Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.26 (besluiten gebaseerd op Belemmeringenwet Privaatrecht)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Een erkenning van het openbaar belang van een openbaar werk als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht die onherroepelijk is, geldt als grondslag voor het opleggen van een gedoogplichtbeschikking als bedoeld in artikel 10.21, eerste lid, van de Omgevingswet.
2.
Een bevel tot verplaatsing als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht dat onherroepelijk is, geldt als een wijziging van de gedoogplichtbeschikking als bedoeld in artikel 10.23, eerste lid, van de Omgevingswet.
3.
Een gedoogplichtbeschikking als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht die onherroepelijk is, geldt als een gedoogplicht als bedoeld in artikel 10.24 van de Omgevingswet.
4.
Een gedoogplicht als bedoeld in artikel 11 van de Belemmeringenwet Privaatrecht die onherroepelijk is, geldt als een gedoogplichtbeschikking als bedoeld in artikel 10.20 van de Omgevingswet.