Einde inhoudsopgave
Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 13-09-2016
- Bronpublicatie:
06-09-2016, Stcrt. 2016, 47758 (uitgifte: 12-09-2016, regelingnummer: WJZ/16132638)
- Inwerkingtreding
13-09-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-09-2016, Stcrt. 2016, 47758 (uitgifte: 12-09-2016, regelingnummer: WJZ/16132638)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
De aanvrager is een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht of het equivalent daarvan naar het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte.
2.
De aanvrager voldoet voorts aan de volgende eisen:
- a.
de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement of liquidatie, noch is door de aanvrager faillissement aangevraagd, en
- b.
de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd.
3.
Met de eisen, bedoeld in het tweede lid, worden gelijkgesteld zodanige eisen volgens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
4.
De minister wijst de aanvraag af, indien uit de aanvraag niet blijkt dat aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid is voldaan.