Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, van 12 Augustus 1949
Artikel 82
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 75 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 75 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De gevangenhoudende Mogendheid zal de geïnterneerden zoveel mogelijk naar hun nationaliteit, taal en gewoonten indelen. Geïnterneerde onderdanen van eenzelfde land mogen niet worden gescheiden op grond van het enkele feit, dat zij verschillende talen spreken.
2.
Gedurende de gehele interneringstijd zullen leden van eenzelfde familie, en in het bijzonder ouders en kinderen, verenigd blijven in hetzelfde interneringsoord, met uitzondering van de gevallen waarin de werkzaamheden, de gezondheidstoestand of de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk IX van deze Afdeling een tijdelijke scheiding noodzakelijk maken. Geïnterneerden kunnen verzoeken, dat hun kinderen die, zonder toezicht van de ouders, in vrijheid zijn gebleven, met hen worden geïnterneerd.
3.
Geïnterneerde leden van eenzelfde familie zullen, voor zover enigszins mogelijk, in dezelfde lokaliteiten worden gehuisvest en gescheiden van andere geïnterneerden worden ondergebracht. Het leiden van een familieleven moet hun worden mogelijk gemaakt.