Rb. Alkmaar, 27-04-2011, nr. 118803 / HA ZA 10-314
ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2876
- Instantie
Rechtbank Alkmaar
- Datum
27-04-2011
- Magistraten
Mrs. A.H. Schotman, P.J. Jansen, M.C. Schenkeveld
- Zaaknummer
118803 / HA ZA 10-314
- LJN
BQ2876
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2876, Uitspraak, Rechtbank Alkmaar, 27‑04‑2011
Uitspraak 27‑04‑2011
Mrs. A.H. Schotman, P.J. Jansen, M.C. Schenkeveld
Partij(en)
Vonnis van 27 april 2011
in de zaak van
- 1.
[eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
- 2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. H.B. de Regt te Alkmaar,
tegen
- 1.
de stichting
STICHTING DE NOLLEN,
gevestigd te Den Helder,
- 2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
- 3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
- 4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats],
- 5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats],
- 6.
[gedaagdes sub 6],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. K.J. Koelman te Amsterdam.
Eisers in conventie zullen hierna ‘de erven’ worden genoemd en ieder afzonderlijk ‘Eiser sub 1’ of ‘Eiser sub 2’. Gedaagden in conventie zullen gezamenlijk ‘Stichting De Nollen c.s.’ worden genoemd. Gedaagde in conventie sub 1 wordt hierna afzonderlijk aangeduid als ‘Stichting De Nollen’ en gedaagde in conventie sub 2 ‘Gedaagde in conventie sub 2’.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- —
de dagvaarding met producties;
- —
de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
- —
de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties;
- —
de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie met producties;
- —
de conclusie van dupliek in reconventie;
- —
de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
De vader van de erven, De vader (hierna: De vader), heeft vanaf 1980 in het duingebied ‘De Nollen’ te Den Helder aan een ‘totaalkunstwerk’ gewerkt, waarbij door hem ontworpen kunstobjecten zijn geplaatst in en onderdeel vormen van het landschap. Op initiatief van De vader is in 1981 Stichting De Nollen opgericht met als doelstellingen enerzijds het helpen bevorderen en begeleiden van de uitvoering en de exploitatie van het schilderkunstig project van De vader in het duingebied De Nollen te Den Helder en anderzijds het ontwikkelen, beheren en behouden van het landschap van duingebied De Nollen.
2.2.
Stichting De Nollen is eigenares van de grond en []ntwoordelijk voor het beheer van De Nollen. Zij heeft in verband hiermee overheidssubsidies en bijdragen van particuliere fondsen ontvangen. Het beheer van het gebied werd uitgevoerd door de door De vader opgerichte vennootschap Eiser sub 1 B.V. Deze vennootschap voerde voorts opdrachten uit voor (onder meer) de stichting.
2.3.
De vader woonde op het terrein van De Nollen. Hier zijn in de loop der jaren ook de dames [dame 1], [dame 2] en Gedaagde in conventie sub 2 komen wonen. Op 30 mei 2006 is De vader overleden. De erven zijn de erfgenamen bij versterf van De vader.
2.4.
Na het overlijden van De vader zijn tussen de erven enerzijds en Stichting De Nollen anderzijds geschillen gerezen die onder meer te maken hadden met de bewoning van het terrein door de dames Dame 1, Dame 2 en Gedaagde in conventie sub 2. Op initiatief van Stichting De Nollen is Boer & Croon Executive Managers B.V. ingeschakeld om te bemiddelen. In augustus/september 2006 is een minnelijke regeling tot stand gekomen die onder meer inhield dat de erven zich niet langer verzetten tegen de bewoning van De Nollen door Dame 1, Dame 2 en Gedaagde in conventie sub 2. Wel hebben de erven in een brief aan het toenmalige bestuur van Stichting De Nollen aangegeven op een later tijdstip met het bestuur om de tafel te willen gaan om dit punt nogmaals te bespreken. Verder is afgesproken dat de erven zullen toetreden tot het bestuur van de Stichting. De toetreding heeft plaatsgevonden in de bestuursvergadering van 15 september 2006. In de bestuursvergadering van 14 december 2006 is besloten dat de erfgenamen van De vader gezamenlijk één kwaliteitszetel in het bestuur krijgen en dat de statuten daartoe zullen worden gewijzigd. De statutenwijziging is niet geëffectueerd in een notariële akte.
2.5.
