Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/ EEG van de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2003
- Bronpublicatie:
28-01-2003, PbEU 2003, L 41 (uitgifte: 14-02-2003, regelingnummer: 2003/4/EG)
- Inwerkingtreding
14-02-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2003, PbEU 2003, L 41 (uitgifte: 14-02-2003, regelingnummer: 2003/4/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/ EEG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4)en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 8 november 2002 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Een verruimde toegang van het publiek tot milieu-informatie en verspreiding van die informatie dragen bij tot een verhoogd milieubewustzijn, een vrije gedachtewisseling, een doeltreffender deelneming van het publiek aan de milieubesluitvorming en, uiteindelijk, tot een beter milieu.
- (2)
Richtlijn 90/313/EEG van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie (5)heeft, wat de toegang van het publiek tot milieu-informatie betreft, de aanzet gegeven tot een verandering in de wijze waarop de overheidsinstanties de kwestie van openheid en transparantie aanpakken, via de vaststelling van maatregelen om uitvoering te geven aan dit recht, dat verder dient te worden ontwikkeld en voortgezet. Deze richtlijn zorgt voor uitbreiding van de bestaande toegang die verleend wordt uit hoofde van Richtlijn 90/313/EEG.
- (3)
Volgens artikel 8 van die richtlijn moeten de lidstaten aan de Commissie verslag uitbrengen over de opgedane ervaring; aan de hand daarvan moet de Commissie een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad, samen met de voorstellen tot herziening van de richtlijn die zij eventueel passend acht.
- (4)
In het krachtens artikel 8 van die richtlijn opgestelde verslag worden de concrete problemen in verband met de praktische toepassing van de richtlijn vermeld.
- (5)
Op 25 juni 1998 heeft de Europese Gemeenschap het VN/ECE-Verdrag inzake toegang tot informatie, inspraak voor de bevolking en mogelijkheid van verhaal in milieuzaken (‘het Verdrag van Aarhus’) ondertekend. Met het oog op de sluiting van dat verdrag door de Europese Gemeenschap dienen de bepalingen ervan in overeenstemming te zijn met het Gemeenschapsrecht.
- (6)
Met het oog op grotere transparantie is het wenselijk dat Richtlijn 90/313/EEG wordt vervangen in plaats van gewijzigd, zodat de betrokkenen een duidelijke en samenhangende wettekst wordt geboden.
- (7)
Verschillen tussen de vigerende wetten in de lidstaten inzake de toegang tot milieu-informatie waarover overheidsinstanties beschikken, kunnen leiden tot ongelijkheid binnen de Gemeenschap wat de toegang tot die informatie of wat concurrentievoorwaarden betreft.
- (8)
Er moet voor worden gezorgd dat alle natuurlijke en rechtspersonen recht hebben op toegang tot milieu-informatie waarover overheidsinstanties beschikken of die voor hen wordt beheerd, zonder dat zij daarvoor een belang moeten aanvoeren.
- (9)
Ook dienen de overheidsinstanties milieu-informatie op een zo groot mogelijke schaal beschikbaar te stellen en onder het publiek te verspreiden, met name door de aanwending van informatie- en communicatietechnologieën. Bij het verslag uitbrengen over en het herzien van deze richtlijn moet rekening worden gehouden met de toekomstige ontwikkeling van deze technologieën.
- (10)
De definitie van milieu-informatie moet worden gepreciseerd opdat de volgende informatie in ongeacht welke vorm hieronder valt: informatie over de toestand van het milieu, informatie over factoren, maatregelen of activiteiten ter bescherming van het milieu of die gevolgen hebben of kunnen hebben voor het milieu, informatie over de kosten-batenanalyses en economische analyses die in het kader van die maatregelen of activiteiten worden gebruikt, alsmede informatie over de toestand van de menselijke gezondheid en veiligheid, met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, menselijke levensomstandigheden, cultureel waardevolle plaatsen en bouwwerken, voorzover er voor deze zaken gevolgen zijn of kunnen zijn.
- (11)
Om rekening te houden met het beginsel van artikel 6 van het Verdrag dat de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap, moet de definitie van overheidsinstantie zo worden verruimd dat hieronder de regerings- of andere overheidsorganen op nationaal, regionaal of lokaal niveau vallen, ongeacht of deze specifieke verantwoordelijkheden voor het milieu hebben. De definitie dient eveneens zo te worden verruimd dat eronder vallen: andere personen of organen die naar nationaal recht openbare bestuursfuncties met betrekking tot het milieu uitoefenen, alsmede andere personen of organen die onder hun toezicht openbare verantwoordelijkheden of functies met betrekking tot het milieu uitoefenen.
- (12)
Ook informatie die fysiek voor overheidsinstanties wordt beheerd door andere instanties, moet onder deze richtlijn vallen.
- (13)
Milieu-informatie moet zo spoedig mogelijk en binnen een redelijke termijn, rekening houdend met de eventueel door de aanvrager vermelde termijn, ter beschikking van de aanvragers worden gesteld.
