Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/1544 tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van aangewezen vestigingen en de aanstelling van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de vergaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafprocedures
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1544)
- Inwerkingtreding
18-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1544)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
In deze richtlijn worden de regels vastgesteld inzake de aanwijzing van aangewezen vestigingen en de aanstelling van wettelijke vertegenwoordigers van bepaalde dienstaanbieders die diensten aanbieden in de Unie, voor de ontvangst, de naleving en de tenuitvoerlegging van beslissingen en bevelen die zijn uitgevaardigd door bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op de vergaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafprocedures.
2.
Deze richtlijn is van toepassing op beslissingen en bevelen met het oog op de vergaring van elektronisch bewijsmateriaal op basis van Verordening (EU) 2023/1543, Richtlijn 2014/41/EU en de door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie. Deze richtlijn is eveneens van toepassing op beslissingen en bevelen met het oog op de vergaring van elektronisch bewijsmateriaal op basis van het nationale recht die door een lidstaat worden gericht tot een natuurlijke persoon of rechtspersoon die optreedt als wettelijke vertegenwoordiger of aangewezen vestiging van een dienstaanbieder op het grondgebied van die lidstaat.
3.
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van nationale autoriteiten om zich overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht rechtstreeks te richten tot de op hun grondgebied gevestigde dienstaanbieders met het oog op de vergaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafprocedures.
4.
De lidstaten leggen, met het oog op de in lid 1 vermelde doelstellingen, dienstaanbieders geen andere verplichtingen op dan de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, met name met betrekking tot de aanwijzing van aangewezen vestigingen of de aanstelling van wettelijke vertegenwoordigers.
5.
Deze richtlijn is van toepassing op dienstaanbieders als omschreven in artikel 2, punt 1, die hun diensten in de Unie aanbieden. Deze richtlijn is niet van toepassing op dienstaanbieders die zijn gevestigd op het grondgebied van een enkele lidstaat en uitsluitend diensten aanbieden op het grondgebied van die lidstaat.