Vervolgens zijn opnieuw geschillen gerezen tussen de erven en de overige bestuursleden van de Stichting De Nollen. Tijdens de bestuursvergadering van 21 mei 2007 hebben de overige bestuursleden besloten de erven ontslag te verlenen als bestuurders. Het punt van het ontslag was niet geagendeerd op de agenda. Op de bestuursvergadering van 13 juni 2007 is door de zes, naast de erven aanwezige, bestuursleden besloten tot ontslag van de erven als bestuurders op grond van de in de toelichting op de agenda omschreven gewichtige redenen. Daarnaast is besloten af te zien van statutenwijziging ter invoering van de kwaliteitszetel.
2.6.
Bij vonnis van 23 augustus 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar de vorderingen van de erven tot — kort gezegd — veroordeling van de Stichting De Nollen c.s. om mee te werken aan de statutenwijziging met betrekking tot de kwaliteitszetel en tot toelating van de erven tot het bestuur afgewezen. Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 20 april 2010 het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar bekrachtigd.
2.7.
In 2008 heeft Neef van de erven, een neef van de erven, een artikel geschreven onder de titel ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’. In dit artikel staat onder meer geschreven:
- •
‘Zij (de rechtbank: Gedaagde in conventie sub 2) drong zich op aan Eiser sub 1 sr. omdat zij persoonlijk deel uit wilde maken van het project.’
- •
‘[] gedaagde in conventie sub 2 vormde met twee andere medewerkers een blok. De drie dames eisten een deel van de erfenis en het bedrijf op. (…) Zij werden gedreven door emotie en hebzucht. De erven kregen geen toegang tot hun erfenis en werden gedwongen de bewoning van de drie dames te accepteren. Zij werden onder druk gezet door de stichting bij monde van [] (…).’
- •
‘[] betaalde de fee van 50.000 euro uit eigen zak. [] moest namens Boer & Croon in opdracht van stichting de Nollen de erven monddood zien te krijgen (…).’
- •
‘Toen de aanpak van generaal [] niet aan bleek te slaan werden de erfgenamen zonder pardon uit het bestuur gegooid.’
- •
Zodra iets betekenis krijgt in de non-profit sector duikt de ‘old boys network maffia’ er boven op om het zich toe te eigenen. Vriendjes genoeg om elkaar af te dekken.’
Op 26 april 2010 heeft de heer Neef van de erven een klachtbrief gezonden aan Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V., de werkgever van Gedaagde in conventie sub 2. In de brief komen onder meer de volgende uitlatingen voor:
- •
‘Zij (bedoeld wordt Gedaagde in conventie sub 2, rb) heeft het huidige stichtingsbestuur samengesteld door bevriende bestuurders te benoemen en probeert alle macht over het project naar zich toe te trekken ten koste van de rechthebbenden en het project de Nollen.’
- •
‘Zij woont in een huis van Landschap N.H. in Callantsoog en verblijft met haar vriend op de Nollen in het privé verblijf van de overleden kunstenaar. Daarvoor gedroeg zij zich als zijn weduwe en erfgenaam terwijl er niets door haar geërfd is. Ook geeft zij zich samen met de door haar benoemde directie uit voor 'sociale sculptuur' die bij het totaalkunstwerk zou horen. Deze bewering brengt schade toe aan het werk van de kunstenaar die zelf nooit naar buiten trad met zijn privé leven.’
- •
‘Het kunstproject De Nollen dreigt op dit moment ten onder te gaan aan verwaarlozing en achterstallig onderhoud.’
- •
‘Ook is het contact met de kunstwereld verloren gegaan en balanceert de stichting zelf op de rand van een faillissement.’
- •
‘Verder maakt [] gedaagde in conventie sub 2 ook misbruik van haar positie door de opdrachtgevers van de erven te bellen om te informeren naar de kwaliteit van hun werk en de prijs die daarvoor afgesproken is.’
3. Het geschil
in conventie
3.1.
De erven hebben gevorderd dat het de rechtbank moge behagen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
‘Besluit tot intrekken kwaliteitszetel:
- I.
primair: voor recht te verklaren dat het besluit tot het intrekken van de kwaliteitszetel nietig is op grond van artikel 2:14 BW wegens veronachtzaming van fundamentele totstandkomingsvereisten;
- II.
subsidiair: te vernietigen het besluit tot het intrekken van de kwaliteitszetel op grond van artikel 2:15 BW wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW;
- III.
de stichting alsmede de bestuurders van de stichting hoofdelijk te veroordelen om mee te werken aan de uitvoering van het bestuursbesluit tot opnemen van een kwaliteitszetel, zodanig dat binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis een notariële akte, bevattende de statutenwijziging omtrent de kwaliteitszetel zoals geformuleerd door de notaris (nummer 49017) in artikel 5 leden 1 en 2 alsmede artikel 13 (en aan het bestuur toegezonden in de email van 4 januari 2007) door een notaris is gepasseerd;
Besluit tot ontslag van de erven:
- IV.
