Einde inhoudsopgave
Besluit (EU) 2021/1764 inzake de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie, met inbegrip van de betrekkingen tussen de Europese Unie enerzijds en Groenland en het Koninkrijk Denemarken anderzijds (Besluit betreffende de LGO-associatie, met inbegrip van Groenland)
Bijlage III Tijdelijke intrekking van preferenties
Geldend
Geldend vanaf 08-10-2021
- Bronpublicatie:
05-10-2021, PbEU 2021, L 355 (uitgifte: 07-10-2021, regelingnummer: 2021/1764)
- Inwerkingtreding
08-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-10-2021, PbEU 2021, L 355 (uitgifte: 07-10-2021, regelingnummer: 2021/1764)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
EU-recht / Marktintegratie
Artikel 1. Beginselen betreffende de intrekking van preferenties
1
De preferentiële regelingen waarin artikel 44 van dit besluit voorziet, kunnen tijdelijk worden ingetrokken voor alle, dan wel bepaalde producten van oorsprong uit een LGO, in geval van:
- a)
fraude;
- b)
onregelmatigheden of systematisch verzuim van naleving of handhaving van de regels inzake de oorsprong van producten en de desbetreffende procedures, of
- c)
het niet-verlenen van de in lid 2 van dit artikel en titel V van bijlage II bedoelde vereiste administratieve medewerking voor de toepassing en het toezicht op de naleving van de in de artikelen 44 tot en met 50 van dit besluit bedoelde regelingen.
2
Voor de in lid 1 bedoelde administratieve medewerking is het onder meer noodzakelijk dat een LGO:
- a)
de Commissie de voor de toepassing van de oorsprongsregels en voor het toezicht op de naleving daarvan noodzakelijke informatie meedeelt en haar op de hoogte houdt van nieuwe ontwikkelingen;
- b)
de Unie bijstand verleent door op verzoek van de douaneautoriteiten van de lidstaten een controle achteraf van de oorsprong uit te voeren en de resultaten daarvan tijdig mee te delen;
- c)
passend onderzoek verricht of doet verrichten ter opsporing en voorkoming van inbreuken op de oorsprongsregels;
- d)
de Unie bijstand verleent door de Commissie toe te staan in overleg en nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op zijn grondgebied EU-onderzoeken uit te voeren ter controle van de echtheid van de documenten of de juistheid van de gegevens op basis waarvan de in artikel 44 van dit besluit genoemde regelingen worden toegekend;
- e)
de oorsprongsregels in verband met de cumulatie, in de zin van de artikelen 7 tot en met 10 van bijlage II, naleeft of doet naleven;
- f)
de Unie bijstand verleent bij het onderzoek naar de gevolgde praktijken wanneer wordt vermoed dat er is gefraudeerd met de oorsprongsregels. Een vermoeden van fraude is gerechtvaardigd wanneer de invoer van producten in het kader van de preferentiële regelingen die krachtens dit besluit zijn verleend, de gebruikelijke uitvoerhoeveelheden van het begunstigde LGO ver overtreft.
Artikel 2. Intrekking van preferentiële regelingen
1
De Commissie kan de in dit besluit bedoelde preferentiële regeling tijdelijk intrekken voor alle dan wel bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land, wanneer zij van oordeel is dat er voldoende bewijs is dat tijdelijke intrekking om de in de leden 1 en 2 van artikel 1 van deze bijlage genoemde redenen gerechtvaardigd is, mits zij voordien:
- a)
het in artikel 90 van dit besluit bedoelde comité heeft geraadpleegd, overeenkomstig de in lid 4 van dat artikel bedoelde procedure;
- b)
de lidstaten heeft opgeroepen afdoende voorzorgsmaatregelen te treffen om de financiële belangen van de Unie te vrijwaren en/of ervoor te zorgen dat het begunstigde land zijn verplichtingen nakomt; alsmede
- c)
in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft aangekondigd dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan de toepassing van de preferentiële regelingen en/of de nakoming door het begunstigde land van zijn verplichtingen, hetgeen afbreuk kan doen aan zijn rechten om gebruik te blijven maken van de bij dit besluit toegekende voordelen.
De Commissie stelt het betrokken LGO in kennis van elk overeenkomstig dit lid genomen besluit voordat het van kracht wordt. De Commissie stelt ook het in artikel 88 van dit besluit bedoelde comité hiervan in kennis.
2
De periode van tijdelijke intrekking duurt niet langer dan zes maanden. Na het verstrijken van deze periode besluit de Commissie ofwel de tijdelijke intrekking te beëindigen nadat zij het in artikel 88 van dit besluit bedoelde comité hiervan in kennis heeft gesteld, ofwel om de periode van tijdelijke intrekking overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel bedoelde procedure te verlengen.
3
De lidstaten delen de Commissie alle ter zake dienende informatie mee die de intrekking van preferenties of de verlenging dan wel beëindiging van de intrekking kan rechtvaardigen.