NJ 1962/175
Werkelijke waarde van het goed, indien de daarin aanwezige zandlagen na de onteigening door de Staat kunnen worden geëxploiteerd.
HR 07-03-1962, ECLI:NL:HR:1962:120
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 maart 1962
- Magistraten
Mrs. Boltjes, van Rijn van Alkemade, Dubbink, Tekenbroek en Korthals Altes
- Zaaknummer
[07031962/NJ_1962-175]
- Conclusie
Mr. Bakhoven
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139223:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1962:120, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑03‑1962
- Wetingang
(OW art. 40.)
Essentie
Werkelijke waarde van het goed, indien de daarin aanwezige zandlagen na de onteigening door de Staat kunnen worden geëxploiteerd.
Samenvatting
Indien een gedeelte van de ten behoeve van de Staat onteigende grond is aangewezen voor de uitvoering van rivierwerken en zal worden afgegraven, afgezogen of gebaggerd, valt de bepaling van de werkelijke waarde van het goed mede rekening te houden met een gegadigde die, evenals de Staat, bevoegd zou zijn de in de grond gelegen zandlagen te ontginnen en die met het oog daarop bereid zou zijn meer te betalen dan de agrarische waarde.
Het geldelijk belang van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.