primair: voor recht te verklaren dat het besluit tot het ontslaan van de erven nietig is op grond van artikel 2:14 BW wegens veronachtzaming van fundamentele totstandkomingsvereisten;
- V.
subsidiair: voor recht te verklaren dat het besluit tot het ontslaan van de erven nietig is op grond van artikel 2:14 BW wegens het ontbreken van het statutaire vereiste van ‘gewichtige reden’;
- VI.
meer subsidiair: te vernietigen het besluit tot het ontslaan van de erven op grond van artikel 2:15 BW wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW;
- VII.
de stichting alsmede de bestuurders van de stichting hoofdelijk te veroordelen om de erven toe te laten als bestuurders van de stichting;
Besluit tot benoeming van bestuursleden:
- VIII.
primair: voor recht te verklaren dat de besluiten d.d. 27 maart 2009 tot benoeming van de bestuursleden [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5], het besluit van 26 juni 2009 tot benoeming van bestuurslid [gedaagde sub 6] en het besluit van 24 september 2007 tot benoeming van bestuurslid [gedaagde sub 3], nietig zijn op grond van artikel 2:14 BW wegens veronachtzaming van de fundamentele totstandkomingsvereisten;
- IX.
subsidiair: te vernietigen de besluiten d.d. 27 maart 2009 tot benoeming van de bestuursleden [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5], het besluit van 26 juni 2009 tot benoeming van bestuurslid [gedaagde sub 6] en het besluit van 24 september 2007 tot benoeming van bestuurslid [gedaagde sub 3] op grond van artikel 2:15 BW wegens strijd met de voorschriften;
- X.
meer subsidiair: te vernietigen de besluiten d.d. 27 maart 2009 tot benoeming van de bestuursleden [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5], het besluit van 26 juni 2009 tot benoeming van bestuurslid [gedaagde sub 6] en het besluit van 24 september 2007 tot benoeming van bestuurslid [gedaagde sub 3] op grond van artikel 2:15 BW juncto 2:8 BW wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid;
met veroordeling van Stichting de Nollen c.s. in de kosten van dit geding.’
3.2.
Stichting de Nollen c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Stichting de Nollen c.s. vordert dat het de rechtbank moge behagen om, uitvoerbaar bij voorraad:
- I.
indien en voor zover de rechtbank een of meerdere van de vorderingen van eisers in conventie onder IV tot en met X toewijst, gedaagden in reconventie uit het bestuur te ontslaan;
- II.
gedaagden in reconventie en/of hun vertegenwoordiger(s) te verbieden om zich negatief te uiten over de Stichting en/of haar (oud)bestuursleden, althans hen te verbieden onware en/of ongefundeerde uitingen over de Stichting en/of haar (oud)bestuursleden te doen;
- III.
gedaagden in reconventie en/of hun vertegenwoordiger(s) te bevelen er voor te zorgen dat alle negatieven uitlatingen, althans alle onware en/of ongefundeerde uitingen, die zij over de Stichting en/of haar (oud)bestuursleden deden, met name het stuk ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’, onmiddellijk van het internet worden verwijderd, zodanig dat ze voor niemand meer toegankelijk zijn;
- IV.
gedaagden in reconventie en/of hun vertegenwoordiger(s) te bevelen hun uitlatingen te rectificeren door het onmiddellijk, zonder commentaar of bijschrift:
- a.
naar alle personen die de brief van 26 april 2010 kregen, versturen van een brief,
- b.
plaatsen op een prominente plaats, bovenaan op de eerste pagina, zodanig dat een bezoeker die aantreft als hij hun website bezoekt op [website] of een andere URL, ongeacht via welke URL de pagina wordt bereikt, in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte als andere huidige tekst op de website; en
- c.
plaatsen op internet op de plaats waar nu het stuk ‘Vriendjespolitiek en achterklap’ is geplaatst (http://www.hetnollenproject.nl/text.Vriendjespolitiek-handjeklap.html), in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte als gebruikt in dat stuk, terwijl eisers tot een jaar na deze uitspraak door de rechtbank zekerstellen dat alle advertenties die op 1 mei 2010 naar deze pagina leidden, in stand blijven, of, indien nodig, opnieuw worden geplaatst en tot één jaar na de uitspraak in stand blijven;
met/van de volgende tekst:
‘Op (datum) oordeelde de rechtbank te Alkmaar dat wij door de uitlatingen die door en/of namens ons werden gedaan (in de brief van 26 april 2010 over mevrouw Gedaagde in conventie sub 2 en over Stichting De Nollen/ en die beschikbaar waren onder de URL http:www.hetnollenproject.nl/text/Vriendjespolitiek-handjeklap.html) onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Stichting en haar bestuursleden, daar het gestelde (in de brief/op die website) onwaar en/of ongefundeerd is.
