Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 65 [Klacht door vertegenwoordigers]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 37 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32399)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stb. 2019, 437 (uitgifte: 29-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Indien de in artikel 64 aangewezen persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, geschiedt de klacht door zijn wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.
2.
Indien de in artikel 64 aangewezen persoon overleden is, zijn tot de klacht gerechtigd: zijn ouders, zijn kinderen en zijn overlevende echtgenoot, tenzij blijkt dat hij een vervolging niet heeft gewild.
3.
Indien de klacht tegen de wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken van de in artikel 64 aangewezen persoon moet geschieden, zijn tot de klacht gerechtigd: de echtgenoot, een bloedverwant in de rechte linie of, bij het ontbreken van al die personen, een broer en een zuster.
4.
Indien een in het tweede of derde lid aangewezen persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, kan vervolging plaatsvinden op klacht van diens wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.