NJ 2020/387
EEX-Verordening I. Rechterlijke bevoegdheid; materieel toepassingsgebied; Peeters/Gatzen-vordering: burgerlijke of handelszaak in de zin van art. 1 lid 1?
HvJ EU 06-02-2019, ECLI:EU:C:2019:96, m.nt. A.J. Berends (NK)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
6 februari 2019
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, A. Arabadjiev, E. Regan, C.G. Fernlund, S. Rodin
- Zaaknummer
C-535/17
- Conclusie
A-G M. Bobek
- Noot
A.J. Berends
- Roepnaam
NK
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS238042:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:96, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 06‑02‑2019
ECLI:EU:C:2018:850, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 18‑10‑2018
- Wetingang
Art. 1 Brussel I
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 8 september 2017.
EEX-Verordening I. Rechterlijke bevoegdheid; materieel toepassingsgebied; Peeters/Gatzen-vordering: burgerlijke of handelszaak in de zin van art. 1 lid 1?
Samenvatting
Art. 1, lid 1 en lid 2, onder b), EEX-Verordening I moet aldus worden uitgelegd dat een vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad als in het hoofdgeding aan de orde, ingesteld door de curator in het kader van een insolventieprocedure, waarvan de opbrengst bij slagen ervan ten goede ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.