Eiser sub 1 & Eiser sub 2’;
- V.
gedaagden in reconventie te bevelen een bedrag van euro 15.000,- te betalen ter vergoeding van de schade die de Stichting en/of haar bestuursleden lijden door de onrechtmatige en ongefundeerde en/of onwaarachtige uitingen van en/of namens de erven en/of hun woordvoerder;
- VI.
gedaagden in reconventie te veroordelen tot het betalen van een direct opeisbare dwangsom van euro 20.000,- voor iedere overtreding van een verbod of bevel onder II tot en met V, dan wel, ter keuze van eisers in reconventie, een direct opeisbare dwangsom van euro 5.000,- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat een verbod of bevel onder II tot en met V wordt geschonden, zulks onverminderd het recht van eisers in reconventie om schadevergoeding te vorderen; en
- VII.
gedaagden in reconventie te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.5.
De erven voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
Besluit tot intrekken kwaliteitszetel
4.1.
De erven hebben aangevoerd dat het intrekken van het besluit tot het instellen van een kwaliteitszetel alleen mogelijk is met unanieme instemming van alle bestuursleden, aangezien die voorwaarde was opgenomen in het besluit tot statutenwijziging met betrekking tot de kwaliteitszetel. Omdat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit tot intrekking nietig, aldus de erven.
4.2.
Ten tijde van de bestuursvergadering van 13 juni 2007 bepaalde artikel 13 van de statuten: ‘Over een wijziging of aanvulling van de statuten (…) beslist het bestuur in een vergadering, waarin tenminste drie/vierde der leden aanwezig is, met een meerderheid van tenminste twee/derde der geldig uitgebrachte stemmen.’ In de betreffende vergadering waren inclusief de erven acht van de negen bestuursleden aanwezig. Zes van de aanwezige bestuursleden hebben vóór intrekking van het besluit tot statutenwijziging met betrekking tot de kwaliteitszetel gestemd. Het besluit tot intrekking is derhalve genomen met inachtneming van het quorumvereiste en de vereiste gekwalificeerde meerderheid.
4.3.
De rechtbank volgt de erven niet in hun stelling dat intrekking van het besluit alleen mogelijk is met unanieme instemming van alle bestuursleden, omdat die voorwaarde was opgenomen in het besluit tot statutenwijziging. Op het moment van stemming was deze voorwaarde niet opgenomen in de statuten. Immers, op grond van het bepaalde in artikel 2:293 BW moet de wijziging van de statuten op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Dat is in dit geval niet gebeurd. Het besluit tot intrekking is genomen in overeenstemming met de op dat moment in de statuten neergelegde vereisten, zodat sprake is van een geldig besluit.
4.4.
De erven hebben verder betoogd dat het besluit tot intrekking vernietigd moet worden wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist.
4.5.
De Stichting De Nollen c.s. heeft terecht een beroep gedaan op de vervaltermijn van artikel 2:15 lid 5 BW. De erven waren aanwezig bij de bestuursvergadering op 13 juni 2007 en de stemming over de intrekking van het besluit. De vervaltermijn is dan ook op 13 juni 2007 gaan lopen. De vordering tot vernietiging van het besluit is voor het eerst ingesteld bij dagvaarding van 26 maart 2010. Nu de vordering buiten de vervaltermijn van één jaar is ingesteld, is het vorderingsrecht op grond van artikel 2:15 lid 5 BW vervallen.
4.6.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het bestuursbesluit tot intrekking van het besluit tot statutenwijziging met betrekking tot de kwaliteitszetel geldig is en de vernietiging niet (meer) kan worden ingeroepen. Gezien dit oordeel zal ook de vordering tot veroordeling van de Stichting De Nollen c.s. om mee te werken aan de statutenwijziging worden afgewezen.
Besluit tot ontslag van de erven
4.7.
