Einde inhoudsopgave
Kostenwet invordering rijksbelastingen
Artikel 3 [Kosten dwangbevel]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Dwanginvordering
Invordering (V)
1.
Voor het betekenen van een dwangbevel met bevel tot betaling is verschuldigd € 49 verhoogd met € 4 van elk geheel bedrag van € 45 waarmee de gevorderde som € 45 te boven gaat, met dien verstande dat niet meer verschuldigd is dan € 14.597.
2.
Voor het ingevolge een wettelijk voorschrift doen van een ander exploot is verschuldigd € 19.
3.
Voor het geven van kwitantie door de ambtenaar belast met de tenuitvoerlegging van een dwangbevel ter zake van een aan deze gedane betaling ter afwering van lijfsdwang of van beslaglegging, niet zijnde een beslag onder derden, op goederen die geen registergoederen zijn, is verschuldigd € 19.
4.
Voor het ingevolge een wettelijk voorschrift voor ‘gezien’ doen tekenen van een exploot of ander stuk, aanplakken van een exploot en doen aankondigen van een gedaan exploot in een dagblad is, voor elk dezer handelingen, verschuldigd € 4.