RvdW 2014/212
Uitoefenen van controlebevoegdheden bij verdenking strafbaar feit.
HR 21-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:135
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/00942
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:135, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1709, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑04‑2012
- Wetingang
Art. 5:18 Awb
Essentie
Het bestaan van een redelijk vermoeden van schuld van een in de WED strafbaar gesteld feit staat niet in de weg aan het uitoefenen van bevoegdheden die de dierenarts in zijn hoedanigheid van toezichthouder namens de Voedsel en Waren Autoriteit heeft, mits bij aanwending van die bevoegdheden tegenover een verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 8 juni 2011, nummer 22/003376-10, in de strafzaak tegen: P., te S., adv. mr. M.J.J.E. Stassen, te Tilburg. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.