De erven hebben gesteld dat op grond van artikel 5 lid 3 van de statuten het bestuurslidmaatschap alleen kan eindigen door ontslag om gewichtige redenen wanneer sprake is van eenparigheid van stemmen van alle andere leden. Nu Eiser sub 1 niet heeft gestemd voor het ontslag van Eiser sub 2 en andersom is het ontslagbesluit volgens hen non-existent dan wel nietig. De tekst van de statuten is duidelijk. Het is niet nodig tot een redelijke uitleg over te gaan, aldus de erven. Stichting De Nollen c.s. heeft aangevoerd dat het besluit geldig is nu alle andere leden, van wie het ontslag niet werd gevraagd, voor gestemd hebben.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. In het onderhavige geval, waarin een uitleg van de statuten moet plaatsvinden terwijl de betrokken personen niet bij de totstandkoming hiervan aanwezig zijn geweest, dienen niet alleen de bewoordingen in aanmerking te worden genomen, maar ook de ratio van de bepalingen, de redelijkheid van (de uitkomst van) de uitleg en de mate waarin de uitleg past in het systeem van de desbetreffende statuten (vergelijk Hoge Raad 20 februari 2004, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-Nummer AO1427).
4.9.
De bewoordingen van artikel 5 lid 3 van de statuten, en in het bijzonder de woorden ‘alle andere leden’, laten zowel de onder 4.7. door de erven voorgestane taalkundige uitleg toe als die van Stichting De Nollen c.s. Zoals het hof Amsterdam in zijn arrest van 20 april 2010 heeft overwogen leidt de uitleg van de erven ertoe dat in het geval dat wegens dezelfde gewichtige redenen het ontslag van twee bestuurders wordt gevergd, deze bestuurders het ontslag kunnen blokkeren door ieder tegen het ontslagbesluit van de andere bestuurder te stemmen, ondanks het bestaan van gewichtige redenen. De rechtbank is van oordeel dat deze uitleg niet in overeenstemming is met de ratio van de betreffende bepaling. Wanneer het ontslag van twee bestuurders aan de orde is tegen wie dezelfde gewichtige redenen worden aangevoerd, brengt een redelijke uitleg mee dat eenparigheid van de stemmen van de overige bestuurders voldoende is. Er is dan ook sprake van een rechtsgeldig genomen besluit.
4.10.
De erven hebben daarnaast aangevoerd dat het besluit nietig is omdat de gewichtige redenen ontbreken. De omstandigheid dat de erven op sommige punten een afwijkende mening hebben van de overige bestuursleden wil volgens de erven niet zeggen dat sprake is van gewichtige redenen om over te gaan tot ontslag.
4.11.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen een fundamenteel verschil van opvatting bestaat over de wijze waarop de Stichting De Nollen haar werkzaamheden moet uitoefenen. Zo verschillen partijen onder meer van mening over de taak van Stichting De Nollen bij het beheer en de exploitatie van het project De Nollen, de artistieke verantwoordelijkheid voor dat project en de daarbinnen gebruikte kunstobjecten en de relatie tussen Stichting De Nollen enerzijds en Eiser sub 1 B.V. anderzijds.
De rechtbank is met Stichting De Nollen c.s. van oordeel dat het feit dat de erven erfgenaam van De vader zijn, niet meebrengt dat zij de plaats van hun vader in Stichting De Nollen zonder meer kunnen innemen, noch wat betreft diens rol in het bestuur, noch wat betreft diens artistieke verantwoordelijkheid. Daarover is in de statuten ook niets bepaald.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat aan het bestuur van Stichting De Nollen als hoogste orgaan binnen de Stichting de vrijheid toekomt om zelfstandig invulling te geven aan de wijze waarop de Stichting haar doelstellingen verwezenlijkt, ook indien die invulling anders is dan in het verleden. Artikel 3 lid 2 van de statuten veronderstelt het in leven zijn van De vader. Deze bepaling is echter niet zodanig opgesteld dat het overlijden van De vader grond voor ontbinding van de stichting oplevert. Het bestuur van Stichting De Nollen is blijkbaar van mening geweest dat de stichting ook na het overlijden van De vader bestaansrecht heeft, waarbij op een aantal punten anders wordt gehandeld dan tijdens het leven van De vader, zoals bij het al dan niet geven van opdrachten aan Eiser sub 1 B.V. Die vrijheid komt Stichting De Nollen toe.
Gezien voormeld verschil van inzicht in de wijze waarop Stichting De Nollen haar werkzaamheden moet uitoefenen en de omstandigheid dat de erven bij herhaling niet bereid zijn gebleken oog te hebben voor de geldende verhoudingen, is voldoende sprake geweest van gewichtige redenen voor ontslag voor ieder van de erven.
4.12.
Wat betreft het beroep op vernietiging van het besluit wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid geldt ook hier dat Stichting De Nollen c.s. terecht een beroep heeft gedaan op de vervaltermijn van artikel 2:15 lid 5 BW. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hierover heeft overwogen onder 4.5. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, gezien de gewichtige redenen voor het ontslag, ook geen sprake is van een besluit dat in strijd met de redelijkheid en billijkheid is genomen.
4.13.
