NJ 2024/5
Huurrecht. Bouw- en renovatieplan grond voor beëindiging huur wegens dringend eigen gebruik?; HR 26 maart 2010, NJ 2010/190 (Herenhuis); maatstaf.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/00663
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
J.L.R.A. Huydecoper
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS939745:1
- Vakgebied(en)
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:931, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:232, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2022
- Wetingang
Art. 7:220, 7:271, 7:274 BW
Essentie
Huurrecht. Bouw- en renovatieplan grond voor beëindiging huur wegens dringend eigen gebruik?; HR 26 maart 2010, NJ 2010/190 (Herenhuis); maatstaf.
Samenvatting
In het Herenhuis-arrest (HR 26 maart 2010, NJ 2010/190) is geoordeeld dat het enkele feit dat de verhuurder wil overgaan tot de uitvoering van een bouw- en renovatieplan, geen dringend eigen gebruik oplevert, in de regel ook niet indien de exploitatie van het verhuurde in ongewijzigde staat onrendabel is. Indien echter sprake is van een structurele wanverhouding tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten, kan het oordeel gerechtvaardigd ...