienen bijgevolg in heel de Gemeenschap als strafrechtelijke delicten te worden aangemerkt als zij opzettelijk dan wel uit grove nalatigheid worden begaan.
- (8)
De in de bijlagen bij deze richtlijn genoemde wetgeving bevat bepalingen die gekoppeld moeten zijn aan strafrechtelijke maatregelen om te bewerkstelligen dat de regels inzake milieubescherming ten volle doeltreffend zijn.
- (9)
De verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn hebben alleen betrekking op de wetgevingsbepalingen in de bijlagen bij deze richtlijn die inhouden dat de lidstaten bij de uitvoering van die wetgeving in verbodsmaatregelen voorzien.
- (10)
Deze richtlijn verplicht de lidstaten in hun nationale wetgeving strafrechtelijke sancties voor ernstige overtredingen van bepalingen in het Gemeenschapsrecht inzake milieubescherming op te nemen. Zij schept geen verplichtingen met betrekking tot de toepassing van deze sancties, of enig ander beschikbaar rechtshandhavingsinstrument in individuele gevallen.
- (11)
Deze richtlijn laat andere aansprakelijkheidssystemen voor milieuschade krachtens het Gemeenschapsrecht of het nationale recht onverlet.
- (12)
Aangezien deze richtlijn voorziet in minimumregels, staat het de lidstaten vrij strengere maatregelen vast te stellen of te handhaven met het oog op de doeltreffende strafrechtelijke bescherming van het milieu. Deze maatregelen moeten verenigbaar zijn met het Verdrag.
- (13)
De lidstaten moeten de Commissie informatie verstrekken over de uitvoering van deze richtlijn, teneinde haar in staat te stellen het effect van deze richtlijn te beoordelen.
- (14)
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het garanderen van een doeltreffender bescherming van het milieu, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van deze richtlijn beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (15)
Wanneer toekomstige wetgeving inzake milieukwesties wordt aangenomen, moet daarin, waar passend, worden gespecificeerd dat deze richtlijn van toepassing is. Indien nodig dient artikel 3 te worden gewijzigd.
- (16)
Deze richtlijn is opgesteld met inachtneming van de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: