Verordening (EG) Nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2001
- Bronpublicatie:
27-12-2001, PbEG 2001, L 344 (uitgifte: 28-12-2001, regelingnummer: 2580/2001)
- Inwerkingtreding
28-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-2001, PbEG 2001, L 344 (uitgifte: 28-12-2001, regelingnummer: 2580/2001)
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Verordening van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 60, 301 en 308,
Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (1),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Europese Raad heeft op een buitengewone bijeenkomst op 21 september 2001 verklaard dat het terrorisme een waarlijke uitdaging voor de wereld en voor Europa is en dat de strijd tegen het terrorisme een prioritaire doelstelling van de Europese Unie zal zijn.
- (2)
De Europese Raad heeft verklaard dat de strijd tegen de financiering van terrorisme van doorslaggevend belang is in de strijd tegen het terrorisme en heeft de Raad verzocht de nodige maatregelen ter bestrijding van iedere vorm van financiering van terroristische activiteiten te treffen.
- (3)
In Resolutie 1373 (2001) van 28 september 2001 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten dat alle staten moeten overgaan tot het bevriezen tegoeden en andere financiële of economische middelen van personen die terroristische daden plegen of pogen te plegen, of aan het plegen van dergelijke daden deelnemen of de uitvoering ervan vergemakkelijken.
- (4)
Voorts heeft de Veiligheidsraad besloten dat maatregelen moeten worden genomen om te verbieden dat tegoeden en andere financiële of economische middelen aan deze personen ter beschikking worden gesteld en om te verbieden dat financiële of andere verwante diensten worden verleend aan deze personen.
- (5)
Een optreden van de Gemeenschap is nodig om de GBVB-aspecten van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB te implementeren.
- (6)
Deze verordening is een maatregel die op communautair niveau genomen moet worden en een aanvulling vormt op administratieve en gerechtelijke procedures met betrekking tot terroristische organisaties in de Europese Unie en derde landen.
- (7)
Voor de toepassing van deze verordening wordt het grondgebied van de Gemeenschap geacht, overeenkomstig de in het Verdrag vastgestelde voorwaarden, de gebieden van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, te omvatten.
- (8)
Met het oog op de bescherming van de belangen van de Gemeenschap kunnen bepaalde uitzonderingen worden toegestaan.
- (9)
Wat de procedure voor vaststelling en wijziging van de lijst in artikel 2, lid 3, betreft, moet de Raad zelf de overeenkomstige uitvoeringsbevoegdheden uitoefenen, rekening houdend met de specifieke middelen die de lidstaten daartoe ter beschikking staan.
- (10)
Ontduiking van deze verordening moet worden voorkomen door een adequaat informatiesysteem en zo nodig rechtsmiddelen, met inbegrip van aanvullende communautaire wetgeving.
- (11)
De bevoegde instanties van de lidstaten moeten, waar nodig, de bevoegdheid krijgen om toe te zien op de naleving van de bepalingen van deze verordening.
- (12)
De lidstaten moeten regels vastleggen voor de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze verordening en ervoor zorgen dat deze worden uitgevoerd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
- (13)
De Commissie en de lidstaten dienen elkaar op de hoogte te stellen van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en andere in verband met deze verordening tot hun beschikking staande relevante informatie.
- (14)
De in artikel 2, lid 3, vervatte lijst kan zowel personen en entiteiten omvatten die enigerlei banden hebben met derde landen, als personen en entiteiten die anderszins vallen onder de GBVB-aspecten van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB. Het verdrag voorziet voor de goedkeuring van bepalingen ten aanzien van die laatste groep in het kader van deze verordening niet in andere bevoegdheden dan die krachtens artikel 308.
- (15)
De Europese Gemeenschap heeft de Resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties nr. 1267(1999) en nr. 1333(2000) reeds uitgevoerd bij Verordening (EG) nr. 476/2001 (3) tot bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en groepen, en daarom vallen die personen en groepen niet onder deze verordening,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: