Rb. Rotterdam, 16-04-2020, nr. C/10/594375 / FA RK 20-2375
ECLI:NL:RBROT:2020:3948
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
16-04-2020
- Zaaknummer
C/10/594375 / FA RK 20-2375
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:3948, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 16‑04‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 16‑04‑2020
Inhoudsindicatie
Toewijzing van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft bij herhaling aangegeven dat zij zonder machtiging zal stoppen met het gebruik van medicatie en dat zij de bezoeken van het FACT-team zal weigeren. Om haar toestandsbeeld stabiel te houden krijgt zij eens in de drie maanden antipsychotica en anticonceptie middels depotmedicatie. Het verplicht toe kunnen dienen van anticonceptie is noodzakelijk omdat betrokkene niet in staat is om de zorg voor een kind op zich te nemen. Het af moeten staan van een kind zou haar psychische gesteldheid ernstig aantasten en een zwangerschap zou gelet op haar diabetes ook op somatisch gebied tot schade zal leiden. Ook zal de schommeling in de hormoonhuishouding naar verwachting een negatief effect hebben op haar psychische gesteldheid. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat ook deze vorm van verplichte zorg in overeenstemming is met het verdragsrechtelijk en wettelijk toetsingskader en derhalve ook kan worden toegewezen. De in het zorgplan genoemde zorg zal naar het oordeel van de rechtbank echter het ernstig nadeel niet volledig kunnen wegnemen. Tijdens de zitting is door de psychiater verklaard dat het noodzakelijk is dat betrokkene regelmatig wordt bezocht door het FACT-team. Deze zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Deze vorm van verplichte zorg is echter verzocht noch opgenomen in de stukken.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594375 / FA RK 20-2375
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M. Lindhout te Den Haag.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
de medische verklaring opgesteld door R. Smagge-van der Zwan, psychiater, van 24 maart 2020;
de ongedateerde en niet ingevulde zorgkaart;
het zorgplan van 17 maart 2020;
de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat,
[naam spv-er] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, en
[naam psychiater] , psychiater, beiden verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een verstandelijke beperking.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van ernstig lichamelijk letsel bij betrokkene en het risico dat zij zichzelf ernstig zal verwaarlozen waardoor zij maatschappelijk teloor zal gaan. Betrokkene is niet in staat om algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Haar zelfzorg is slecht vanwege initiatiefverlies en moeheid, voortkomend uit haar toestandsbeeld. Er is sprake van een verstoord dag- en nachtritme. Betrokkene woont in een begeleide woonvorm (hierna: BW), waar zij de nodige begeleiding krijgt. Desondanks laat zij zich spaarzaam motiveren tot beweging. Naast de psychische gesteldheid van betrokkene is er sprake van morbide obesitas met diabetes. Ten aanzien van deze aandoening en haar psychische stoornissen toont betrokkene geen ziektebesef of -inzicht. Eens in de zes weken krijgt betrokkene bezoek van het FACT-team om te beoordelen hoe het met haar gaat. Indien de BW merkt dat het beeld van betrokkene verslechterd, worden de bezoeken van het FACT-team geïntensiveerd. Betrokkene heeft medicatie nodig in de vorm van antipsychotica en anticonceptie. Zij ontvangt dit eenmaal in de drie maanden in depotvorm. Door middel van voornoemde behandeling en begeleiding is het toestandsbeeld van betrokkene stabiel.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke en fysieke gezondheid van betrokkene stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig. Momenteel is er sprake van een stabiel toestandsbeeld van betrokkene. Wanneer zij stopt met het gebruik van haar medicatie treedt er een decompensatie op. Zij toont dan dwaalgedrag en haar weerbaarheid ten aanzien van kwaadwillenden neemt af.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft bij herhaling aangegeven dat zij zonder machtiging zal stoppen met het gebruik van medicatie en dat zij het bezoek van het FACT-team dan niet meer zal accepteren. Betrokkene verklaart tijdens de zitting dat zij aan de opgenomen vormen van verplichte zorg wenst mee te werken, maar omdat in het verleden is gebleken dat dit kan wijzigen is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis en ter behandeling van een somatische aandoening (diabetes en obesitas).
Voornoemde vorm van verplichte zorg ziet onder meer op medicatie ten behoeve van stabilisering van de psychose en medicatie ter voorkoming van ongewenste zwangerschappen. In het verzoekschrift van de officier is alleen opgenomen dat het toedienen van medicatie dient te gebeuren ten behoeve van stabilisatie van de psychose. In het zorgplan staat echter tevens medicatie in de vorm van een anticonceptiemiddel opgenomen. Tijdens de zitting geeft de psychiater aan dat dit noodzakelijk is omdat betrokkene niet in staat om de zorg voor een kind op zich te nemen, het af moeten staan van een kind haar psychische gesteldheid ernstig zou aantasten en omdat een zwangerschap gelet op haar diabetes ook op somatisch gebied tot schade zal leiden. Ook zal de schommeling in de hormoonhuishouding naar verwachting een negatief effect hebben op haar psychische gesteldheid. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat ook deze vorm van verplichte zorg in overeenstemming is met het verdragsrechtelijk en wettelijk toetsingskader en derhalve ook kan worden toegewezen.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
De in het zorgplan genoemde zorg zal naar het oordeel van de rechtbank echter het ernstig nadeel niet volledig kunnen wegnemen. Tijdens de zitting is door de psychiater verklaard dat het noodzakelijk is dat betrokkene regelmatig wordt bezocht door het FACT-team. Deze zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Deze vorm van verplichte zorg is echter verzocht noch opgenomen in de stukken. Gelet op de toelichting ter zitting alsmede de onderbouwing voor de noodzaak van een FACT-behandeling in het zorgplan, is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van het verzoek van de officier, de bevindingen van de geneesheer-directeur en het zorgplan het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. en 2.2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 oktober 2020.
Deze beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 21 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.