Nu het besluit tot ontslag van de erven in stand blijft, zal de vordering om hen toe te laten als bestuurders van Stichting De Nollen worden afgewezen.
Besluit tot benoeming van bestuursleden
4.14.
De vorderingen van de erven met betrekking tot de besluiten tot benoeming van bestuursleden zijn gegrond op het feit dat de erven nog deel uitmaken van het bestuur. Nu sprake is van een geldig ontslag van de erven zullen deze vorderingen worden afgewezen.
Conclusie
4.15.
Op grond van het vorenstaande zullen de vorderingen van de erven worden afgewezen. De erven zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting de Nollen c.s. worden begroot op:
vast recht | euro | 263,00 | |
salaris advocaat | euro | 1.808,00 | (4,0 punten × tarief euro 452,00) |
Totaal | euro | 2.071,00 |
in reconventie
Ontslag erven uit bestuur
4.16.
De vordering tot ontslag van de erven is ingesteld onder de voorwaarde dat het ontslag van de erven nietig, vernietigbaar of anderszins niet rechtsgeldig zou zijn. Gelet op het in conventie gegeven oordeel, kan deze vordering onbesproken blijven.
Rectificatie en verbod negatieve uitlatingen
4.17.
Stichting De Nollen c.s. heeft aangevoerd dat de erven en hun woordvoerder (de heer Neef van de erven) zich onrechtmatig hebben geuit over Stichting De Nollen en haar bestuursleden. De brief van 26 april 2010, die namens de erven aan de werkgever van Gedaagde in conventie sub 2 is geschreven, bevat diverse onware en tendentieuze passages. Dit geldt ook voor het artikel ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’. Een advertentie met een link naar dit artikel verschijnt wanneer onder meer de namen van oud-bestuursleden wordt ingetypt in de zoekmachine Google. Het artikel is te vinden op een website die onder controle van de erven staat. De stichting en haar bestuursleden lijden schade door het handelen van de erven en hun woordvoerder, aldus Stichting De Nollen c.s..
4.18.
Het meest verstrekkende verweer van de erven houdt in dat Stichting De Nollen c.s. niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering omdat de stukken zijn geschreven door Neef van de erven, die geen partij is in de onderhavige procedure. Dit verweer faalt. De erven hebben erkend dat de brief van 26 april 2010 afkomstig is van iemand die zich — naar de rechtbank mede ambtshalve bekend is — op allerlei momenten en bij allerlei aangelegenheden, ook in rechte en in aanwezigheid van de erven, presenteert als woordvoerder van die erven. Kennelijk heeft de vervulling van die rol in het algemeen de steun van de erven. Niet gebleken is dat de erven zich van de brief hebben gedistantieerd. De verzending en de inhoud van de brief kan dan ook als handelen van de erven aan hen worden toegerekend. Wat betreft het artikel ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’ is niet betwist dat het stuk verschijnt door het aanklikken van een link naar een website die onder controle staat van de erven. Daarmee heeft het als een openbaarmaking door de erven te gelden, ook al is het stuk door een derde geschreven.
4.19.
Verder hebben de erven aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen omdat deze (mede) wordt ingesteld door oud-bestuursleden van de stichting die geen partij zijn bij de procedure. Zonder nadere onderbouwing, die niet is gegeven, is niet duidelijk op welke stellingen van Stichting De Nollen c.s. dit verweer ziet. Daarbij merkt de rechtbank op dat het ook een eigen belang van Stichting De Nollen is dat haar oud-bestuursleden niet ten onrechte beschuldigd worden. De rechtbank zal dan ook aan dit verweer voorbijgaan.
4.20.
Daarnaast hebben de erven zich op het standpunt gesteld dat de vrijheid van meningsuiting meebrengt dat het Neef van de erven vrij staat deze uitingen te doen.
4.21.
In deze zaak is aan de orde de beoordeling van de rechtmatigheid van de gewraakte uitingen in het licht van artikel 7 van de Grondwet en de artikelen 8 en 10 EVRM. Het gaat hier om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van de erven het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van Stichting De Nollen c.s. het recht op bescherming van hun eer en goede naam en op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval.
De brief van 26 april 2010
4.22.
De erven hebben het verweer gevoerd dat Neef van de erven met de brief een misstand aan de kaak heeft willen stellen, welke misstand ziet op de schijn van belangenverstrengeling die Gedaagde in conventie sub 2 wekt als bestuurslid van Stichting De Nollen enerzijds en haar betrokkenheid bij subsidieverstrekker Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord anderzijds. Daarbij speelt mee dat de kwestie de erven nauw aan het hart ligt en de uitlatingen van Neef van de erven voortkomen uit sympathie met hun gevoelens. Daarnaast hebben zij aangevoerd dat een aantal door neef gepresenteerde feiten nog ter discussie staat, maar dat de interpretatie door Neef van de erven steun vindt in het feitencomplex.
