NJ 2013/13
Aanwezigheidsrecht verdachte en ontvankelijkheid OM.
HR 25-09-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX3797, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
10/03036
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BX3797
- JCDI
JCDI:ADS161590:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX3797, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX3797, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑08‑2011
- Wetingang
Sv art. 348 en 359a lid 1 sub c; EVRM art. 6 lid 3; Vreemdelingencirculaire art. 6 lid 2
Essentie
Een inbreuk op het aanwezigheidsrecht van de verdachte “veroorzaakt doordat een overheidsinstantie in strijd met de regelgeving heeft gehandeld en de overheid aldus onvoldoende de mogelijkheid tot uitoefening van het aanwezigheidsrecht heeft gewaarborgd” kan niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging leiden, zonder dat is vastgesteld dat met de vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.