NJ 1927, p. 1183
Art. 1612 B. W. Beding, volgens hetwelk de huurder verplicht is om deel te nemen in een obligatieleening van de verhuurster, met verplichting van deze om de obligaties bij het einde der huur á pari terug te nemen.
HR 05-05-1927, ECLI:NL:HR:1927:283, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 mei 1927
- Magistraten
Mrs. Bosch, Visser, van den Dries, Schepel, en van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[05051927/NJ_1927,_p._1183]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS150871:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1927:283, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑05‑1927
- Wetingang
(BW art. 1612.)
Essentie
Art. 1612 B. W. Beding, volgens hetwelk de huurder verplicht is om deel te nemen in een obligatieleening van de verhuurster, met verplichting van deze om de obligaties bij het einde der huur á pari terug te nemen.
Samenvatting
Dit beding is aan de huurverhouding vreemd, ook al maakt het een integreerend deel van de huurovereenkomst uit en ook al zou zonder hetzelve het perceel niet, althans niet tegen denzelfden huurprijs, zijn verhuurd.
Partij(en)
De N.V. „De ‘s-Gravenhaagsche Credietvereeniging en Depositokas", gevestigd en kantoor houdende te ‘s-Gravenhage, eischeres tot cassatie van een arrest van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.