- (14)
Overheidsinstanties dienen milieu-informatie ter beschikking te stellen in de vorm of de format waar de aanvrager om verzoekt, tenzij ze al voor het publiek beschikbaar is in een andere vorm of een andere format of indien het redelijk is dat de informatie in een andere vorm of in een andere format beschikbaar wordt gesteld. Voorts moeten overheidsinstanties worden verplicht een redelijke inspanning te leveren om de milieu-informatie waarover zij beschikken of die voor hen wordt beheerd, te bewaren in vormen of formaten die gemakkelijk reproduceerbaar zijn en langs elektronische weg toegankelijk zijn.
- (15)
De lidstaten dienen praktische regelingen vast te stellen om deze informatie daadwerkelijk beschikbaar te stellen. Deze regelingen dienen ervoor te zorgen dat de informatie daadwerkelijk en gemakkelijk toegankelijk is en geleidelijk beschikbaar wordt gesteld aan het publiek door middel van openbare telecommunicatienetwerken, met inbegrip van openbaar toegankelijke lijsten van overheidsinstanties alsmede registers of lijsten van milieu-informatie waarover overheidsinstanties beschikken of die voor hen worden beheerd.
- (16)
Het recht op informatie houdt in dat bekendmaking van de informatie de regel moet zijn en dat overheidsinstanties uitsluitend in bepaalde, welomschreven gevallen de mogelijkheid hebben een verzoek om milieu-informatie te weigeren. Redenen voor weigering moeten restrictief geïnterpreteerd worden, waarbij het algemene belang, dat is gediend met openbaarmaking, dient te worden afgewogen tegen het specifieke belang, dat is gediend met de weigering om openbaar te maken. De redenen voor een weigering moeten binnen de in deze richtlijn vastgestelde termijn aan de aanvrager worden meegedeeld.
- (17)
Overheidsinstanties dienen milieu-informatie gedeeltelijk beschikbaar te stellen wanneer het mogelijk is informatie waarop uitzonderingen van toepassing zijn, te scheiden van de rest van de verlangde informatie.
- (18)
Overheidsinstanties moeten een vergoeding kunnen vragen voor het verstrekken van milieu-informatie, doch die vergoeding moet redelijk zijn. Dit houdt in dat de vergoeding in principe de werkelijk gemaakte kosten van het produceren van het materiaal in kwestie niet te boven mag gaan. In bijzondere gevallen, wanneer overheidsinstanties milieu-informatie beschikbaar stellen op commerciële basis en dit nodig is om de voortzetting van het verzamelen en publiceren van dergelijke informatie te waarborgen, wordt een op de markt afgestemde vergoeding redelijk geacht; er kan betaling vooraf verlangd worden. Er dient een overzicht van de vergoedingen te worden gepubliceerd en ter beschikking van de aanvragers te worden gesteld, tezamen met informatie over de omstandigheden waarin een vergoeding kan worden gevraagd of vrijstelling hiervan kan worden verleend.
- (19)
Aanvragers moeten bij een administratieve of rechterlijke instantie in beroep kunnen gaan tegen het handelen of nalaten van een overheidsdienst in verband met een aanvraag.
- (20)
Overheidsinstanties moeten proberen ervoor te zorgen dat door hen of op hun verzoek samengestelde informatie begrijpelijk, nauwkeurig en vergelijkbaar is. Aangezien dit een belangrijke factor voor de beoordeling van de kwaliteit van de verstrekte informatie is, dient op verzoek te worden meegedeeld welke methode voor de samenstelling van de informatie is toegepast.
- (21)
Om het milieubewustzijn van het publiek te vergroten en zodoende de milieubescherming te verbeteren, dienen overheidsinstanties in voorkomend geval milieu-informatie die relevant is voor hun taak ter beschikking te stellen en te verspreiden, met name door middel van computertelecommunicatie en/of elektronische technologie wanneer die beschikbaar is.
- (22)
Na haar inwerkingtreding dient deze richtlijn om de vier jaar in het licht van de opgedane ervaring en de overgelegde verslagen van de lidstaten te worden beoordeeld en op grond daarvan te worden herzien. Het beoordelingsverslag dient aan het Europees Parlement en de Raad te worden voorgelegd.
- (23)
Daar de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (24)
De bepalingen van deze richtlijn doen geen afbreuk aan het recht van een lidstaat om maatregelen te handhaven of in te voeren voor een ruimere toegang tot informatie dan op grond van deze richtlijn vereist is,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 337 E van 28.11.2000, blz. 156, en PB C 240 E van 28.8.2001, blz. 289.
PB C 116 van 20.4.2001, blz. 43.
PB C 148 van 18.5.2001, blz. 9.
Advies van het Europees Parlement van 14 maart 2001 (PB C 343 van 5.12.2001, blz. 165), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 28 januari 2002 (PB C 113 E van 14.5.2002, blz. 1), besluit van het Europees Parlement van 30 mei 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), besluit van de Raad van 16 december 2002 en besluit van het Europees Parlement van 18 december 2002.
PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56.