Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012
Artikel 52 Procedure voor CSD-koppelingen
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2845 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2845)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2845 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2845)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Wanneer een CSD op grond van de artikelen 50 en 51 een verzoek om toegang tot een andere CSD indient, behandelt de ontvangende CSD het verzoek onmiddellijk en verstrekt zij binnen drie maanden een antwoord aan de verzoekende CSD. Indien de ontvangende CSD het verzoek inwilligt, wordt de CSD-koppeling binnen een redelijke termijn, die niet langer is dan twaalf maanden, tot stand gebracht.
2.
Een CSD weigert een verzoekende CSD alleen toegang indien die toegang een bedreiging zou vormen voor de soepele en ordelijke werking van de financiële markten of tot een systeemrisico zou leiden. Een dergelijke weigering is enkel op een diepgaande risicobeoordeling gebaseerd.
Indien een CSD toegang weigert, geeft zij aan de verzoekende CSD alle redenen op voor haar weigering.
Bij een weigering heeft de verzoekende CSD het recht een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit van de CSD die toegang heeft geweigerd.
De bevoegde autoriteit van de CSD die het verzoek ontvangt, onderzoek de klacht naar behoren door de redenen voor de weigering te beoordelen, en verstrekt aan de verzoekende CSD een gemotiveerd antwoord.
De bevoegde autoriteit van de CSD die het verzoek ontvangt, raadpleegt bij haar beoordeling van de klacht de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD. Indien een van de autoriteiten van de verzoekende CSD het met de verstrekte beoordeling oneens is, mag elk van de autoriteiten de zaak verwijzen naar de ESMA, die mag handelen in overeenstemming met de haar uit hoofde van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.
Indien de weigering van de CSD om toegang aan de verzoekende CSD te verlenen ongerechtvaardigd wordt bevonden, gelast de bevoegde autoriteit van de CSD die het verzoek ontvangt, deze CSD toegang te verlenen aan de verzoekende CSD.
3.
De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de risico's waarmee CSD's rekening moet houden wanneer zij een diepgaande risicobeoordeling uitvoeren, en waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden wanneer zij de redenen van een weigering overeenkomstig lid 2 beoordelen, alsmede van de elementen van de in lid 2 bedoelde procedure.
De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 juni 2015 aan de Commissie voor.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
4.
De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de leden van het ESCB, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om standaardformulieren en modellen voor de in de leden 1 en 2 bedoelde procedures vast te stellen.
De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 18 juni 2015 aan de Commissie voor.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.