Einde inhoudsopgave
Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht betreffende lid 2 komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
17-11-2021, Stb. 2021, 570 (uitgifte: 26-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2021, Stb. 2021, 601 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
1.
Onze Minister beoordeelt bij de toepassing van de artikelen 38, vierde lid, en 44a, derde lid, van de wet in elk geval:
- a.
de liquiditeit van de toegelaten instelling, waaronder in elk geval de risico’s daarvoor vanwege het bezit van financiële derivaten;
- b.
haar solvabiliteit;
- c.
haar ruimte voor het doen van investeringen in de eerstvolgende vijf kalenderjaren na het verslagjaar waarop het oordeel betrekking heeft;
- d.
haar beschikbare financiële middelen in verhouding tot de werkzaamheden die zijn opgenomen in het overzicht, bedoeld in artikel 44a, eerste lid, onderdeel a, van de wet;
- e.
de mate waarin het risico bestaat dat haar vermogen niet bestemd blijft voor het behartigen van het belang van de volkshuisvesting en
- f.
de kwaliteit van haar organisatiestructuur.
2.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke onderwerpen voorts in elk geval worden beoordeeld bij de toepassing van de artikelen 38, vierde lid, en 44a, derde lid, van de wet.