Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 317 [Schriftelijk aangaan pachtovereenkomst. Vastlegging]
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2007. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2007
- Bronpublicatie:
18-10-2007, Stb. 2007, 395 (uitgifte: 30-10-2007, kamerstukken: 31107)
- Inwerkingtreding
31-10-2007, terugwerkend tot: 01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2007, Stb. 2007, 395 (uitgifte: 30-10-2007, kamerstukken: 31107)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Vastgoedrecht / Pacht
1.
De pachtovereenkomst, de overeenkomst tot wijziging en die tot beëindiging van een pachtovereenkomst moeten schriftelijk worden aangegaan.
2.
Zolang de overeenkomst niet schriftelijk is aangegaan, kan de meest gerede partij de schriftelijke vastlegging daarvan vorderen.
3.
In het in het vorige lid bedoelde geval legt de rechter de overeenkomst schriftelijk vast met dien verstande dat nietige bedingen, zoveel mogelijk overeenkomstig de bedoelingen van partijen, in overeenstemming worden gebracht met de wet.