4.23.
Dit verweer faalt. Noch de overgelegde stukken, noch het verhandelde ter zitting ondersteunen de interpretatie die Neef van de erven aan de feiten heeft gegeven. De uitlatingen van Neef van de erven tasten echter wel de integriteit van Gedaagde in conventie sub 2 aan, terwijl de maatschappelijke en persoonlijke gevolgen voor Gedaagde in conventie sub 2 aanzienlijk kunnen zijn. Voor Stichting De Nollen geldt eveneens dat de beweringen zonder meer schadelijk zijn voor de goede naam van de stichting. Van een ernstige misstand is niet gebleken.
Onder deze omstandigheden moet het recht van Stichting De Nollen c.s. op eer en goede naam zwaarder wegen dan het recht van de erven op vrijheid van meningsuiting.
Adword campagne, het schrijven ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’
4.24.
De erven hebben aangevoerd dat het stuk ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’ het karakter heeft van een column dan wel ingezonden brief. Aan deze vorm van uiten mogen niet dezelfde hoge eisen worden gesteld als aan een feitelijk betoog of onderzoeksjournalistiek en dient meer ruimte te worden gelaten voor enige overdrijving en provocatie. De lezer zal niet de indruk krijgen dat het hier een objectief artikel betreft, aldus de erven. Bovendien zal het artikel alleen gelezen worden door iemand die reeds interesse heeft in de materie en de tekst kan plaatsen in de context van het conflict tussen partijen. Daarnaast stamt het artikel uit 2008 en heeft Stichting De Nollen c.s. niet eerder stappen ondernomen. De erven betwisten dat Stichting De Nollen c.s. schade heeft geleden.
4.25.
De rechtbank is van oordeel dat het stuk niet het aanzien heeft van een column, maar wordt gepresenteerd als een feitelijk relaas. Verder kan niet gezegd worden dat het stuk alleen zal worden gelezen door iemand ‘die reeds interesse heeft in de materie’. Het stuk zal gelezen worden door een ieder die, om welke reden dan ook, de naam van een van de ex-bestuursleden in de browser invoert en vervolgens wordt geprikkeld door de aanduiding ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’. Dat betekent niet dat de lezer de tekst kan plaatsen in de context van een jarenlang en in zijn kring breed bekend conflict tussen partijen.
4.26.
Onvoldoende betwist is dat sprake is van zeer tendentieuze uitlatingen die inderdaad suggereren dat Stichting De Nollen onderdeel is van een ‘old boys netwerk’ complot tegen de erven en dat — anders gezegd — geen sprake is van integere bevordering door Stichting De Nollen van haar doelstellingen.
Zowel Stichting De Nollen als Gedaagde in conventie sub 2 worden in het stuk over de hekel gehaald. Het huidig bestuurslid Van der Laan wordt in het artikel met naam genoemd. Voor de niet genoemde bestuursleden geldt dat zij er een in rechte te handhaven belang bij hebben dat de stichting waarvan zij bestuurder zijn niet zonder goede grond wordt gepresenteerd als een entiteit die handelt op een wijze als in de uitlatingen omschreven.
De omstandigheid dat de advertentie verschijnt indien de naam van een oud-bestuurslid worden ingetypt is onvoldoende om anders te oordelen, nu, zoals ook onder 4.19. overwogen, het ook een eigen belang is van Stichting De Nollen dat haar oud-bestuurders niet door het slijk worden gehaald.
Ook hier geldt dat het recht van Stichting De Nollen c.s. op eer en goede naam zwaarder moet wegen dan het recht van de erven op vrijheid van meningsuiting.
4.27.
Het gevraagde verbod om — kort gezegd — bepaalde uitlatingen te doen, zal, evenals de gevorderde dwangsom, worden toegewezen op na te melden wijze. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat een algemeen verbod mogelijk en aangewezen is in die gevallen waarin vooraf niet precies valt aan te geven waar de grens tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar handelen is gelegen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR) brengt een redelijke uitleg van het verbod mee dat de draagwijdte daarvan wordt beperkt tot handelingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op het belang tegen aantasting waarvan het verbod is gegeven, inbreuken, als door de rechter verboden, opleveren (vergelijk HR 3 januari 1964, NJ 1964, 445 en HR 18 februari 1966, NJ 1966, 208).
4.27.
