Einde inhoudsopgave
Richtlijn 98/49/EG betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 25-07-1998
- Bronpublicatie:
29-06-1998, PbEG 1998, L 209 (uitgifte: 25-07-1998, regelingnummer: 98/49/EG)
- Inwerkingtreding
25-07-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-1998, PbEG 1998, L 209 (uitgifte: 25-07-1998, regelingnummer: 98/49/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Marktintegratie
1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 36 maanden na de datum van inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen, respectievelijk dragen er zorg voor dat uiterlijk op die datum werkgevers en werknemers via overeenkomsten de nodige bepalingen invoeren. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat zij te allen tijde aan de in deze richtlijn gestelde eisen kunnen voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Bovendien delen zij de Commissie mee met welke nationale autoriteiten contact dient te worden gelegd voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.
2.
De lidstaten delen de Commissie uiterlijk 25 januari 2002 de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen.
3.
Aan de hand van de door de lidstaten verstrekte informatie stelt de Commissie binnen zes jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn een verslag op voor het Europees Parlement, de Raad en het Economische en Sociaal Comité.
In het verslag wordt de toepassing van de richtlijn behandeld en worden eventueel noodzakelijk gebleken wijzigingen voorgesteld.