BNB 2016/57
Bestuurdersaansprakelijkheid. Kennelijk onbehoorlijk bestuur. Op de zaak betrekking hebbende stukken. Schending Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel
HR 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:39, m.nt. A.E.H. van der Voort Maarschalk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 januari 2016
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout1.
- Zaaknummer
14/02925
- Noot
A.E.H. van der Voort Maarschalk
- JCDI
JCDI:ADS922998:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Invordering / Aansprakelijkheid
Belastingrecht algemeen (V)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:39, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2016
- Wetingang
Art. 8:42 Awb; art. 36 lid 3, 4 en 6 Invorderingswet 1990; Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Kennelijk onbehoorlijk bestuur. Op de zaak betrekking hebbende stukken. Schending Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel
Samenvatting
Belanghebbende was bestuurder van B BV. Aan deze BV zijn twee naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Een daarvan betreft aangegeven, maar niet-voldane belasting; de andere betreft belasting die B BV volgens de Inspecteur meer verschuldigd was dan zij had aangegeven en voldaan. De Ontvanger heeft belanghebbende voor deze belastingschulden aansprakelijk gesteld. Voorafgaand aan de aansprakelijkstelling heeft de Ontvanger belanghebbende niet zijn voornemen daartoe kenbaar gemaakt. Voor het Hof was onder meer in geschil of de Ontvanger alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.