Het verzochte bevel er voor te zorgen dat alle negatieve uitlatingen worden verwijderd zal worden afgewezen nu dit te ruim is. Niet iedere negatieve uitlating is zonder meer onrechtmatig. Wel zal de subsidiaire vordering worden toegewezen op na te melden wijze.
4.28.
De gevorderde rectificatie van de brief van 26 april 2010 zal worden afgewezen. Voor zover Neef van de erven de klachtbrief alleen aan de werkgever van Gedaagde in conventie sub 2 heeft gezonden, heeft Stichting De Nollen c.s. geen belang bij een rectificatie, nu uit de reactie van de werkgever is op te maken dat deze de tendentieuze inhoud van de brief als zodanig heeft opgevat en daarop adequaat heeft geantwoord. Voor zover Neef van de erven de klachtbrief ook aan anderen heeft gestuurd, staat het Stichting De Nollen vrij een afschrift van dit vonnis aan die anderen te zenden.
4.29.
Wel zal de gevorderde rectificatie van het stuk ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’ worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Stichting De Nollen c.s. voldoende belang bij rectificatie omdat de publicatie van het stuk tot de dag van vandaag is doorgegaan. De omstandigheid dat niet eerder rectificatie is gevraagd is onvoldoende om het belang bij alsnog een rectificatie te ontnemen.
De rechtbank ziet geen reden om van de door de Stichting De Nollen c.s. voorgestelde tekst af te wijken. De stelling dat in de rectificatie specifiek dient te worden vermeld welke passages onwaar of ongefundeerd zijn, vindt geen steun in het recht. Wel acht de rechtbank een periode van een half jaar voor de rectificatie voldoende.
4.30.
De gevorderde schadevergoeding zal worden afgewezen. Stichting De Nollen c.s. heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld ter onderbouwing van haar stelling dat zij schade heeft geleden.
4.31.
Als grotendeels in het ongelijk gestelde partij zullen de erven in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting De Nollen c.s. worden begroot op euro 1808,00 aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de erven c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Stichting ‘de Nollen’ c.s. tot op heden begroot op euro 2.071,00;
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
verbiedt de erven en/of hun vertegenwoordiger(s) onware en/of ongefundeerde uitingen over Stichting De Nollen en/of haar (oud-)bestuursleden te doen, voor zover het betreft uitingen met een suggestief gehalte als waarvan in het stuk ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’ sprake is, op straffe van een dwangsom van euro 5.000,00 voor iedere overtreding tot een maximum van euro 50.000,00;
5.5.
beveelt de erven en/of hun vertegenwoordiger(s) ervoor te zorgen dat alle onware en/of ongefundeerde uitingen, die zij over Stichting De Nollen en/of haar (oud-) bestuursleden deden, met name het stuk ‘Vriendjespolitiek en handjeklap’ binnen 72 uur na betekening van dit vonnis van het internet worden verwijderd, zodanig dat ze voor niemand meer toegankelijk zijn, op straffe van een dwangsom van euro 500,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, tot een maximum van euro 50.000,00;
5.6.
beveelt de erven en/of hun vertegenwoordiger(s) hun uitlatingen te rectificeren door het binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zonder commentaar of bijschrift:
- a.
plaatsen op een prominente plaats, bovenaan op de eerste pagina, zodanig dat een bezoeker die aantreft als hij hun website bezoekt op [website] of een andere URL, ongeacht via welke URL de pagina wordt bereikt, in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte als andere huidige tekst op de website; en
- b.
plaatsen op internet op de plaats waar nu het stuk ‘Vriendjespolitiek en achterklap’ is geplaatst (http://www.hetnollenproject.nl/text.Vriendjespolitiek-handjeklap.html), in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte als gebruikt in dat stuk,
terwijl de erven tot zes maanden na deze uitspraak door de rechtbank zekerstellen dat alle advertenties die op 1 mei 2010 naar deze pagina leidden, in stand blijven, of, indien nodig, opnieuw worden geplaatst en tot zes maanden na de uitspraak in stand blijven;
de volgende tekst:
‘Op 27 april 2011 oordeelde de rechtbank te Alkmaar dat wij door de uitlatingen die door en/of namens ons werden gedaan over Stichting De Nollen en die beschikbaar waren onder de URL http:www.hetnollenproject.nl/text/
Vriendjespolitiek-handjeklap.html) onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Stichting en haar bestuursleden, daar het gestelde op die website onwaar en/of ongefundeerd is.
Eiser sub 1 & Eiser sub 2’;
op straffe van een dwangsom van euro 500,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, tot een maximum van euro 50.000,00;
5.7.
veroordeelt de erven in de proceskosten, aan de zijde van Stichting De Nollen c.s. tot op heden begroot op euro 1.808,00;
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.