NJ 1950/668
Was het niet-opmaken van p.-v. een nalaten in strijd met de plicht van de opsporingsambtenaar? Unus testis nullus testis.
HR 31-01-1950, ECLI:NL:HR:1950:296, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 januari 1950
- Magistraten
Mrs Fick, Feber, Rombach, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[31011950/NJ_1950-668]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS134093:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:296, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑01‑1950
- Wetingang
Essentie
Was het niet-opmaken van p.-v. een nalaten in strijd met de plicht van de opsporingsambtenaar? Unus testis nullus testis.
Samenvatting
Uit de bewijsmiddelen kon de Rechter afleiden dat bij req. in zijn bediening van opsporingsambtenaar t.a.v. L. als verdachte een uit feiten en omstandigheden voortvloeiend redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de Beschikking Broodjeswinkels 1946 aanwezig was en mitsdien de een strafbaar feit betreffende voorwaarde voor de krachtens art. 152 Sv. op hem rustende verplichting, ten spoedigste proces-verbaal op te maken van hetgeen door hem tot opsporing van dat feit was verricht en bevonden, geenszins ontbrak en inzover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.