NJ 1924, p. 579
Faillissement van den lastgever. Lasthebber als schuldenaar en schuldeischer. Vraag of compensatie is toegelaten. Irregulier depót.
HR 28-02-1924, ECLI:NL:HR:1924:88
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 februari 1924
- Magistraten
Mrs. Bosch, Hesse, Jhr. Feith, Kosters en Ort
- Zaaknummer
[28021924/NJ_1924,_p._579]
- Conclusie
Conclusie van den Procureur-Generaal Mr. Noyon.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS150307:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1924:88, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑02‑1924
- Wetingang
(BW art. 1465, 1837-1843; Fw art. 53.)
Essentie
Faillissement van den lastgever. Lasthebber als schuldenaar en schuldeischer. Vraag of compensatie is toegelaten. Irregulier depót.
Samenvatting
Waar het Hof terecht aannam dat de lasthebber (die met den verhoop van goederen was belast, Red.) aan zijn lastgever heeft te verantwoorden, niet alleen wat hij inderdaad heeft ontvangen, maar ook wat hij had moeten ontvangen én waar daaruit volgde, dat deze uit lastgeving voortspruitende schuld, als vóór het faillissement bestaande, in compensatie mocht worden gebracht, had het Hof zich niet meer de vraag te stellen, of wellicht art. 1465, 2°. B. W. zich tegen compensatie; verzette. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.