Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 26 [Lijfsdwang]
Geldend
Geldend vanaf 12-04-1957
- Bronpublicatie:
01-03-1954, Trb. 1954, 40 (uitgifte: 20-04-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1959, Trb. 1959, 78 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Lijfsdwang, hetzij als middel van executie, hetzij als middel tot bewaring van rechten, kan in burgerlijke of handelszaken niet worden toegepast op de vreemdelingen behorende tot een der verdragsluitende Staten, in de gevallen waarin tegen de eigen onderdanen geen lijfsdwang is toegelaten. Een feit, dat door een persoon, die als onderdaan in dat land woonplaats heeft, kan worden ingeroepen om ontslag uit de lijfsdwang te verkrijgen, moet hetzelfde gevolg hebben ten voordele van de onderdaan van een verdragsluitende Staat, zelfs als dit feit in den vreemde heeft plaats gehad.